Psalm 143:1


Dit vers is de berijming van de eerste vier regels van de onberijmde psalm. Hier zien we de gebedshouding van David tegenover de HERE. Hij bidt als smekeling. Smeken doe je niet als je denkt dat je ergens recht op hebt. In dat geval eis je iets. Smeken is nederig vragen. David weet dat hij nergens recht op heeft. Hij is een zondaar zoals elk mens (vers 2 onberijmd). Het zondaar zijn staat tegenover Gods gerechtigheid. David weet dat de HERE zijn (en onze) ongerechtigheid, de zonde, haat. Hij weet ook dat de HERE trouw blijft aan zijn verbond, dat is zijn goedertierenheid.

 

In zijn verbond belooft de HERE ons dat wij zijn kinderen mogen zijn. En dat kan alleen omdat de Here Jezus voor al onze zonden heeft betaald. God belooft ons ook zijn Heilige Geest die ons leven nieuw maakt. Hij leert ons door het Bijbel-lezen hoe we moeten leven als kinderen van God. Dat noemt David ook in vers 10.

 

De andere kant van het verbond is de eis van de HERE; dat wat de HERE van ons vraagt. Hij vraagt, ja Hij eist van ons gehoorzaamheid. Daar heeft de HERE recht op. Hij heeft de mensen zo geschapen dat ze gehoorzaam konden zijn. God eist van ons dat we Hem liefhebben en dienen met heel ons hart, heel onze ziel, heel ons verstand en al onze krachten. Dat is Gods gerechtigheid: Hij blijft trouw aan de regels die Hij voor de zondeval heeft ingesteld. Maar wie van ons kan voldoen aan die eis van de HERE? Moeten wij dan bang zijn voor God omdat we niet meer willen en kunnen doen wat Hij eist?

 

Nee, we hoeven niet bang te zijn, en dat is een onbegrijpelijk wonder van God. Hij houdt zoveel van ons dat Hij de Here Jezus heeft gegeven om voor onze schuld te betalen. Dat is Gods barmhartigheid (medelijden) met ons. Het is zijn genade en trouw. Wij hebben zelf gekozen voor de zonde (lees maar weer de geschiedenis in Genesis 3). Wij hebben straf verdiend. Die straf kunnen we zelf nooit ontlopen. Maar de HERE belooft aan zijn kinderen het beste wat er is: de Here Jezus, onze Verlosser. Wij mogen er zeker van zijn dat God doet wat Hij belooft. Hij heeft een eeuwig verbond gesloten met zijn kinderen. Op die verbondstrouw (de goedertierenheid) pleit David ook (vers 8 onberijmd).

 

Maar, zul je vragen, hoe weet ik dat nu allemaal zo zeker? Dat kun je weten uit de Bijbel. God zegt het ons zelf, want de Bijbel is zijn Woord. Begrijpen wat de gedachten van God zijn hoeven we niet, kunnen we ook niet. Maar God eist wel van ons dat we Hem geloven op zijn Woord.