Gezang 1:1


Een kort versje deze week, maar vier regels. Toch is het een vers waar een heel groot verhaal bij hoort. Lees het maar eens in Exodus 19 en 20.

 

In Exodus 19 lezen dat het volk Israël aankomt in de woestijn Sinaï bij de berg Horeb. Mozes klimt de berg op om met de Heere te praten. Hij krijgt de opdracht om het volk klaar te maken om te luisteren naar de wet van de Heere. En dat luisteren gebeurde niet zomaar. Kijk maar eens naar Exodus 19:16-19.

 

We lezen dat het volk in de legerplaats beefde. Ze beefden om de almacht van de Heere die zichtbaar werd. Met donderslagen, bliksemstralen, bazuingeschal, vuur en het beven van de berg werd Gods majesteit zichtbaar.

Wat moet dat indrukwekkend zijn geweest. Het volk onderaan de berg, vol ontzag voor de Heere, krijgt de tien geboden te horen. Dat lezen we ook in Gezang 1:1. Het volk gedenkt met heilig beven hoe ze de wet hebben gekregen.

 

Niet dat we bang moeten zijn voor de Heere. Nee, we moeten ontzag voor Hem hebben. De Heere bekleedt zich bij de berg Horeb met majesteit. Dat was te zien aan het natuurgeweld en de grote kracht die er zichtbaar was.

 

De laatste regel van ons vers eindigt met een dubbele punt. Het houdt niet op bij het geven van de wet. In de volgende verzen staan de tien woorden, de wet, in een berijmde vorm. Zo kunnen we ze goed zingen zodat we de wet van de Heere nooit vergeten. En heel belangrijk... dat we in dankbaarheid doen wat de Heere van ons vraagt in zijn wet!