Doet de wapenrusting van God aan (2)


Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. Doet de wapenrusting Gods aan, om, te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels; want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten. (Ef. 6:10-12) Het belang van de goede strijd van het geloof gaat terug op de moederbelofte van Gen. 3:15, toen de Here Zelf die strijd in het leven heeft geroepen. Toen stelde Hij de vijandschap in tussen het vrouwenzaad en het slangenzaad. Maar vervolgens moet beseft worden dat de satan met zijn slangenzaad van zijn kant die strijd tot het bittere einde zal doorzetten. Temeer geldt dat nu hij de nederlaag al heeft geleden. Christus liet immers hem en zijn engelen op de aarde werpen, toen Hij ten hemel voer als overwinnaar (Openb.12:9). Daarom gaat de satan nu hier rond. En daarom klinkt er zelfs een vrij alarmerende waarschuwing aan ons adres:

    Wee de aarde en de zee, want de duivel is tot u nedergedaald in grote grimmigheid, wetende, dat hij weinig tijd heeft (Openb. 12:12)

Maar wat merken wij daarvan? Waar moeten we op letten? Wat weten we van de tactieken, die de duivel met zijn duistere machten volgt?

Listige tactiek


Onze tekst zegt daar iets van. Deze machten gebruiken bijzondere strijdmethodes. Het is belangrijk dáár op te letten. Want ook dat voorkomt dat we deze vijand zouden onderschatten. Vers 12 stelt, dat de strijd moet gaan tegen de verleidingen van de duivel. Er staat hier juist niet vervolgingen of verdrukkingen. Letterlijk staat er ‘listige methoden’. Trucs. Die zijn er van allerlei soort. De duivel is de grote meester in de verdraaiing van de feiten, van de waarheid. Hij is de grote meester van de leugen. Daarom kunnen die verleidingen op ons afkomen zelfs in vermomming van vrome godsdienstigheid. Bijvoorbeeld als schijn-apostelen, schijn-profeten. Leest u maar in 2 Kor. 11:13-15. Bedenk daarbij dat hij ook in veel kerkgenootschappen bezig is om de waarheid te vervalsen onder een schijn van godsvrucht.
Een andere grote truc van hem is dat de wereldse verleiding en genietingen ons zo onschuldig lijken, dat we daar niet eens meer van terugschrikken. Zo kunnen bv. bezoeken van disco’s, van de bioscoop ook onder ons en onze kinderen normaal gevonden worden. Zo kan vloeken en kwaadspreken ons niet meer verontrusten, zodat we dat maar accepteren of er zelfs aan mee doen. Of hij doet ons denken dat wij, als gelovigen, daar wel tegen kunnen. Dan laten we het maar op zijn beloop als wij of onze kinderen bloot staan aan ongereformeerde gedachten en opvattingen in films. We denken er niet anders door te gaan geloven als wij of onze kinderen graag muziek van de vrije liefde draaien of films met zondige scènes bekijken. Maar we vergeten dan dat het niet een strijd is ‘tegen bloed en vlees’. Dat wil ook zeggen: verkijk je niet op het zgn. ‘normale’ bij gewone mensen zoals algemeen geaccepteerde vormen van omgaan of van vermaak. Maar zie dat juist in die amusementswereld de satan aan het werk is, die je van Christus probeert af te trekken. Net zoals hij Eva eens verleidde om alleen maar die vrucht te grijpen... Onderschat daarom die tegenstander nooit. Calvijn schrijft in zijn commentaar, dat er sprake is van een doortrapte en listige vijand die ons heimelijk vanuit zijn hinderlagen overvalt.
Adam en Eva hebben de satan wèl onderschat, ze luisterden naar de slang. Hoewel ze door de Here Zelf gewaarschuwd waren, keken ze begerig naar, en aten van die onschuldige vrucht. Maar intussen had de satan hen in zijn macht gekregen. Daarvoor waarschuwt Paulus de Efeziërs. Verbondskinderen mogen de satan niet onderschatten. Zij moeten in alles de realiteit van de antithese blijven zien. De antithese als strijd tussen vrouwenzaad en slangenzaad. Vergeet daarbij niet, dat de satan de mensenmoorder van den beginne is, Hij zorgde ervoor dat het hele menselijke geslacht de dood moest sterven. En dat begon met een leugen. Een leugen die zo misleidend opgesteld werd, dat de zondeloze mens eraan bezweek.

Onszelf overschatten?


