Rubriek: Psalm van de Week
Schrijver: O. Horst-Westrik
Jaargang: 7
Nummer: 42
Datum: 2013-11-27
TerugDeze keer beginnen we met een vraag aan jullie, jongens en meisjes: 'Waarom zijn wij eigenlijk op deze aarde?'
Dat is namelijk waar Psalm 115 over gaat. Meteen in vers 1 krijg je het antwoord op deze vraag. Daar staat: 'Niet ons, o HERE, niet ons, maar uw naam geef eer, om uw goedertierenheid, om uw trouw.'
Maar ook aan het eind van de psalm, van vers 16-18, gaat het over het doel van ons leven. De HERE troont in de hemel maar de aarde heeft Hij aan de mensenkinderen gegeven. Zodat de mensen met hun hart en mond de HERE zouden loven. De doden zullen de HERE niet prijzen, maar 'wij zullen de HERE prijzen van nu aan tot in eeuwigheid' (vers 18).
Israël is door heidenvolken overwonnen en wordt door heidenen onderdrukt. De heidenen denken dan dat hun god sterker is dan de God van Israël. Maar de Israëlieten weten wel beter. De God van Israël is de enige, ware God, Die regeert. De goden van andere landen zijn beelden van zilver en goud. Ze hebben een mond, maar spreken niet. Ze hebben ogen, maar zien niet. Ze hebben oren, maar horen niet.
Maar Gòd is in de hemel en doet wat Hij wil (er staat: wat Hem behaagt). God geeft niet alleen alle voorspoed, maar net zo goed alle rampspoed. Israël smeekt God om hulp. Ze begrijpen dat ze zijn hulp niet verdiend hebben, maar pleiten op Gods goedheid en trouw (vers 1!). De eer van God staat op het spel. Gods naam zal verheerlijkt worden als Hij hen verlost.
De dichter van Psalm 115 maant Israël te vertrouwen op de levende God. Het huis van Aäron (daar worden de priesters mee bedoeld) moet het goede voorbeeld aan het volk geven.
Alleen van God is heil en zegen te verwachten.
'Vertrouw op de HERE met uw ganse hart en steun op uw eigen inzicht niet' (Spreuken 3:5).