In het vorige artikel is beloofd dat er nog geschreven zou worden over de twee redenen waarom we ons bij de kerk moeten voegen. De eerste reden die genoemd wordt in de Nederlandse Geloofsbelijdenis (art. 28) is: daar komen bijeen zij die behouden worden. De tweede is: buiten haar is geen heil. Wat betekenen deze bekende en beruchte zinnen? Staan ze wel goed in onze geloofsbelijdenis? Maar ook: belijden wij dit nog steeds van harte? Of gaan we ze liever uit de weg?
Terugblik
Wat hebben we de vorige keer ook al weer gezegd? Kort samengevat komt het op het volgende neer: Christus roept al de ware gelovigen bijeen in zijn gemeente op aarde. Die gelovigen mogen niet op zichzelf blijven staan, maar moeten zich vergaderen en zo in gehoorzaamheid naar de roep van de Herder luisteren. Vorige keer begonnen we ons artikel over het verbond, omdat de HERE tot zijn volk komt in het verbond. Ook voor ons zicht op de kerk is dat erg belangrijk. Het verbond betekent hier dat wij worden opgeroepen om Hem gehoorzaam te volgen in zijn vergaderwerk. Op die manier mogen we in genade van God de belofte ontvangen. Die belofte is de grote en rijke zegen die God zijn gemeente belooft in zijn Woord.
Verder werd in het vorige artikel de nadruk gelegd op het feit dat die gemeente, waar God zijn volk vergadert, een aanwijsbare gemeente op aarde is. We zagen dat Christus ambtsdragers gebruikt om zijn gemeente te leiden. In die weg is daar de ambtelijke bediening van de verzoening en de volle gemeenschap met God en met elkaar.
We zullen nu de twee redenen om ons bij de kerk te voegen bekijken. De zinnen zelf geven we aan in de kopjes.Zij die behouden worden
De HERE wil aan zijn gemeente zijn heil schenken in Christus. Daarom staat er in artikel 28 van de NGB: In deze vergadering komen immers bijeen degenen die behouden worden. De afzonderlijke gelovigen moeten zich vergaderen, omdat God dat wil. Hij roept ze als gemeente, opdat ze zo onderling verbonden worden door de kracht van het geloof. In het samenkomen van de gelovigen komt de eenheid uit. Daarin is de eenheid zichtbaar, zoals we ook in artikel 27 van de NGB zagen. De HERE wil dat, omdat Hij niet spreekt tot losse individuen, maar tot een volk als geheel. De kinderen van God de Vader zijn samen één lichaam, het lichaam van Christus. Elk kind apart is wel een lid van het lichaam, maar samen vormen ze het éne lichaam. Zo staat het in 1 Korintiërs 12:12, 13, 27: Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus; want door één Geest zijn wij allen tot één lichaam gedoopt, hetzij Joden, hetzij Grieken, hetzij slaven, hetzij vrijen, en allen zijn wij met één Geest gedrenkt. (...) Gij nu zijt het lichaam van Christus, en ieder voor zijn deel leden.
Omdat we dus door dezelfde Geest in dezelfde Here Jezus ons behoud mogen vinden, geeft Hij ons aan elkaar als broeders en zusters in de HERE. Dat betekent dat we de verantwoordelijkheid hebben om naar elkaar om te zien en elkaar te dienen.
We weten dat het de concrete, aanwijsbare gemeente is waar hier over gesproken wordt. We weten ook dat deze gemeente gezegend wordt met rijke beloften. Daarom moeten allen die behouden worden daar ook kómen. Anders wordt de eenheid niet gevormd en staan ze de eenheid zelfs in de weg. Ze verbreken op die manier de band die er door het geloof zou moeten zijn. Het lichaam is immers één geheel. Je kan dan niet, als je een lid wilt zijn, apart blijven staan. Je moet je in de gemeente voegen om zo als lichaam van Christus te staan in de wereld. Zien we hier onze eigen verantwoordelijkheid die de HERE aan ons geeft? In het verbond vraagt Hij aan alle gelovigen: “Voeg jij je ook bij mijn gemeente? Kom jij zondags op die plaats waar Ik jou roep?” Allen die behouden worden, binnen en buiten de kerk, tot álle ware gelovigen gaat deze oproep uit. Een oproep tot gehoorzaamheid aan de Herder, het gehoorzaam voegen bij zijn kudde. Een blijvende oproep, waar we heel ons leven lang gehoor aan moeten geven. En waaraan we onszelf ook moeten blijven toetsen: gaan we deze zondag wel Christus achterna? Komen we samen waar Hij ons voorgaat?
