Erf en Einder 196


Gezagscrisis


De cao-onderhandelingen tussen minister Ter Horst en de politiebonden leken op een machtsstrijd; in wezen vertegenwoordigen zij een gezagscrisis. Als minister Ter Horst uitdrukkelijk heeft laten weten dat zij haar laatste bod heeft gedaan en de dragers van ook háár gezag in de samenleving weigeren zich daarnaar te schikken, dan is er al iets mis. Als dan ook nog het parlement – dat is het volk zelf in zijn vertegenwoordiging – de bonden bijvalt en de minister zijn steun ontzegt, dan wankelt het gezag, zowel van de minister en het kabinet, waarvan zij deel uitmaakt, als van de macht, die het gezag moet handhaven. Hier is geen sprake meer van compromissen en concessies, maar van het overwicht van de sterkste. Bonden plus parlement overheersen de minister en maken haar besliste uitspraak tot een paskwil, waaraan gekoppeld het precedent dat bij lang volhouden de overheid toch wel overstag gaat.

Weerhouding


Daar is op de weg van de wetteloosheid voortgang. Aarzelend wordt ‘om de lieve vrede’ of een (vermeende) eendracht, toegegeven aan de aandrang om een toch wel van het uitgangspunt afwijkende weg te kiezen. Maar verder moeten we niet gaan. Tenslotte raakt men aan die afwijkende weg gewend, zodat een nieuwe poging van de zijde van de tegenstander met dezelfde toegeeflijkheid zelfs iets gemakkelijker wordt geaccepteerd. Behalve aan de afwijking is men ook gewend geraakt aan de houding die moet worden aangenomen tegenover de afwijking. De wetteloosheid is in opmars geraakt.
Het is in onze dagen, nu een minister uit het kabinet Balkenende-IV namens dat kabinet optreedt als beschermheer van Sodom, het is zaak om nu de weerhouding van Gods oordeel daarover goed te zien. Want eertijds werd Sodom door Hem vernietigd pas nadat er geen enkele rechtvaardige meer woonde. Het Rome van Paulus’ dagen ontkwam aan dat oordeel, hoewel het geen haar beter was (Romeinen 1:26-27), omdat daar een gemeente van Christus huisde. Herculaneum en Pompeji, bekend om hun decadentie, werden in 79 door God wèl onder de as van de Vesuvius bedolven. Analoog aan dit verleden mogen wij, omdat God altijd Dezelfde blijft, weten dat het oordeel over Nederland, in het bijzonder over Amsterdam, waar jaarlijks de goddeloze optocht wordt gehouden, het oordeel over een natie met een regering die zich daarachter stelt, wordt weerhouden omdat daar nog een kerk is. Mensen, die hun rechtvaardige ziel kwellen ‘door het zien en horen van hun tegen alle wet ingaande werken’(2 Petrus 2:8). Waarin de SGP de enige partij is die daaromtrent profeteert en protest aantekent. Zelfs de CU kan het ‘billijken’.
Dat is de betekenis van de kerk voor de wereld; zodra zij verdwenen is, is de weg vrij voor Gods toorn over de steeds toenemende wetteloosheid.