Een tijd geleden hebben we het gehad over Abraham. Hij is de vader van een groot volk geworden. De Here had dit beloofd in het verbond dat Hij met Abraham sloot. Heel lang zag het er niet naar uit dat Abraham vader van een groot volk zou worden. Hij moest heel lang wachten op de geboorte van zijn zoon. Toch is gebeurd wat de Here God heeft beloofd. Isaäk werd geboren en door Isaäk is er een groot volk gekomen. Het volk van God, het volk Israël. Uit dat volk is ook de beloofde Verlosser geboren. Zo heeft God Zijn volk verlost uit de macht van de satan. De komende verhalen gaan over Isaäk en over het begin van het volk Israël.
Waar is een goede vrouw voor Isaäk?
Abraham is een oude man geworden. Sara is inmiddels gestorven. Isaäk is bijna veertig jaar maar hij is nog niet getrouwd. Abraham wil graag dat zijn zoon gaat trouwen. Maar hij wil niet dat zijn zoon met een meisje trouwt uit het land waar ze nu in wonen. Deze meisjes houden niet van de Here en vereren andere (zelfbedachte) goden. Het is niet goed als Isaäk met zo’n meisje trouwt. Hij moet trouwen met een meisje dat ook van de Here houdt. Daarom heeft Abraham een plan. Hij weet dat in Mesopotamië nog familie van hem woont. Abraham woonde daar eerst ook, maar de Here heeft hem geroepen en naar Kanaän gebracht. Hier moet hij wonen. De familieleden van Abraham zijn in dat verre land blijven wonen. Zij houden wel van de Here. Bij deze familie zit vast wel een geschikt gelovig meisje. Maar hoe komt dit meisje hier bij Abraham en Isaäk?Opdracht
Pak je kleurpotloden en zoek bij de namen van vaders, de namen van de moeders en de namen van de kinderen. Pas op! Eén van de mannen heeft twee vrouwen.
Vader
Moeder
Kind
Kind
Adam (rood)
Rebekka
Isaäk
Esau
Abraham (blauw)
Eva
Jakob
Abel
Isaäk (geel)
Lea (licht gr.)
Kaïn
Jozef
Jakob (groen)
Sara
Ruben
Ismaël
Rachel (donker gr.)
Benjamin
SimeonDe knecht wordt er op uit gestuurd
Eliëzer, de knecht van Abraham, krijgt een bijzondere en moeilijke opdracht. Zijn baas Abraham stuurt hem er op uit om een vrouw te halen voor Isaäk. Hij gaat op reis en krijgt cadeaus en tien kamelen mee. Het is best lastig om zomaar het goede meisje te vinden en daarom vraagt hij hulp van de Here God. Hij is inmiddels bij een waterput gekomen. ‘Here wilt U mij helpen bij het vinden van het goede meisje? Ik vraag aan de vrouwen die bij de put komen of ze een beetje water voor mij hebben. De vrouw die zegt: Ja zeker, en zal ik uw kamelen ook water geven, die vrouw is bestemd voor Isaäk.’ Hij heeft dit nog maar net aan God gevraagd of daar komt een meisje aan met een waterkruik op haar schouder. Zij gaat uit de put water halen en neemt dit mee voor thuis. Eliëzer vraagt: ‘Mag ik misschien een beetje water van u?’ Het meisje zegt: ‘Natuurlijk’ en ze haalt de kruik van haar schouder en geeft Eliëzer te drinken. Daarna vraagt ze: ‘Zal ik ook uw kamelen water geven?’ Nu weet Eliëzer dat dit de vrouw is die bestemd is voor Isaäk. Hij geeft haar een gouden ring, en twee gouden armbanden. Hij vraagt: ‘Hoe heet je?’ Ze zegt dat ze Rebekka heet en de dochter is van Betuël. Daarna zegt ze dat Eliëzer met zijn dieren wel bij hen thuis kan overnachten. Er is plaats genoeg. Eliëzer is erg blij dat hij Rebekka zo snel gevonden heeft. De Here heeft er voor gezorgd dat hij het goede meisje heeft gevonden. Het meisje dat een goede vrouw zal zijn voor Isaäk, een meisje dat van de Here houdt en bij het volk van de Here mag horen. Hij dankt de Here God hiervoor. Hij knielt en zegt: ‘Geprezen zij de Here die mij de goede weg heeft gewezen’.Bij Rebekka thuis
Rebekka loopt snel naar huis met haar cadeaus. Ze laat thuis zien wat ze gekregen heeft van een onbekende man. Haar broer Laban komt ook kijken. Wat een mooie en dure cadeaus heeft zijn zus gekregen! Van een onbekende man nog wel. Hij vraagt waar de man is en als hij hoort dat deze man nog bij de put staat rent hij er naar toe. Laban haalt Eliëzer op en brengt hem bij hen thuis. Daar is genoeg te eten en te drinken voor de kamelen. Ook Eliëzer krijgt eten, maar wil eerst vertellen waarvoor hij is gekomen. Hij vertelt het hele verhaal. Hij vertelt waar hij vandaan komt en wie zijn baas is. Hij vertelt over de hulp van de Here bij het zoeken van de goede vrouw voor Isaäk. Betuël en Laban vinden het goed dat Rebekka met Isaäk trouwt. Ze weten dat de Here het wil. Ze geven toestemming om Rebekka mee te laten gaan op reis. Eliëzer haalt nog meer cadeaus te voorschijn. Hij geeft zilveren en gouden sieraden en kleren. Daarna gaan ze eten.De terugreis
De volgende morgen wil Eliëzer gelijk aan de terugreis beginnen. De familie van Rebekka vindt dit niet zo leuk. Kan ze niet nog tien dagen blijven? Nu al afscheid nemen is wel heel erg snel. Maar Eliëzer wil toch zo snel mogelijk weer terug. Ze besluiten het aan Rebekka zelf te vragen. Rebekka zegt dat ze wel mee wil. Ze pakt al haar spullen bij elkaar die ze mee wil hebben en gaat met Eliëzer mee op reis. Ze neemt afscheid van haar familie. Ze weet niet of ze haar familie ooit wel weer zal zien.
Isaäk wacht intussen de terugkomst van Eliëzer af. Hij is benieuwd of het Eliëzer gelukt is een vrouw voor hem te vinden. Als hij hen in de verte aan ziet komen loopt hij naar ze toe. Hij brengt Rebekka naar de tent van zijn moeder. Isaäk en Rebekka vinden elkaar lief en trouwen met elkaar. Zo zorgt de Here God ervoor dat Zijn volk niet ophoudt te bestaan, maar juist gaat groeien. De Here heeft een plan met Zijn volk, en Hij zorgt er voor dat Zijn plannen ook uitgevoerd worden..
Zoek de antwoorden op de vragen en vul de goede letters in. Welk woord krijg je?
1. Hoe heet de knecht van Abraham?
AB: Lot ME: Eliëzer ST: Betuel
2. Welke dieren nam de knecht mee?
FO: Ezels UT: Koeien SO: Kamelen
3. Hoe heet de vader van Rebekka?
PO: Betuel VE: Laban RK: Nachor
4. Welk cadeau kreeg Rebekka?
EE: Ketting RD: Geld TA: Armbanden
5. Hoe heet de broer van Rebekka?
MI: Laban HA: Ismaël RM: Betuel
6. In welk Bijbelboek staat dit verhaal?
Ö: Abraham Ë: Genesis Ä: Exodus
1.
2.
3.
4.
5.
6.