Psalm 41:1


Om onze psalm te begrijpen lezen we eerst de Bijbel. Koning David heeft dit lied gemaakt. Hij begint met het loven van God (vers 1-4). Daarover zingen wij in het psalmvers van deze week. In deze verzen wordt een mens geprezen die goed omgaat met de naaste. De naaste die je hulp nodig heeft; de naaste die je moet liefhebben. We lezen daarover ook in Mat. 3:7; Jak. 2:13; 1 Joh. 2:10 en 11. Zoek deze teksten maar eens op. Wie niet van zijn naaste houdt, kan ook niet van de HERE houden (1 Joh. 3:10; 4:20 en 21). God dienen is dus ook de naaste liefhebben. Wie van zijn hemelse Vader houdt, zorgt dus goed voor andere mensen.

 

Na het loflied klaagt David over zijn zonden (vers 5). De zonden maken hem ziek en zwak. Davids vijanden zien nu de gelegenheid om zijn onderdanen tegen hem op te zetten. Ze roddelen, liegen en spreken kwaad van David. Met zo'n slechte koning moet het wel verkeerd aflopen (vers 9).

Zo is het wel gegaan met koning Saul. Hij heeft geen berouw gehad over zijn zonden. Daarom heeft de HERE het koningschap van hem afgenomen. Maar David blijft de man waar God van houdt, omdat hij zijn zonden belijdt en bij God vergeving zoekt. Ook nu vraagt David of de HERE hem genadig wil zijn.

 

God wil dat David koning blijft: Gij stelt mij voor uw aangezicht voor altoos (vers 13). De HERE heeft dat besloten omdat uit Davids geslacht de Here Jezus geboren moet worden. Davids vijanden zijn dus Gòds vijanden. Zij willen de dood van David, het einde van zijn geslacht. Zo probeert de duivel de komst van de Here Jezus te verhinderen.

 

David wil zijn vijanden hard aanpakken (vers 11). David staat als koning in dienst van God. Dáárom moet hij het de vijanden vergelden. Het gaat boven alles om Gods eer! David gelooft vast dat de HERE hem helpen zal. God zelf zal zorgen dat Davids koningshuis voor altijd zal blijven bestaan (vers 13).

De HERE heeft David gezegend. Hij heeft lang geregeerd. Uit zijn nageslacht is de Here Jezus geboren (Mat. 1 vers 1-17). Ook Hij is verraden en vertrapt door heel veel onderdanen. Zelfs een vriend, Judas, heeft gehandeld zoals de vriend van Psalm 41 vers 1 (Joh. 13 vers 18).

Toch is Hij de grote Overwinnaar, de eeuwige Koning.

Hij heeft voor altijd alle macht in hemel en op aarde.

Hij is ons heil, onze Bewaarder, onze Redder, onze Helper!