2 Kron.15:9 Hij (Asa) riep geheel Juda en Benjamin bijeen met degenen die bij hen verblijf hielden uit Efraïm, Manasse en Simeon (want velen uit Israël gingen tot hem over, toen zij zagen, dat de HERE, zijn God, met hem was).
2 Kron.16:1 In het zesendertigste jaar der regering van Asa trok Baësa, de koning van Israël, op tegen Juda en versterkte Rama, om alle verkeer van en naar Asa, de koning van Juda, te verhinderen.
Wij komen nu toe aan de geschiedenis van koning Asa.
Met koning Rehabeam is het verkeerd afgelopen: hij verliet de wet van de HEERE, 2 Kron.12:2, en deed wat kwaad is want hij had zijn hart er niet op gezet de HEERE te zoeken.
Zijn zoon Abia volgde hem op. Die maakte het nog erger. Het land stond vol met afgodische altaren, offerhoogten en gewijde stenen en palen – alles in dienst van de godin van de vruchtbaarheid Asjera, 12:14.
Hij heeft wel een prachtige toespraak gehouden, 13:4-12. Daarin verweet hij Jerobeam dat deze de priesters en Levieten verdreven had en een eigenwillige godsdienst had ingevoerd. En daartegenover handhaaft hij de pretentie van Davids huis en de hulp van de HEERE.
Maar zijn daden waren niet in overeenstemming met die woorden. Hij heeft slechts drie jaar geregeerd en werd opgevolgd door Asa.
Deze heeft reformatie van de kerk in gang gezet en Gods volk opgeroepen de HEERE, de God van hun vaderen, te zoeken en de wet en het gebod te volbrengen.
De profeet heeft toen koning en volk opgeroepen tot doorgaande reformatie. Hij wees er op wat er gebeurt in de kerk wanneer men niet wil leven naar Gods wet – een droevige toestand:Lange tijd was Israël zonder de ware God, zonder priester die onderricht gaf, en zonder wet, 15:3.
Met als gevolg:In die tijden was er geen vrede voor hem die uitging noch voor hem die inging, maar er was grote beroering onder al de inwoners der landen:
volk botste tegen volk en stad tegen stad, want God bracht hen in beroering door allerlei benauwdheid, 15:5-6.
Zo ging het toen in Israël en zo gaat het nog altijd in een kerk die zich niet in alles houdt aan het Woord van God en verwerpt alles wat daarmee in strijd is. Dan is het onvermijdelijk gevolg dat er verdeeldheid komt en onrust. Dat zien wij vandaag heel duidelijk in de kerken die geweigerd hebben de Oproep tot Reformatie op te volgen. Tegelijk is het een waarschuwing voor de ambtsdragers en de kerkelijke vergaderingen om dwaling te bestrijden, want alleen wanneer de hand gehouden wordt aan de waarheid, ook inzake de kerkrechtelijke regels, is er vrede en eenheid mogelijk.
De koning en het volk hebben toen naar de profeet geluisterd, 15:8: de gruwelen werden weggedaan, het altaar van de HEERE vernieuwd en het verbond met de HEERE opnieuw aangegaan, 15:12.
En dan lezen wij over zo velen die uit het rijk van de 10 stammen naar Jeruzalem zijn gegaan en daar zijn blijven wonen.
Dat is een nieuw voorbeeld uit het Oude Testament, dat de gelovigen in het Noordelijke Tienstammenrijk anders hebben geredeneerd dan men vandaag doet. Ze hebben gewoon gerekend met Gods geopenbaarde wil. Dus gingen ze naar Jeruzalem.
Zeker, de HEERE wachtte met het wegvoeren van Efraïm in de ballingschap. Tientallen honderden jaren. Maar dat hield beslist niet in, dat ze nu in Israël gingen zeggen: de HEERE is zo barmhartig en dus moeten wij het ook zijn, dus moeten we de band met onze broeders maar niet verbreken, want ze dienen toch nog de HEERE, al is het op eigenwillige wijze.
Koning Asa zegt niet: hier in het zuiden is de kerk en ook in het Noorden is nog de kerk, dus blijf maar zitten waar je zit. Hij roept heel gewoon allen op om zich voor den HEERE neer te buigen en Hem te dienen. Samen met hun broeders in het zuiden. In Jeruzalem.
En dan komen zij. Al eerder hadden de Levieten hun weidegronden en bezittingen verlaten Nu worden de gelovigen uit het Noorden emigranten: In de Statenvertaling worden ze genoemd: vreemdelingen.
Ze hebben hun land en familie en hun bezittingen verlaten. Daarin werkte toen al de Zoon van God, Doe zijn kerk vergadert. Later heeft de Here Jezus Christus dan ook met nadruk opgeroepen Hem te volgen, ook als dat betekent dat daardoor familiebanden worden verbroken en zelfs materiële schade wordt geleden. En in de loop van de eeuwen heeft Hij telkens weer die totale gehoorzaamheid bewerkt in mensen, die hun leven niet liefgehad hebben, maar hun rustige leven opgeven om Hem te volgen. Bij elke reformatie is dat telkens weer het wonder van het werk van Christus door zijn Geest.
Met elkaar heeft toen het hele volk feest gevierd. Ze hebben niet alleen maar de beeldendienst afgezworen, maar ze hebben ook een verbond gesloten met de HEERE, dat ze voortaan Hem zouden zoeken met hun gehele hart en met hun gehele ziel. Dat was het feest van de reformatie. Ook toen hebben de bazuinen met hun heldere geluid dat feest versierd.
Maar dan komt er een reactie van de koning in het Noorden, Baësa.
Hij versterkt de grensvesting Rama, met de bedoeling een einde te maken aan het verkeer tussen Israël en Juda. Er waren nog steeds mensen die zich wilden vrijmaken van de beeldendienst, de eigenwillige godsdienst in het Noorden. Ze willen gehoor geven aan de oproep tot vrijmaking, die vanuit het zuiden tot hen kwam.
Maar Baësa wil dat verhinderen. Zij kunnen niet meer vrij naar het zuiden reizen.
Zo komt de vijandschap duidelijk openbaar. Jerobeam heeft nog met mooie woorden geprobeerd zijn onderdanen te verhinderen naar Jeruzalem te reizen. Hij zei: het is voor u veel te moeilijk om helemaal naar Jeruzalem te reizen; en het hoeft ook niet, want wij hebben hier onze eigen heiligdommen en we dienen nog steeds de God van Israël.
Zo begon het. Maar onder koning Baësa is het al zover, dat hij openlijk de gelovigen verhindert de HEERE te dienen in Jeruzalem.
Wij zien vandaag: er is in het koninkrijk van God geen stilstand.
Er komt uit wat erin zit. Aan de ene kant een voortgaande vrijmaking en bekering, aan de andere kant vijandschap die zich duidelijker manifesteert. Dat was toen al zo. Nu nog meer. Want Christus is gesteld tot een val en opstanding, om de overleggingen van de harten openbaar te maken. Hij zegt Zelf: wie onrecht doet, moet nog meer onrecht doen; wie gerechtvaardigd is, nog meer gerechtvaardigd worden.
Wij maken het daarom vandaag mee: de Schriftuurlijke oproep tot een besliste keuze in de voortgaande kerkreformatie brengt aan het licht wat er leeft in het hart: bekering of verharding.