De troon van David staat altijd stevig. Altijd zullen mensen uit het nageslacht van David op de troon zitten.
Zo'n machthebber zien we vandaag niet. En die troon zien we ook niet. Maar die zijn er echt!
Dat is een belangrijke boodschap van Psalm 132.
Weet je wat een troon is?
Dat is een grote stoel waar een koning op zit. Op die stoel regeert hij. Terwijl hij op die stoel zit, neemt hij allerlei beslissingen die goed zijn voor het land.
In Psalm 132 staat die troon in Israël.
De geschiedenis van Israël is beslist geen groot succes-verhaal. Natuurlijk, de Here heeft zijn volk uit Egypte bevrijd. Dat is geweldig!
Maar daarna?
Het volk moppert op God. Heel vaak luisteren ze helemaal niet naar Hem.
Lees bijvoorbeeld maar eens in het Bijbelboek Richteren. Dan zie je hoe vaak het volk Israël ongehoorzaam is. Als de Here een richter stuurt, gaat het weer een tijdje goed. Maar al heel snel gaat het daarna weer mis. De Israëlieten denken dat ze zelf wel kunnen bedenken hoe ze God moeten dienen. Dan doen ze allerlei dingen die God helemaal niet goed vindt!
Bij David wordt het anders. Hij wil een huis voor de Here bouwen: de tempel. Jullie weten misschien wel dat David die tempel niet bouwen mocht.
Dat heeft zijn zoon Salomo gedaan.
De troon van David staat altijd stevig.
Maar ligt dat aan de grote kracht van David? Komt dat omdat David altijd met die troon bezig is?
Nee, daar ligt het niet aan.
Dat die troon zo stevig staat, komt door Gods grote trouw.
Hij heeft zelf een woonplaats uitgekozen. Die plaats heet Sion. Daar is de Here altijd aanwezig. Daar geeft Hij altijd bescherming.
Maar als die troon zo stevig staat, waar is die troon dan nu?
Die troon staat nu in de hemel. Daar woont en werkt de Here Jezus op dit moment. Dat is de plek waar Hij zijn regeerwerk doet. Wie de Here zoekt, moet weten dat Hij in de hemel woont!
Jezus Christus zit in de hemel op zijn troon.
Maar hij heeft toch een plaats in het nageslacht van David. Dat kun je in Gods Woord ook wel zien. Kijk maar eens in Matteüs 1. Daar staat een hele rij namen. David staat er ook tussen. Zijn naam staat in vers 6. De naam van Jezus Christus staat in vers 16.
Alle kinderen van God komen naar de kerk. Dat is het aardse Sion. Daar worden ze door de Here naartoe geleid. Daar worden ze door de Here bij elkaar gebracht.
Van daaruit gaan Gods kinderen naar het hemelse Sion. Dat wordt hun definitieve woonplaats.
Iedereen die niet bij de Here hoort, krijgt daar geen plek. Zulke mensen zullen ondergaan, staat in Psalm 132. Dat betekent: zij verdwijnen. Ze zijn nergens meer te zien.
Laten we maar blij zijn. Want wij mogen bij de Here horen.
Wij gaan een hele mooie toekomst tegemoet!