We lezen eerst de onberijmde vorm van Psalm 124. De maker van deze psalm kijkt terug op de geschiedenis van Israël. Alle lijden en alle strijd van de Israëlieten is opgeschreven in het Oude Testament. Veel van deze geschiedenissen zul je wel kennen.
De dichter vergelijkt de vijanden van Israël met wilde dieren (vers 3) en watervloeden (vers 4). Maar Israël heeft al die bedreigingen overleefd. En dat wonder danken ze aan de HERE. Beslist niet aan zichzelf. Heel vaak heeft Israël op een domme vogel geleken (vers 7).
Vaak heeft Israël steun gezocht bij mensen, in plaats van op de HERE te vertrouwen. Maar telkens komen ze bedrogen uit en wordt dat bijna hun ondergang. Dat wordt bedoeld met de vergelijking in vers 7. Zo heeft Israël uit haar eigen geschiedenis geleerd: als de HERE er niet was geweest...!! Ze hebben geleerd dat ze alleen bij de HERE veilig zijn.
De laatste twee regels van vers 3 (berijmd) zijn voor ons heel bekend. Zodra de dominee op de preekstoel staat zegt hij: 'Onze hulp is in de naam van de HERE, Die hemel en aarde gemaakt heeft'. De HERE is onze Helper, onze Redder.
Stel je voor dat Hij ons niet gered had door het offer van de Here Jezus Christus. Stel je voor dat Hij ons na de zondeval maar aan onszelf had overgelaten. Dan zou Hij nu nog boos op ons zijn. Dan was er voor ons echt geen leven meer geweest.
Vertrouwen op de HERE moet 'radicaal' (helemaal) zijn. De HERE vraagt van ons dat we Hem dienen met een ongedeeld (radicaal) hart. Altijd en overal op Hem vertrouwen en Hem dienen, zoals Hij dat in zijn Woord van ons vraagt.
Dat kunnen we niet uit onszelf. Daarvoor geeft God ons zijn Heilige Geest. Ook daarin wil de HERE onze Helper zijn.