De Here Jezus is Zijn werk hier op aarde begonnen. Hij heeft de verzoekingen van de duivel doorstaan en blijft gehoorzaam aan Zijn Vader in de Hemel. Nu begint Hij met het werk bij het volk Israël. Hij gaat vertellen over Zijn taak hier op aarde. Ook doet Hij wonderen bij sommigen van hen die geloven.
In de synagoge te Nazaret
De Here Jezus gaat naar de stad waar Hij is opgegroeid, Nazaret. Hij gaat zoals Hij gewend is naar de synagoge op de sabbat. De sabbat, de laatste dag van de week is de rustdag. Op deze dag werkten de mensen niet en gingen ze naar de synagoge om het Woord van God te horen. Net zoals wij nu naar de kerk gaan op de zondag. De Here Jezus loopt naar voren en krijgt een Bijbelboek in de vorm van een boekrol. En dan leest Hij een stuk uit het boek Jesaja.
Welke letters moeten op de plaats van de cijfers staan?
Jesaja 61:1,2. De Geest des Heren is op Mij, da2rom, dat Hij Mij gezalf3 heeft, om aan armen het e1angelie te brengen, en Hij heeft Mij gezond4n om aan gevangenen lo6lating te ve5kondigen en aan blinden he7 gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijhei9, om te verkondigen het aangename j8ar des Heren.
Nazaret is Jezus zijn :...
1
2
3
4
5
6
7
8
9Een wonder
Daarna geeft de Here Jezus de boekrol terug en de mensen kijken Hem vol verwachting aan. Wat zal Hij hier over gaan zeggen? De Here zegt dat het Schriftwoord wat Hij net gelezen heeft is uitgekomen: de Gezalfde is bij hen. Hij zal hen verlossen. De mensen willen dit niet horen. Ze willen dingen zíen. Ze hebben gehoord dat de Here Jezus wonderen heeft gedaan in andere steden, dat willen zij ook! Maar de Here Jezus doet dat niet. Hij vertelt over Elia en Elisa. Deze beide profeten deden ook wonderen. Toch geloofden veel mensen uit hun eigen geboortestad hun niet. Zo is dat ook bij Jezus. De mensen uit Nazaret geloven Hem niet, maar willen wonderen zien. Nu ze die niet krijgen worden ze boos en nemen Hem mee naar buiten, ze zetten Hem uit de Synagoge. Ze nemen Hem mee naar een steile rots en willen Hem eraf duwen, en Hem zo vermoorden. Dan zijn ze van Hem af. En dan zien ze toch een wonder. Ook al is dit niet het wonder dat ze willen zien. De Here Jezus loopt midden tussen hen door en gaat weg. Zijn werk hier op aarde is niet klaar. En dus mag Hij nog niet sterven.De wonderbare visvangst
Veel mensen komen naar de Here Jezus luisteren. Ze hebben zoveel over Hem gehoord! Hij doet wonderen en Hij weet zo veel! Er komen zoveel mensen luisteren dat iedereen loopt te drukken en te dringen. Iedereen wil het goed kunnen horen en zien. De Here Jezus heeft er wel een oplossing voor. Hij vraagt Simon Petrus om met een bootje een stukje het water op te varen. De Here Jezus kan vanaf dat bootje Zijn verhaal vertellen. Hij vertelt over Zijn Vader in de hemel. En dat Hij gekomen is om de zonde weg te nemen. Hij is de verlosser! Als de Here stopt met spreken, en de mensen weer naar hun huizen gaan, zegt hij tegen Petrus dat hij verder het meer op moet varen. Dat Petrus daar zijn visnetten uit moet gooien. Deze visnetten zijn bedoeld om vissen te vangen. De vissers vangen de vis en verkopen deze aan de andere mensen. Simon Petrus is zelf een visser en hij weet er heel veel van. Hij weet bijvoorbeeld heel goed wat de beste tijd is om te gaan vissen. ’s Nachts is het beste, dan kan je de meeste vissen vangen. Overdag niet. Petrus zegt dit tegen de Here. ‘Maar Here, we hebben de hele nacht geprobeerd vissen te vangen maar het lukte niet. Nu is het licht, nu wil het natuurlijk helemaal niet’. Maar dan zegt hij erachter aan: ‘ik zal doen wat U zegt’. Hij gooit de netten uit en als hij ze omhoog in de boot wil trekken lukt dat niet eens. Zo zwaar zijn de netten. De netten zitten vol met vis. Petrus heeft hulp nodig want anders scheuren de netten. Hij wenkt een paar andere vissers met een boot, om te komen helpen. En samen zorgen ze ervoor dat de vissen in de boten komen. Als de netten eindelijk leeg zijn zitten de boten stampvol. Zo vol dat de boten bijna zinken.Geloof
Als ze weer aan land zijn valt Petrus op zijn knieën. ‘Ik ben een zondig mens, laat me maar alleen’ zegt hij. Petrus schaamt zich dat hij Jezus niet geloofde. Maar de Here Jezus zegt dat Petrus niet bang moet zijn. ‘Vanaf nu zul je geen vissen meer vangen, maar mensen’. Nee, geen mensen vangen met visnetten, maar mensen ‘vangen’ met het evangelie. Petrus laat zijn boot achter en gaat met Jezus mee. Ook de andere vissers gaan mee. Ze heten Andreas, Johannes en Jakobus. Ze gaan veel mensen vertellen over de Here Jezus. Ze proberen mensen te ‘vangen’ zodat ze in Jezus gaan geloven en weten dat Hij de Zoon van God is. En dat Hij ook hun zonden weg zal nemen.
Ook wij moeten anderen vertellen over de Here God. We moeten vertellen wat er in de Bijbel staat. En dat de Here Jezus voor de zonden van de mensen is gestorven. Van allen die in Hem geloven wil Hij de zonden wegdoen. Dat is een mooie boodschap om te vertellen!
Zet in de goede volgorde. Wie leefde er eerst?
Here Jezus- Elia- Elisa
Jozef- Paulus- Here Jezus
David- Adam- Here Jezus
Isaäk- Abraham- Jakob
Sara- Eva- Maria
Salomo- Saul- David
Jesaja- Simson- Samuël
Mozes- Jakob- Jozua