Hoe moeten we op deze gebeurtenis reageren? Welke weg moeten we gaan? Een vraag die weer, en misschien wel altijd actueel is. Regelmatig komen we mensen tegen die het antwoord op die vraag niet meer weten. Of die dat antwoord wel weten maar het wegduwen. Als het gaat over moeiten in de kerk. Wat moeten we dan met de kerk? Als we menen dat we niet goed behandeld worden? Als we de overtuiging hebben dat er onrecht gebeurt? Als we zeker menen te zien dat er niet recht naar Gods Woord wordt gesproken en gehandeld? Wat is dan de juiste weg?
Onvrede
We komen vandaag de dag helaas nogal wat onvrede tegen in onze kerken. Onvrede óver de kerken. Over hoe het in de kerk gaat. Gebeuren er geen verkeerde dingen? Klopt het allemaal wel? Kerkleden horen van dit en van dat. Ze lezen van alles. Er ontstaat zomaar een bepaald beeld. Is die zaak wel rechtvaardig behandeld? Had het ook niet wat anders gekund? Waarom is er een scheur in een gemeente getrokken? Gaan we eigenlijk wel goed met elkaar om?
Ja, en dan komen de vragen. Soms worden die vragen ook gewoon hardop gesteld. Bijvoorbeeld aan de ambtsdragers. Of de vraag wordt door kerkleden geuit in berichten op internet. Of in e-mails aan de redactie van De Bazuin. Wat moeten we met deze gemeente? Met deze kerkenraad? Met deze meerdere vergadering? Wat moeten we met dit kerkverband? Moeten we geen actie ondernemen? Kunnen we hier wel blijven? Is dit het wel?
Dordtse Leerregels
We kennen vast allemaal de Dordtse Leerregels wel. Ze zijn opgenomen achter in het Gereformeerd Kerkboek. En ze maken deel uit van de belijdenis van de kerk. Ze zijn een van de drie Formulieren van Eenheid. In de Dordtse Leerregels wordt, net als in de overige belijdenisgeschriften, Gods Woord nagesproken.
De Dordtse Leerregels zijn opgesteld door de Nationale Synode van Dordrecht die gehouden werd in 1618/1619. De strijd tussen Remonstranten, de aanhangers van de leer van de vrije wil, en Contra-Remonstranten, de verdedigers van de gereformeerde leer, werd op die synode beslecht. Het oordeel van de synode werd uitvoerig onderbouwd en beschreven en neergelegd in 'De Vijf Artikelen tegen de Remonstranten of Oordeel ...' Onder de hoofdtitel 'Dordtse Leerregels'.
Vijf artikelen, vijf hoofdstukken tellen dus de Dordtse Leerregels. En na het laatste hoofdstuk volgt een slotwoord.
Om dat slotwoord gaat het ons nu.
Slotwoord
In die tijd, de tijd van de Dordtse Synode, werd er veel gekletst en gelasterd. Valse leer werd verspreid als ware leer. De Bijbels Gereformeerde leer werd afgeschilderd als onjuist en leugenachtig. Eenvoudige gelovigen werden gemakkelijk door het gepraat van hun dwalende voorgangers op een verkeerd spoor gebracht.
In dat slotwoord zegt de synode daar nu nog het een en ander over. En dan treft ons de volgende passage:
'Daarom bezweert deze synode van Dordrecht in de naam van de Here allen die de naam van onze Verlosser Jezus Christus godvrezend aanroepen, dat zij over het geloof van de gereformeerde kerken niet moeten oordelen op grond van lasterpraat, die van hier en daar bijeen geraapt is. Ook niet op grond van persoonlijke uitspraken van sommige oude of nieuwe leraren; dergelijke uitspraken worden vaak ook nog te kwader trouw aangehaald, verminkt en verkeerd uitgelegd. Maar over het geloof van de gereformeerde kerken moeten zij oordelen op grond van de publieke belijdenisgeschriften van de kerken zelf en op grond van deze uiteenzetting van de rechtzinnige leer, die door alle leden van de hele synode met volledige eenstemmigheid is vastgesteld.' (Gereformeerd Kerkboek pag. 505/506).