Al deze dingen vraagt Hij van ons. Het is onze roeping, een grote roeping!Geen heil buiten haar
Als tweede reden om je bij de kerk van God te voegen wordt genoemd in onze belijdenis: buiten haar is geen heil. Dit is een zin waar veel over gezegd en geschreven is. Dat komt omdat het ook veel misverstanden heeft opgeroepen.
Deze zin: “buiten haar geen heil” lijkt heel absoluut. Het is wel eens zo uitgelegd, dat er buiten de ware kerk geen mensen kunnen worden gered. Dat betekent dat je niet behouden zal worden als je je niet bij die ene kerk (of kerkverband) hebt aangesloten. Maar deze uitleg klopt niet. Wij kunnen en mogen niet gaan oordelen over het eeuwig behoud van andere mensen. Er is maar één Koning en Rechter, die iedereen kent en ook alle daden en gedachten kan zien. Hij zal rechtvaardig oordelen (1 Kor. 4:5).
Maar hoe moeten we deze zin dan wel uitleggen? We zullen eerst moeten zien dat we onze Verlosser niet los mogen halen van de Herder, want Hij is één. Hij verlost en Hij vergadert. Dus, Christus is nooit los te halen van zijn volk, van zijn gemeente, zijn kudde. Hij wil die kudde namelijk weiden, laten grazen op goede plekken. En haar verzorgen. In die kudde wordt het heil verkondigd, want Christus voedt die kudde. Dáár is zijn volk veilig en wordt zij gesterkt. De NGB zegt met de zin 'buiten haar geen heil': ieder moet daar in díe gemeente zijn, want daar is de kudde van Christus. Daar gaat de Herder voorop en stort Hij zijn Geest uit. Daar worden de gaven die Hij uitdeelt rijk gegeven. Dat zien we bovenal in de verkondiging van het krachtige Woord, waardoor God wil regeren en werken in ons hart! De NGB zegt met die zin: buiten het vergaderende werk van Christus is geen heil. Hij alleen leidt naar het lekkere groene gras, en beschermt zijn schapen tegen de leeuw en de beer. Dat is de plaats waar het heil te zoeken en te vinden is. De NGB geeft in die zin de norm aan die de Here ons stelt. We moeten naar de ware kerk gaan, waar de kenmerken van de ware kerk zijn. Daar is de gemeente als lichaam van Christus.Hoogmoed komt vóór...
Hoogmoed. Arrogantie. Gearriveerdheid. Ik hoop dat het duidelijk is dat daar absoluut geen sprake van mag zijn. We hebben geprobeerd hierboven het accent te leggen op het werk dat Christus doet. Hij vergadert, Hij verzamelt, Hij regeert, Hij gaat voorop. Wij volgen, door zijn genade. Dat heeft als gevolg dat we helemaal nooit mogen denken: “Ik ga elke zondag naar de kerk, ik vólg, dus dan zit het wel goed.” Nee, want het volgen moet wel een volgen van Christus zijn. Daar moeten we steeds scherp op zijn, ons telkens afvragen: wáár gaat Hij? Ik bedoel dit: Christus is niet gebonden, Hij zegt niet: bij de kerk die déze of díe naam draagt blijf ik de komende honderd jaar Herder. Nee, telkens moeten wij ons bewust zijn van het voortgaande werk van Christus. De gemeente blijft Hij leiden, dat mogen we geloven. Maar de vraag is: wáár? Dat betekent: zoek Christus in zijn vergaderwerk. Zoek de kerk van de HERE. En daarin helpt de NGB ons: in artikel 29 worden de kenmerken van de kerk genoemd. Zo kunnen wij de kerk herkennen, naar Gods Woord. En dat komt hier op neer: waar zijn gemeente tróuw is, daar leidt Hij.
