De Ballingschap – deel 3


In het vorige artikel schreven we over de gebeurtenissen in het koninkrijk van Juda voor de ballingschap. Over de koningen die er heersten, waarvan er velen goddeloos waren. Ook schreven we over de profeten die de HEERE opdracht gaf om Zijn Woord te brengen. Zijn Woord van oproep tot bekering en aankondiging van het oordeel. Dit vanwege de hardnekkige zonden, van onder andere afgoderij, die in het koninkrijk van Juda heersten. Vanwege deze zonden voltrok de HEERE uiteindelijk de straf van de ballingschap ook aan Juda. Ze werden weggevoerd naar Babel door een heidens volk. Maar ook dan zorgt de HEERE voor zijn volk en zullen ze naar verloop van tijd toch weer terug mogen keren naar het land Israël. In dit laatste artikel hopen we te schrijven over het koninkrijk van Juda dat in ballingschap leeft en over de terugkomst van de ballingen in het land Israël.

Klaagliederen

Nadat het koninkrijk van Juda in ballingschap is gevoerd (rond 586 voor Christus) bleven er nog wat mensen over. Dit waren de armsten van het volk. Dit kunnen we lezen in Jeremia 39:10. Zij mochten de wijngaarden en de akkers van hun land gebruiken. Het boek klaagliederen is waarschijnlijk geschreven in de tijd vlak na de wegvoering van de Judeërs. Het is waarschijnlijk geschreven door één of meerdere personen die achterbleven tussen de puinhopen. Het zou kunnen dat Jeremia het boek Klaagliederen heeft geschreven, maar zeker is dit niet. De schrijver is in ieder geval diep gegrepen door de straf van God op de zonden van het volk. En hij roept ook tot de HEERE om hulp uit de nare toestand.

Obadja

Het is niet duidelijk wanneer het boek Obadja is geschreven. Wat we wel weten: het beschrijft een visioen dat de profeet Obadja van de HEERE kreeg. Het korte boek veroordeelt het volk van Edom. Dat waren de nakomelingen van Esau. De inwoners van Edom, de Edomieten, hadden slecht gehandeld tegenover de Judeërs. Toen Juda aangevallen en ingenomen werd door Babel, kwamen de Edomieten de Judeërs niet te hulp. Maar ze maakten juist gebruik van de situatie om Juda ook aan te vallen. Ze vielen zelfs de Judeërs aan die de Babyloniërs nog wisten te ontvluchten. Dit wordt de Edomieten door de HEERE aangerekend. Zij zullen hiervoor gestraft worden, terwijl Israël, na de ballingschap weer naar zijn eigen land mag terugkeren.

Ezechiël

Ezechiël werd door de HEERE geroepen om te gaan profeteren toen Juda in ballingschap was gevoerd. Ezechiël was zelf ook een balling. Hij moest het woord van de HEERE tot Israël brengen. De Israëlieten moesten zicht bekeren! Ezechiël 1-25 gaan over de tijd vóór de ballingschap van het koninkrijk Juda. Hoofdstuk 26-32 gaan over de oordelen die de HEERE uitspreekt over de heidenvolken. Hoofdstuk 33-48 gaan over de tijd van de ballingschap en daarna. In Ezechiël lezen we ook over een reden die God heeft om Israël weer uitredding te geven. Lees maar in Ezechiël 36:22  [c]“Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om mijn Heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent.”[/c] De uitredding gaat allereerst om Gods grote Naam!

Daniël

Het geschrevene in het boek Daniël gaat over de tijd vanaf de ballingschap van het koninkrijk Juda. Daniël werd toen ook in ballingschap gevoerd, en zoals je vast weet moest hij samen met zijn drie vrienden dienen aan het hof van de Koning van Babel, Nebukadnezar. Later, tijdens de regering van Belsazar over Babel, komt een einde aan het koninkrijk van Babel. Daniël 5 verteld hierover. Het koninkrijk van Babel werd veroverd door de Meden en de Perzen. Zo viel dus ook het in ballingschap gevoerde Israël in de handen van de Meden en de Perzen. Tijdens het koningschap van Darius vinden de gebeurtenissen van Daniël in de leeuwenkuil plaats (Daniël 6).

In het boek Daniël kunnen we goed zien dat de HEERE nog steeds zorgde voor zijn volk, ook tijdens de ballingschap. Daniël en zijn vrienden vreesden de HEERE en wilden ook tijdens de goddeloze overheersing naar de wet van God leven, zoals je wel weet door het verhaal van de leeuwenkuil en de brandende vuuroven (Daniël 3). En de HEERE zegende dit.

