Gedwongen vrijheid
Zondag is een vrije dag. Daarover is gans Nederland het wel eens. Naar de herkomst van die vrijheid vraagt men dan niet meer, wel naar het gebruik van die vrijheid. Wie werkelijk vrij wil zijn, stelt evenzeer die vraag als hij het antwoord kent: het is de vrijheid waarmee Christus ons heeft vrijgemaakt en teruggevoerd naar de dienst aan God. Niet om opnieuw slaaf te zijn, maar in de vrijheid van Gods kinderen, die luisteren naar hun Vader.
Wie die vrijheid niet kent, maakt zichzelf een vrijheid, die ten onrechte die naam draagt. Want de vrijheid van de revolutie, de opstand tegen God, heeft een lange redenering nodig om aan te tonen, dat onwillige burgers tenslotte moeten worden gedwongen om vrij te zijn. Zo heeft Rousseau dat geleerd en aldus geloven liberalen, socialisten en allerlei andere materialisten. En dus blijft de koopzondag een heet hangijzer, zo heet dat menig voorstander daarvan zich eraan brandt, om vervolgens het christelijk volksdeel daarvan de schuld te geven, opmerkelijk simplistisch zelfs: VVD-Kamerlid Charlie Aptroot neemt zelfs het woord 'christenextremisme' in de mond. Dit is niet alleen vervelend voor de consument, wiens vrijheid wordt ingeperkt. Het is ook een klap voor de winkeliers en de horeca.
Maar menig middenstander en zijn personeel zuchten onder deze dwang van de revolutieleer. Waren ze maar terug bij wat extremisme heet, maar in werkelijkheid een weldaad is. Want ze zijn een vrije dag kwijt.
Die laatste zin klinkt alsof alleen materialistische redenen zijn aan te voeren tot het tegengaan of handhaven van koopzondagen. In de politiek is er in dit afvallige land ook niet meer te bereiken dan een compromis op die basis. Maar daarmee is de handhaving van Gods eer in zíjn wetgeving nog niet bereikt. Scherp dient in het oog te worden gehouden, dat de zondag de Dag des Heren is. Die dag is apart gezet, geheiligd voor zíjn dienst. En díe wetgeving is de enige basis, waarop wij, zijn schepselen, ons beleid mogen en moeten opbouwen. Dat betekent: gesloten winkels op zondag, ook in toeristische pleisterplaatsen.
Dat is geen christelijk extremisme, maar goddelijk bevel. Zelfs de moderne leer over de rustdag ten spijt. Ontmaskering
De Wildersfilm is minder van de Islam de ontmaskering gebleken dan wel van de opwinding der journalisten, die nu zijn geconfronteerd met hun gewoonte om van een mug een olifant te maken en alles, hoe gering of onbekend ook, op te blazen tot een wereldschokkende gebeurtenis. Vandaar de verontwaardigde reacties in de kranten. Het RD bestond het zelfs om vele volledige pagina’s aan dit verschijnsel te wijden. De journalistiek is nu gebleken haar eerste taak: nieuwsgaring en opinievorming te hebben verwisseld voor intimidatie en sensatiezucht. Wilders is slechts aanleiding tot de angstpsychose, de media vormen de oorzaak ervan. Afgodendienst
Maar ook de overheid heeft zich laten opwinden, zoals nu blijkt uit de berisping die het evenzo nuchtere parlementslid Van der Vlies van haar heeft moeten incasseren. Hij zong niet mee in het koor dat schande sprak van de film en plotseling is de vrijheid van meningsuiting opgeheven. Die film was, volgens de SGP, met zorgvuldigheid gemaakt en een goede inzet voor een prikkelend debat, terwijl de film niet beoogde bewust te kwetsen.
En dat mag niet gezegd worden, ook van de overheid niet. Wilders mag vrij zijn film maken en vertonen, maar het commentaar daarop moet afwijzend zijn. Dus zonden de ministers Bos en Rouvoet als vice-premiers en dus officieel namens de overheid aan Van der Vlies een brief met de nodige verwijten. Want, zo zegt vice-premier Bos: Dat je al die uitgangspunten kennelijk minder belangrijk vindt nu het om een andere levensbeschouwing dan de jouwe gaat, vind ik niet democratisch.
Aldus dit bange en bibberende landje, waar niet de God van de vaderen wordt aangeroepen om bescherming, maar de afgod Democratie. Daarin geldt de regel van Rousseau: wie zich niet aanpast aan de wil van het volk, moet maar gedwongen worden door de overheid als mond van dat volk. Kracht van dwaling
Men kan zich nu afvragen hoe het komt dat de media zulk een grote invloed hebben gekregen op de massa van de mensen. Van overheid tot de minste onderdaan schijnt iedereen gelijk te denken, gelijk te handelen. Waar komt deze massaliteit vandaan?
Ongeveer 40 jaar geleden schreef de toen bekende cultuurfilosoof prof. dr. ir. H. van Riessen een boekje onder de titel: Mondigheid en de machten. Daarin constateert hij het aanbreken van een nieuw tijdperk, gekenmerkt door: verdwijning van het koloniale tijdperk en zelfstandig worden van eertijds onderworpen volken; het kleiner worden van de afstanden op de wereld; parallel met deze wereldintegratie de ontwikkeling van de zendingskerken; stijging van het levenspeil. Samengevat noemt hij dit een emancipatieproces, de democratisering van de verhoudingen, die op haar beurt weer de ontwaarding van het gezag veroorzaakt. En hij constateert daarin de overweldigende macht van de opinie- en smaakvormende radio en televisie over alle mensen.
Let wel: hij schreef dit 40 jaar geleden. Hoezeer zijn deze toentertijd nieuwe verschijnselen thans tot volgroeiing gekomen. Want heel deze opsomming is nu, bijna een halve eeuw later, nog volop actueel. We leven inderdaad sinds de Tweede Wereldoorlog in een geheel nieuw tijdperk. Het grote kenmerk daarvan is naar mijn inzicht de onbekeerlijkheid van de mensen (Openbaring 9:20). Dat verklaart o.a. bovenstaande constatering van de angst onder mensen, die door de afgod Democratie moet worden bezworen. Er is veel opgeruimd tijdens de oorlog, maar vooral de godsvrucht uit de harten en daarna de godskennis uit de hoofden. In dat leegstaande huis is de duivel teruggekeerd met zeven nog bozere geesten, waardoor thans de mensen de leugen gaan geloven. En dat geloof is massaal door de media als profeet daarvan. Het beest uit de aarde heeft vrij spel gekregen en beheerst de volkeren. Zo zien wij de Schriften in vervulling gaan binnen de kleine voorvallen van deze tijd.
Het is de Christus, die zich daarin haast naar zijn wederkomst!