Psalm 70:1


Boven Psalm 70 staat dat het geschreven is door de dichter David. Maar er staat nog iets boven: Bij het gedenkoffer.

David wil met dit offer zeggen dat hij tot eer van God met zijn leven en zijn naaste omgaat. Je zegt dan ook wel: ons leven is een levend dankoffer voor God.

 

David roept in grote nood tot God om hem te redden. In de eerste zin lezen we zelfs: haast U, om mij te redden.

Er is grote nood, de vijanden bedreigen zijn leven. Hij bidt of de Here Hem wil verlossen van deze vijanden.

David zegt in de psalm dat hij wil dat zijn vijanden beschaamd worden. Dat ze zich schamen voor de verkeerde dingen die ze doen.

David is in levensgevaar lezen we... Verlos mij uit de handen van wie mij naar het leven staan.

Als iemand je naar het leven staat, dan wil iemand je leven kapot maken, je doden.

De vijanden van David lachen nu nog. Maar de Here kan ervoor zorgen dat het lachen hun vergaat. Dat ze stoppen met lachen en dat ze moeten vluchten voor hun eigen schande. Voor hun eigen verkeerde dingen.

 

In het tweede vers van Psalm 70 lezen we dat we de Here moeten zoeken. We moeten op God gericht zijn. Als we in nood zijn, als je iets moeilijk vindt of als je soms niet meer weet hoe het allemaal verder moet... Dan mogen we God bidden of Hij met haast wil helpen.

En als je in vertrouwen en in geloof naar Hem toegaat, dan helpt Hij. En dan zingen we: God is groot!