Ook kreeg Daniël visioenen. Daniël 7 vertelt over het visioen van de vier dieren. We willen in dit artikel hier niet diep hierop ingaan, maar het visioen vertelt over machtige koninkrijken die uiteindelijk hun koningschap zullen worden ontnomen. Het koningschap zal dan voor de HEERE zijn.

Daniël 9 vertelt over de smeekbede die Daniël tot de HEERE richt. Hij belijdt de zonden van het volk en vraagt daar vergeving voor (o.a. vers 15 en 16). Ook vraagt Daniël om redding uit de ballingschap. Direct daarna komt de HEERE met een antwoord, gebracht door de engel Gabriël. De engel Gabriël verkondigt de bevrijding uit de ballingschap, maar vertelt ook over de komst van de Messias en over wat er ver in de toekomst het volk te gebeuren staat. Ook in andere visioenen zijn aan Daniël gebeurtenissen van de toekomst bekend gemaakt. Ook over de wederkomst van Christus. Hier valt nog heel veel over te vertellen, maar we houden het nu eerst hier bij.

Ezra

In Ezra 1:1-4 kunnen we lezen dat de HEERE  ervoor zorgt dat koning Kores van het Perzische rijk de Joden laat terugkeren naar Israël. De Israëlieten werden opgedragen om terug te keren naar hun land om daar de tempel van de HEERE te herbouwen. Ze kregen zelfs de spullen mee die bij de verovering van Jeruzalem waren meegenomen! Na deze uitspraak van koning Kores keerde er een grote groep Israëlieten terug. Nadat ze in het land Israël waren aangekomen, werd de offerdienst weer ingesteld. Nadat de Israëlieten waren begonnen met het herbouwen van de tempel werden ze dwars gezeten door de andere volken uit de omgeving. Dit werd zo erg dat de Israëlieten moesten stoppen met de herbouw. Dit kan je lezen in hoofdstuk 4. Waarschijnlijk na  ongeveer 15 jaar werd het werk echter weer opgepakt en in hoofdstuk 6 is dan uiteindelijk de tempel voltooid en wordt er weer het Pascha gevierd.

In Ezra 7 komt Ezra, waarnaar dit Bijbelboek genoemd is, pas in beeld. Ezra was een verre nakomeling van Aäron, de hogepriester. Hij was goed onderwezen in de wetten van Mozes. Tijdens de herbouw van de tempel was Ezra nog in het land van de ballingschap. God beschikte echter dat koning Arthahsasta, die toen koning van Perzië was, Ezra de opdracht gaf om naar Israël te gaan. Hij moest daar de wet van de HEERE onderwijzen en spullen voor de tempel brengen. Ezra trok daarop met een kleine groep mensen weg uit Babel.

In Ezra 9 lezen we erover dat Ezra te horen kreeg dat de Israëlieten zich vrouwen hadden genomen uit de andere volken. Dit was een zeer slechte zaak en Ezra riep dan ook op om deze vrouwen weg te sturen.

Haggaï

De profetieën en de gebeurtenissen in het Bijbelboek Haggaï spelen zich af vlak na de terugkomst van de eerste ballingen in Israël.  De HEERE spoort de Israëlieten aan om de tempel te gaan herbouwen. De HEERE belooft dat Hij met de Israëlieten is. Vervolgens staat er dat de HEERE de geest van de Israëlieten opwekte om aan het werk te gaan (Haggaï 1:13, 14).

Zacharia

Het beschrevene in het boek Zacharia speelt zich in ongeveer dezelfde tijd af als dat van het boek Haggaï. Namelijk in de tijd voordat de tempel herbouwd was. Het boek bestaat voornamelijk uit Godsspraken en visoenen waardoor de HEERE zijn woord aan zijn volk bekendmaakte. In de visioenen laat de HEERE onder andere zijn volk weten dat Hij met Zijn volk is, dat de vijanden van Israël veroordeeld zullen worden. Ook wordt de verlosser, onze Heere Jezus Christus, beloofd(Zacharia 6:12, 13). En wordt opgeroepen tot gehoorzaamheid tot God.

Nehemia

Nehemia was de schenker van de Perzische koning Arthahsasta. Na de eerste terugkeer van de ballingen en na de terugkeer van Ezra, was Nehemia nog in het land van de ballingschap. Nehemia kreeg te horen dat het niet goed ging met de wederopbouw van Jeruzalem. Daarom vraagt hij na gebed tot de HEERE toestemming aan de koning om naar Jeruzalem te gaan.

