Openb.8:4
En de rook van het reukwerk, met de gebeden der heiligen, steeg uit de hand van de engel voor Gods aangezicht op.
De vorige Schriftoverdenking over Openbaring behandelde de eerste verzen van dit hoofdstuk, waarin Johannes zag dat er een altaar in de hemel staat, een reukofferaltaar, en dat een engel gereed staat om de gebeden van de gelovigen te reinigen, voordat zij kunnen worden opgezonden naar de HEERE.
Wij mogen dus onze gebeden opzenden tot God. Hij gebiedt ons zelfs om te bidden. Wij moeten zelfs zeggen: het zou onnatuurlijk zijn als de Bruid niet met verlangen uitziet naar de dag van de bruiloft. Dus roepen wij uit naar de Here Jezus Christus om met haast te komen.
In onze gebeden spreken we ons geloof uit dat de zaak van de Here Jezus Christus onze zaak is. Kunnen wij dat wel doen? Wij weten toch dat wij vol zonden zijn. Hoe kunnen we dan verwachten dat onze gebeden door de HEERE verhoord zullen worden? Hoe is het mogelijk dat onze gebeden de HEERE zullen bereiken?
Dat kan alleen omdat er reukwerk gebrand wordt voor onze gebeden. Dat leert ons om nederig te zijn. Wij moeten het nooit vanzelfsprekend vinden dat de HEERE onze gebeden zal verhoren. Als Gods volk in Psalm 79 uitroept tot Hem om met Zijn gerichten te komen: “Tref met Uw straf de zonden van het volk dat U niet eert”, voegen ze er aan toe: “Gedenk niet meer het kwaad van voorgeslachten”. Want wij moeten steeds ons de vraag stellen of wij werkelijk stáán voor de zaak van God.
In dit visioen zag Johannes de gebeden van de heiligen. Dat betekent dat wij geheiligd zijn in Christus. Elke keer dat ouders hun kind ten doop houden, wordt aan hen gevraagd: ‘Belijdt u, dat onze kinderen, hoewel zij in zonden ontvangen en geboren zijn en daarom aan allerlei ellende, ja zelfs aan het eeuwig oordeel onderworpen, toch in Christus geheiligd zijn?’
Geheiligd - apart gezet van de ongelovigen, gescheiden van de kinderen van deze wereld. Aangenomen als kind van God en daarom geroepen om de HEERE te dienen als Zijn koninkrijk van priesters.
De eerste vraag in dit opzicht is dan ook: aanvaardt u deze erenaam die de HEERE ons geeft, heiligen? Wilt u werkelijk apart gezet worden van de wereld? Leeft u overeenkomstig uw roeping? Weent u vanwege de zonden in de wereld? Gebruikt u uw gezinsleven voor Hem? Hoe brengt u de dag van de HEERE door? Hoe gebruikt u de welvaart die de HEERE u geeft?
Wij moeten onze ellende en zonde kennen. Ook al zien wij niet de diepte van onze schuld, door het werk van de Geest beginnen wij ons te realiseren hoe groot onze zonde en ellende zijn. Wij kunnen het koninkrijk van God niet binnengaan en onze gebeden kunnen Hem niet bereiken, van onszelf.
Maar dan mag u weten dat er reukwerk geofferd wordt voor uw gebeden. Zoals het was in de tijd van het Oude Testament, toen er elke dag, 's morgens en 's avonds, een reukoffer aan de HEERE werd opgedragen. Het volk in de voorhof van de tempel was dan aan het bidden en als de rook van het reukwerk omhoog ging tot God wisten zij dat hun gebeden opklommen naar de HEERE. "Laat mijn gebed als reukoffer voor Uw aangezicht staan, het opheffen van mijn handen als avondoffer" (Ps.141:2).
Onze gebeden zullen nooit de HEERE bereiken tenzij zij gereinigd worden. Daar is zo veel zonde in onze gebeden. Zo dikwijls vergeten wij de zaak van de HEERE en zijn zo met onszelf bezig dat wij alleen maar bidden voor onze eigen nooddruft, om hulp en troost in verdriet en ziekte. En als het soms aanvoelt alsof de hemel gesloten is en de HEERE niet luistert moet u uzelf afvragen: 'is mijn gebed wel gericht op Zijn eer, Zijn koninkrijk, Zijn wil?'
De HEERE heeft ons bevolen te bidden. Hij heeft onze gebeden opgenomen in Zijn raad. De Here Jezus Christus zal komen en Gods gerichten zullen op de aarde neerdalen, maar alleen als Zijn volk er om bidt. Het gebed is als het ware de hefboom waardoor de hele toekomst in beweging gezet wordt.
Denk dus nooit: 'de HEERE heeft mij vergeten, want er verandert niets. Ik kan niet zien wat voor verschil het maakt als ik bid'. Want hoe is het mogelijk dat de HEERE Zijn eigen volk zou vergeten? "Kan ook een vrouw haar zuigeling vergeten, dat zij zich niet ontfermen zou over het kind van haar schoot? Al zouden zij die vergeten, toch vergeet Ik u niet” (Jes.49:15).
Onze dagelijkse gebeden bereiken de troon van God en ontmoeten daar die van Zijn heiligen die al in de hemel mogen zijn. En al die gebeden worden door de Here Jezus Christus opgenomen in Zijn gebed. Wij worden verhoord.