De laatste Psalm van de week van dit seizoen is eigenlijk een gezang. Het is een blij gezang.
De schrijver ervan was een dominee. Dominee Rutgers heette hij. Zijn naam vind je ook in je kerkboek; kijk maar eens onder Gezang 41.
Toen hij dit lied maakte, lag zijn Bijbel open bij het laatste vers van Romeinen 11:
'Want uit Hem en door Hem en tot Hem zijn alle dingen: Hem zij de heerlijkheid tot in eeuwigheid! Amen'.
God heeft alles geschapen. Hij beschermt de aarde, en iedereen die daarop leeft. Iedereen moet de Maker van deze wereld eren. Want de schepping is prachtig!
Het eerste woord - Halleluja - betekent: looft de Here.
We kunnen de Here altijd danken. Soms lijkt het erop dat dat niet zo makkelijk is. Bijvoorbeeld als er een ongeluk gebeurt, of als er iemand ziek is. Toch hebben we steeds een goede reden om de Here te danken. Want Hij wil onze zonden vergeven. Hij brengt ons naar een toekomst vol geluk en vrede; in de hemel. Daarom: eeuwig dank aan de Here!
Jullie weten het wel: wij zijn zondig.
Iedere dag doen we dingen die tegen Gods geboden in gaan.
Daarom moeten we iedere dag vragen om vergeving. We moeten aan Vader vragen om zijn liefde. We mogen aan Jezus Christus vragen om ons genadig te zijn. Hij heeft voor onze zonden betaald. De straf die wij verdiend hadden, kreeg Hij. Dat is de reden dat wij, in ons gebed, vrijmoedig om die genade mogen vragen.
Zie je dat het laatste deel van het gezang dat we nu leren, eigenlijk een gebed is?
We hebben nog niet zo lang geleden Pinksteren gevierd.
We hebben preken gehoord over het werk van de Heilige Geest.
In dit gezang vragen we of Gods Heilige Geest in ons hart wil blijven wonen. Als Gods Geest ons leven stuurt, weten we zeker dat ons leven altijd de goede kant op gaat.
Het leven wordt zo mooi, dat alle prachtige dingen die mensen op aarde hebben bedacht, opeens heel onbelangrijk lijken. Het wordt één groot feest!