Gezang 9:2


Deo Volente

Nog maar een paar dagen en dan zullen wij DV het Kerstfeest vieren. DV dat staat voor: Deo Volente. Dat betekent: ‘zo de Here wil’. Ja, wij mensen maken plannen maar….als de Here het anders wil dan zal het anders gaan! En dan zullen de mensen zich daar naar moeten schikken! Wij mogen gerust onze plannen maken als we maar bedenken dat onze plannen alleen doorgaan als de Here het wil.

Daarom zetten wij – christenen- er altijd DV bij!

 

Bijna Kerstfeest

Over een paar dagen zullen we dus DV het Kerstfeest vieren.

We denken dan aan het grote wonder dat de Zoon van God als mens op aarde kwam. Hij kwam om voor onze zonden te betalen. Om in onze plaats de straf te dragen.

Op school heb je daar vast al over gehoord. Thuis zullen je vader en moeder daar ook over praten. Zelfs in de kerk gaan de preken over het Kerstfeest.

 

Simeon

Deze week leren wij een vers uit gezang 9. De lofzang van Simeon. In Lucas 2: 22-39 wordt over Simeon verteld.

Jozef en Maria deden met de Here Jezus wat andere mensen in Israël ook met hun kinderen deden. Zo kreeg Hij op de 8ste dag Zijn naam. De naam die de Engel Gabriël al aan Maria had genoemd: Jezus. Verlosser betekent die naam. Toen de Here Jezus 40 dagen oud was namen Jozef en Maria Hem mee naar de tempel in Jeruzalem. Dat had Mozes –heel lang geleden- op Gods bevel in de wet geschreven. Jozef en Maria gehoorzaamden aan die wet. In de tempel werd elke eerstgeboren zoon aan de priester getoond die dan het jongetje zegende. Daarom gingen ook Jozef en Maria met de Here Jezus de tempel binnen.  Jozef en Maria hadden 2 duiven mee om ter ere van God te offeren. En toen Maria haar Kindje ophief zegende de priester het zoals hij al die jongetjes zegende.

Maar toen kwam er een oude man aanlopen. Jozef en Maria kenden hem niet. Het was Simeon. Simeon was een rechtvaardig en vroom man. Hij kwam wel veel vaker daar in de tempel om God te aanbidden. Simeon wíst wie daar in Maria’s armen lag! Ja, door de Heilige Geest heeft God het hem laten weten! Z’n hele leven lang had de vrome Simeon verlangd de Messias te mogen zien. En eens had hij van God de heerlijke belofte gekregen dat hij niet sterven zou vóór de Here Jezus geboren was. En nu was het ogenblik gekomen dat hij de Messias zag. Simeons hart jubelde van dankbaarheid! En de oude man nam het Kindje in zijn armen en met blijde stem vol eerbied sprak hij: ’laat mij, Uw dienstknecht nu maar gaan in vrede. Laat me nu maar sterven want nu hebben mijn ogen Uw zaligheid gezien.’Jozef en Maria luisterden verwonderd. Hoe wist deze man dat hun Kindje de Messias was? Ze luisterden. De woorden van de oude Simeon werden als vanzelf een lied –een lofzang aan God.

Simeon zei dat velen in de Here Jezus zouden geloven en gelukkig zouden worden, maar dat ook velen Hem zouden verachten. Simeon zei tegen Maria dat er eenmaal een zwaard door haar ziel zou gaan. Waarschijnlijk begreep Maria die woorden toen nog niet.

Simeon gaf het Kindje aan Zijn moeder terug en hij zegende hen.

 

Er was in de tempel nog iemand die wist Wie dit Kindje was. Het was een heel oude, vrome vrouw: Anna. Ze was een profetes die jaren van haar leven had doorgebracht in dienst van God. Ook zij sprak zo blij en zo dankbaar. Ze zou nu aan allen die het horen wilden vertellen dat zij de Verlosser had gezien in de tempel.

Blij en dankbaar gingen Jozef en Maria weer weg uit de tempel.