We moeten met andere woorden scherp opletten wáár Hij leidt, waar Hij de eenheid gebiedt, waar Hij zijn gemeente vergadert. Dan is het dus wél zo dat er een kerk is waar de gelovigen zich verplicht bij moeten voegen. Maar het is niet zo, dat die kerk dat dan ook automatisch blijft. We moeten blijven zien dat het niet ónze kerk is, niet ónze vergadering, niet óns werk. Nee, wij vólgen, Hij gaat voorop. Dus: zíjn kerk, zijn vergaderwerk.
Met dat we zien dat het Christus’ werk is, mogen wij tegelijk in vol vertrouwen belijden dat Hij voor zal blíjven gaan. Er zullen altijd onderdanen op aarde zijn van de Koning. Hij zal hen bewaren voor de aanvallen van de wereld. Immers: Hij leidt zijn kudde!
We weten het allemaal: hoogmoed komt voor de val. Eigenlijk moeten we zelfs zeggen: hoogmoed ís de val, want hoogmoed is zonde. Maar ootmoed daarentegen past bij een leven in het verbond. Past bij het leven met de HERE. Past bij een gehoorzaam gaan, achter Christus aan.Christus en zíjn kerk
Het 'buiten haar geen heil' is dus heel sterk betrokken op 'buiten Christus geen heil'. Hij is het énige echte evangelie dat verkondigd wordt. Maar wel moeten we direct daarbij zeggen, dat we geen tegenstelling mogen maken tussen Christus en zijn kerk. God heeft dit evangelie gegeven aan zijn gemeente om te verkondigen. Deze kerk is namelijk een pijler en fundament van de waarheid (1 Tim. 3:15), dat betekent dat je in de kerk moet zijn om de waarheid te horen. Alleen in de gemeente van Christus wordt het zuivere Woord van de Zaligmaker bewaard en bediend, daar is een bijeen-zijn in zijn Naam. De woorden ‘buiten haar geen heil’ liggen gegrond in het ‘buiten Christus geen heil’. Omdat in de gemeente van de HERE het woord goed wordt bewaard en bediend, moeten we daar heen! Daar is de plek waar ieder het moet zoeken!
Tegelijk moeten we niet vergeten dat die gemeente de aanwijsbare plaatselijke gemeente is. En die gemeente is ergens te vinden, voornamelijk in haar zondagse bijeenkomsten. Daarbij moet ieder in zijn eigen buurt zich voegen. Daar wordt het voedsel voor het eeuwige leven uitgedeeld. Daar klinkt de oproep: laat u verzoenen met God!Leven in ongehoorzaamheid?
Als gelovige mensen toch ongehoorzaam zijn aan het kerkvergaderende werk van Christus, dan is dat niet goed. De NGB spreekt daar ook helder over. We belijden dat mensen die zich niet voegen bij de kerk van Christus strijden met het bevel van God:Daarom handelen allen die zich van haar afzonderen of zich niet bij haar voegen, in strijd met Gods bevel.
Dat kan de belijdenis zo zeggen, omdat de HERE ons een norm voorhoudt. Daarnaar moeten we ons richten. Maar, dat betekent niet dat wij kunnen zeggen dat iemand daarom verloren zal gaan. De HERE kan ook gelovigen die op dit gebied ongehoorzaam zijn en dwalen wel vergaderen bij zijn kudde, omdat Hij het laatste en rechtvaardige oordeel heeft. De HERE vergadert ál de zijnen in genade door de dood heen tot zijn kudde. Of, zoals we dat ook wel zeggen als iemand sterft: de HERE haalt thuis zijn schapen die Hij heeft uitverkoren.Eindgericht
En als de Here Jezus Christus op de wolken terug zal komen, dan pas is zijn vergaderwerk klaar, dan is zijn kudde compleet. Dat betekent niet dat we dan niet meer achter de Herder aan hoeven gaan, maar het betekent wel dat we eindelijk met heel ons hart de Drieënige God kunnen liefhebben en dienen. Dan worden we niet vertraagd en gehinderd door de zonde. Dan is werkelijk de satan en heel zijn rijk te gronde gericht. Dan mogen we doen waar we voor geschapen zijn en wat we zullen verlangen: als zijn volk God de Schepper loven en prijzen!