God belooft Abraham opnieuw een zoon
Midden op de dag zit Abraham voor zijn tent als er opeens drie mannen langs komen. Het lijkt net of deze mannen toevallig langskomen maar het is niet zo. Deze mannen hebben een boodschap voor Abraham. Abraham nodigt ze uit voor het eten en de drie mannen willen dit graag. Abraham gaat samen met Sara aan het werk om de maaltijd klaar te maken. Ze bakken broden, slachten een kalf, halen boter, halen melk en geven het aan de drie mannen. Als de mannen aan het eten zijn vragen ze aan Abraham waar zijn vrouw is. En Abraham zegt: ‘Daar in de tent is Sara’. En dan zegt één van de mannen: ‘Volgend jaar kom Ik terug en dan zal Sara een zoon hebben!’ Sara en Abraham zijn inmiddels hoog bejaard, en oude mensen kunnen geen kinderen meer krijgen. Toch zegt deze gast dat volgend jaar er een zoon zal zijn. Sara moet lachen want stiekem heeft ze bij de tent geluisterd. Ze heeft gehoord wat deze Gast zegt en ze gelooft het niet: “Zal het echt zo zijn? Nu ik al zo oud ben?’ Dan zegt deze Man: ‘Waarom lacht Sara? Het zal echt zo zijn, volgend jaar heeft u een zoon!’ Sara schrikt hiervan. Hoe kan het dat deze Man weet wat ze denkt, kan deze Man gedachten lezen? Ja, dat kan deze Man want deze Man is de Here God. Hij is samen met twee engelen bij Abraham en Sara op bezoek gekomen om hen dit te vertellen. Daarna vertrekken deze mannen naar Sodom en Abraham loopt met hun mee.
Opdracht: Zoek het goede antwoord.
Hoe heet......
de vrouw van Abraham?
Lot
de neef van Abraham?
Rebekka
de knecht van Abraham?
Isaäk
de slavin van Abraham?
Sara
de zoon van Abraham?
Eliëzer
de schoondochter van Abraham?
Hagar Abraham vraagt om Sodom te sparen
De mannen lopen met Abraham samen naar Sodom. De Here God vertelt wat ze gaan doen. ‘Mijn twee knechten gaan kijken hoe het in Sodom is, als de mensen heel slecht zijn ga Ik de hele stad verwoesten! De mensen die hier wonen willen niet naar Mij luisteren en ze doen slechte dingen, het is nu voorbij, Ik ga ze straffen!’ Abraham schrikt hiervan. Als Sodom verwoest wordt en alle inwoners dood gaan, zal ook zijn neef Lot, zijn vrouw en twee dochters sterven! Dat vindt Abraham heel erg. Lot woont wel in een slechte stad maar Lot wil wel leven zoals God het vraagt. Hij houdt nog van de Here God. Abraham vraagt aan de Here God: ‘Wilt U de goede mensen en de slechte mensen allemaal doden? Stel U voor dat er nog 50 gelovige mensen zijn, die wel naar U willen luisteren. Zou U dan de stad willen sparen voor deze 50 mensen?’ ‘Ja’, zegt de Here, ‘als er 50 mensen zijn die wel van Mij houden dan zal Ik de stad niet verwoesten om hun’. Abraham is blij met dit antwoord, misschien gaat de stad dan niet kapot. Maar denk Abraham misschien zijn er geen 50 maar zijn er maar 45 die van God houden! En dan vraagt Abram: ‘Here, als er maar 45 zijn dan?’ ‘Als Ik 45 mensen vind, die wel naar Mij willen luisteren dan zal Ik de stad sparen’: zegt de Here God. En, zegt Abraham, ‘als er maar 40 zijn dan?’ ‘Als er 40 mensen zijn die wel geloven dan zal Ik de stad sparen’ zegt de Here God. Abraham zegt: ‘De Here moet niet boos worden, maar misschien zijn er maar dertig goede mensen?’ ‘Ook dan zal Ik de stad sparen’. ‘En als er maar twintig zijn?’ ‘Ook dan zal Ik het nog sparen om dat er twintig zijn die wel gehoorzaam zijn’. ‘Wilt U alstublieft niet boos worden, maar als er nu maar 10 zijn die geloven?’ En de Here zegt: ‘Als er tien gelovigen worden gevonden zal ik de stad sparen’. Als de Here dit gezegd heeft, gaat Hij weg. En ook Abraham keert zich om en gaat naar huis. Sodom wordt verwoest
De volgende morgen gaat Abraham naar de plek waar hij gisteren met de Here stond te praten. Hij kijkt in de richting van Sodom en Gomorra, de steden waar de twee engelen van de Here naar toe zijn gegaan. Hij ziet rook, en hij weet dat er in Sodom en Gomorra dus geen 10 mensen gevonden zijn die van de Here houden. Niet eens tien! Bijna alle mensen wilden juist niet naar God luisteren, zij wilden niet weten van God, ze waren ongehoorzaam. Ze spotten zelfs met God. En nu is er niets meer van de stad over. Alle huizen zijn kapot en ingestort, de mensen zijn onder het puin gekomen en zijn gedood, of zijn verbrand. De Here heeft hun gestraft voor hun ongehoorzaamheid. Gelukkig heeft de Here Lot gespaard. De twee mannen zijn naar Lots huis gegaan en hebben Lot en zijn vrouw en zijn twee dochters mee genomen naar buiten de stad. De twee mannen zeiden tegen de familie van Lot ‘vlucht weg naar de bergen en kijk niet achterom want de Here zal de stad verwoesten’. Lot en zijn twee dochters lopen naar de bergen, ze komen daar veilig aan. Maar de vrouw van Lot kijkt toch nog even achterom als ze denkt aan haar huis en haar mooie spullen. En terwijl ze zich omdraait wordt ze een zoutpilaar. Ze kan niet meer verder lopen en is van steen geworden, omdat ze niet naar de waarschuwing van de twee engelen heeft geluisterd. Lot en zijn dochters zijn gespaard gebleven. De Here heeft ze gered uit de stad.
Deze keer leren we alle 39 boeken van het oude testament!
Ik vind het knap als je ze alle 39 uit je hoofd op kunt noemen!
Genesis
1 Koningen
Prediker
Obadja
Exodus
2 Koningen
Hooglied
Jona
Leviticus
1 Kronieken
Jesaja
Micha
Numeri
2 Kronieken
Jeremia
Nahum
Deuteronomium
Ezra
Klaagliederen
Habakuk
Jozua
Nehemia
Ezechiël
Sefanja
Richteren
Ester
Daniël
Haggaï
Ruth
Job
Hosea
Zacharia
1 Samuël
Psalmen
Joël
Maleachi
2 Samuël
Spreuken
Amos