Nehemia komt ongeveer 13 jaar nadat Ezra in Jeruzalem is aangekomen ook naar Jeruzalem. In het boek Nehemia draait het vooral om de herbouw van de muur van Jeruzalem. Maar ook om de vernieuwing van het verbond tussen de HEERE en het volk.

In deel 1 van deze serie hebben we het al eens over de Samaritanen gehad. Dit waren de mensen die naar het land Israël gebracht werden door de koning van Babel nadat de Israëlieten weggevoerd waren. Deze Samaritanen woonden nu dus al voor lange tijd in Israël en waren niet blij met de terugkomst van de Israëlieten. Ze verzetten zich dan ook hevig tegen de herbouw van Jeruzalem, in het bijzonder tegen de herbouw van de stadsmuur. Het werd zo erg dat de bouwlieden zelfs beschermd moesten worden tegen aanvallen van de Samaritanen (Nehemia 4:16). Uiteindelijk lukt het toch om de muur af te krijgen.

Na deze gebeurtenissen lezen we dat Ezra de wet voorleest en dat het volk het Loofhuttenfeest viert (Nehemia 8). Daarna gaat het volk een dag vasten en in  gebed tot de HEERE (Nehemia 9). In Nehemia 10 doet het volk een belofte om zich aan de wet van de HEERE te houden.

De profeet Maleachi (van het Bijbelboek met dezelfde naam) was waarschijnlijk een tijdgenoot van Ezra en Nehemia, en het Bijbelboek speelt zich waarschijnlijk af na de herbouw van de tempel. Het boek Esther speelt zich waarschijnlijk ongeveer 50 tot 70 jaar af na de eerste terugkeer van de ballingen. En dat boek speelt zich, zoals je vast al wel weet, af in het rijk Perzië.

Zo zijn we min of meer aan het einde gekomen van de tijdlijn over de ballingschap. We hebben gezien dat de HEERE heel toornig was vanwege de zeer goddeloze levenswandel van Israël. De HEERE had natuurlijk al het recht om toornig te zijn. Net zoals Hij al het recht heeft om toornig te zijn op ons, als mensen, omdat onze aard zondig is en we nog steeds elke dag zonden doen. De HEERE had een verbond met zijn volk opgericht en het volk Israël had zich er niet aan gehouden. Keer op keer heeft de HEERE zijn profeten gestuurd om het volk op te roepen zich te bekeren. Maar uiteindelijk heeft het volk zich niet bekeerd en heeft zo de straf over zich gekregen. Ze werden weggevoerd, weg van hun woonplaats, maar misschien nog wel belangrijker, van de tempel. Maar we hebben gezien dat de HEERE ook in dit heidense land verder is gegaan met Zijn volk. Zo heeft de HEERE gezorgd dat de Israëlieten weer na verloop van tijd terug konden keren naar Israël.

En dit gaat dus niet alleen over Gods plan met het volk Israël, maar ook over zijn plan met al Zijn kinderen! De verlosser Jezus moest nog op de aarde komen en moest als mens geboren worden uit het geslacht van David! En de Verlosser zal zijn kerk in stand houden zoals Hij ook gedaan heeft door de ballingschap heen! Lees maar in Jesaja 59:20 en 21:

"En naar Sion zal een Verlosser komen voor wie zich in Jakob van overtredingen bekeren, spreekt de HEERE. Wat Mij betreft: dit is mijn verbond met hen, zegt de HEERE: Mijn Geest, Die op U is, en Mijn woorden die Ik U in de mond gelegd heb, zullen uit Uw mond niet wijken, ook niet uit de mond van Uw nakomelingen, evenmin uit de mond van de nakomelingen van Uw nakomelingen, zegt de HEERE, van nu aan tot in eeuwigheid."

Met “U” wordt de Verlosser, Jezus aangesproken. Wij als leden van Zijn kerk zijn Zijn nakomelingen. Dit was dus niet alleen een troost voor Israël, aan wie Jesaja dit woord van God in de eerste instantie bracht, maar ook voor ons vandaag! Met dezelfde kracht en liefde beschermt hij ook ons als Zijn kinderen en Zijn kerk door Zijn Woord en Geest.

Als bron voor dit artikel is de HSV-Studiebijbel gebruikt.