Nu we hebben gezien dat de vijand niet moet worden onderschat, hebben we daarmee de noodzaak voor onze bewapening vastgesteld. De noodzaak om weerstand te bieden in die strijd. We hebben onderkend dat deze satan het uiteindelijk op ons leven heeft gemunt. Maar we zouden nog een tweede fout kunnen maken. En dat is, dat wij onszelf en onze weerbaarheid zouden kunnen óverschatten. Dan zien we de noodzaak voor de strijd en voor onze weerstand nog wel, maar vertrouwen daarbij te veel op onze eigen kracht. We denken dan dat ons eigen inzicht ons voldoende wapent. Dat we het bijvoorbeeld nu na zoveel kerkstrijd wel geleerd hebben. Dat we intussen zelf wel heel goed weten te onderscheiden. Maar dan gaan we de fout in van hoogmoed, en krijgt de satan nog zijn kans. Want ook na de recente reformatie en vrijmaking zullen we nooit mogen rusten in wat we bereikt hebben. Nooit vanuit zelfvoldaanheid denken dat wij nu wel weten hoe het hoort. Maar we zullen ons ook nu volledig afhankelijk moeten blijven weten van de wapenrusting die de HERE ons aanreikt.
Steeds wordt in dit hoofdstuk herhaald de aansporing om stand te houden (vers 11,13,14). Daarmee wil Paulus de Efeziërs en ons ervan doordringen dat het dáár voortdurend op aan komt. Om onverminderd alert te blijven. Om stand te houden op onze post en niet te wijken naar rechts of naar links. Want de duivel wil wel graag dat wij verslappen in onze aandacht voor de strijd. Ook dat behoort tot zijn listige methoden. Ons de indruk laten geven dat we nu in een tijd van rust zijn beland. Dat we nu de bewapening niet meer zo krachtig hoeven te voeren, omdat we nu zijn vrijgemaakt. Dat we nu aan een tijd van bouwen en van ontplooien toe zijn. Maar dan zouden we het slachtoffer worden van de tactiek van de satan! Want dat bouwen en ontplooien moet tegelijk bewapenen zijn. Dat moet hand in hand gaan. Net zoals dat in Nehemia’s tijd nodig was (Neh. 4:16-18).
Onze Here Christus weet zelf als geen ander, wat het is om verzocht te worden door de duivel! In de woestijn was Hij uitgehongerd en zonder drinken. Maar toch bood Christus weerstand tegen de grote misleidende verzoekingen van de duivel. Christus toonde ons dat de rechte kennis van heel Gods Woord Hem daarbij overeind hield door het: “er staat geschreven” (Matt. 4:1-11). Zo hield Hij stand. Ware Schriftkennis is echt van levensbelang!

De héle wapenrusting van God


Daar komt bij dat wij de strijd niet mogen versmallen tot onze eigen stokpaardjes. We moeten in alle richtingen op onze hoede zijn. We moeten daarom de héle wapenrusting van God aandoen. Zo staat het letterlijk in de grondtekst en ook in de statenvertaling: doet de hele, dat is complete wapenrusting van God aan.
De onderdelen van die héle wapenrusting worden in dit hoofdstuk verder uitgewerkt (gordel, borst-harnas, schoeisel, schild, helm, zwaard). We kunnen dat zo samenvatten: de wapenrusting van God bestaat uit heel de boodschap van Gods Woord dat in waar geloof en hartelijke liefde wordt omarmd. Daar mag geen onderdeel van ontbreken, want dan zijn we toch weer kwetsbaar voor de satan.
Zo leert de Here ons via Paulus dat er een geestelijke strijd is, die we niet mógen ontlopen, omdat we die niet kúnnen ontlopen. Van ons wordt door God Zelf gevraagd: biedt weerstand! Trekt de héle wapenrusting van God aan. Want die is nodig om op alle fronten de vijand het hoofd te kunnen bieden.

Maar doet ons dit alles dan niet terugschrikken? Wie kan dit volbrengen? Is dit wel vol te houden. Wordt het geloof dan toch niet erg krampachtig, en zo tot mislukken gedoemd? De wereld wordt steeds harder, zo was onlangs in een rapport te lezen. En uit Gods Woord weten we dat de liefde zal verkillen. En de duivel zal worden losgelaten, ontketend om de volkeren over de hele aarde te verleiden, zo leert Openb. 20:7, 8. We zouden er verschrikt en verlamd door kunnen raken. We zouden kunnen terugdeinzen en onze strijd maar achterwege laten.
Het kan ook zijn, dat we daarom maar vinden al genoeg gestreden te hebben in ons leven, en dat anderen het nu maar moeten opknappen.
Maar dan hebben we niet goed gelezen wat staat in vers 10. Zelfs vóórdat ons in vers 11 bevolen wordt om die complete wapenrusting van God aan te trekken, lezen we:
“Voorts, wees krachtig in de Here en in de sterkte Zijner macht.”
(wordt vervolgd)