Van de psalm die we nu gaan leren, word je vast heel blij. We gaan de HERE groot maken. En dat zou iedereen eigenlijk moeten doen!
Dat is ook precies wat de dichter van deze psalm graag wil bereiken.
Kijk maar eens. In vers 1 gaat het over goden. In vers 2 gaat het over de koningen van de aarde. En in vers 4 lezen we over machtige vijanden. Al die invloedrijke mensen zouden één ding moeten doen: buigen voor de HERE. Alle koningen van de aarde, alle belangrijke mensen in de wereld moeten de HERE gaan loven. Zelfs vijanden van God, die Hem eigenlijk zouden willen negeren, moeten belijden: de God van hemel en aarde is veel machtiger dan wij.
Nu kun je denken: dit klinkt allemaal wel mooi, maar het wordt nooit werkelijkheid. Er zijn nog zóveel mensen verdrietig. Er zijn nog zóveel mensen die moeilijkheden hebben. Je kunt met je ogen dicht zeggen: God maakt alles goed. Maar is dat nu de bedoeling?
Die gedachten passen misschien heel goed bij alle dingen die jij in jouw omgeving tegenkomt. Maar als je dat denkt, moet je eerst in je Bijbel gaan lezen.
Eerst een stukje uit het Oude Testament. Kijk maar eens in Jesaja 2: 'En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren'. Zo staat het in vers 4. Zie je wat hier aan de hand is? De HERE is actief. En omdat Hij ingrijpt, gaat de wereld er uiteindelijk heel anders uitzien.
Nu het Nieuwe Testament. Lees Filippenzen 1:6 maar eens. Kun je dat in je Bijbel vinden? Er staat: het prachtige werk dat de Here bij ons begonnen is, maakt Hij ook af.
En wanneer is dat werk dan af? Antwoord: als de Here Jezus op aarde terugkomt.
Je ziet wel: alles hangt hier van de Here af.
Als we deze psalm leren, doen we dat daarom niet in een stemming van: met ons is alles prima in orde!
Als je deze psalm gaat leren, kun je niet zomaar zeggen: nu komt alles goed met mij.
Lees maar eens in Jakobus 4. In dat hoofdstuk staat: 'de nederigen geeft Hij genade'.
Kerkmensen zijn, als het goed is, vaak heel bescheiden.
Maar ze zijn toch heel blij!