Grond
Het was toen een andere tijd dan nu. Maar we menen dat deze oude uitspraak, zoals de hele inhoud van de Formulieren van Eenheid, niets aan actualiteit heeft ingeboet.
Onze voorouders in de zeventiende eeuw waren geroepen om te oordelen over het geloof, over de leer van de Gereformeerde Kerken. Want die leer was bepalend. Bepalend voor de vraag: Wat moeten we met de kerk? De artikelen 27 t/m 28 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis zijn daar ook heel duidelijk over. Waar het rechte geloof is, waar de ware leer van de Bijbel is, daar wordt de gelovige geroepen. En hoe kun je dan zien waar dat is? Hoe kún je dan tot een goed, voor de HERE verantwoord oordeel komen? Wat is dan de grond voor het oordeel?
Hier staat het: Oordeel op grond van de publieke belijdenisgeschriften van de kerken. Eigenlijk heel eenvoudig. Daar waar de publieke belijdenisgeschriften gehandhaafd worden, in woord en in daad daar is de kerk. Wat moeten we met de kerk? Wat moeten we met De Gereformeerde Kerken (hersteld)? Is hier de kerk nog wel? Roept Christus ons hier nog? Hoe moet ons oordeel uitvallen?
Uiteindelijk is er dan maar één grond voor een oordeel. De grond die genoemd wordt in het slotwoord van de Dordtse Leerregels.
Gods werk
De kerk, dat is het werk van God. In de kerk moet God tot Zijn recht en Zijn eer komen. Zijn eigen Woord moet daar vaststaan. De leer van de Bijbel moet volledig aanvaard en gehandhaafd worden. Wanneer we dat zien (en daar is gelóóf voor nodig!), dan weten we: ja, hier is de HERE aan het werk. Hier roept Hij de Zijnen.
In de belijdenisgeschriften spreken we dat Woord van God na. Ook in de Dordtse Leerregels.
'De synode is van oordeel, dat deze uiteenzetting en veroordeling aan het Woord van God ontleend zijn en met de belijdenis van de gereformeerde kerken overeenstemmen.'
Onderzoek de belijdenis van de kerk. Houdt de kerk zich daaraan? Niet alleen in woorden, op papier? Maar ook in haar prediking, in haar catechese, in haar onderwijs, in haar sacramentsbediening, in haar tuchtoefening, in haar publieke optreden? Laat de kerk zich op die belijdenisgeschriften aanspreken? Ja? Dan zien we Gods werk. Dan zien we de kerk. Dan kunnen vragen als 'is hier de kerk nog wel' en 'kan ik hier wel blijven' aan de kant gelegd worden. Ze zijn beantwoord. Helder en vast.
Mensenwerk
Mensen verlaten de kerk vanwege andere mensen. Vanwege de woorden en daden van mensen. Andere mensen veroordelen de kerk en de kerkelijke vergaderingen. Op grond van wat ze horen over woorden en daden van mensen.
Nu wordt er in en over De Gereformeerde Kerken (hersteld) veel geroddeld en gelasterd. Ook wordt er veel niet complete informatie verspreid. In alle gevallen die we kennen wordt steeds geoordeeld op grond van mènsenwerk. En het werk van God wordt niet of onvoldoende in rekening gebracht.
Ja, het is een feit dat broeders en zusters zich soms onrechtvaardig behandeld voelen. Dat zij zich soms ernstig gekwetst voelen door uitspraken van een kerkenraad of een meerdere vergadering. Dat broeders en zusters zich soms in de hoek gezet voelen door woorden van andere kerkleden of vergaderingen. Dat zij soms menen de gemeenschap der heiligen daarin niet te ervaren. Dat zij menen dat aan Gods recht tekort wordt gedaan. Verschillende kerkleden hebben zich de afgelopen tijd enorm boos gemaakt over wat zij meenden te zien als onrecht, aangedaan aan een zusterkerk.
Nu gaat het ons er niet om de juistheid van die gevoelens hier te betwisten of toe te stemmen. Ja, soms gebeuren er ook inderdaad verkeerde dingen. Soms nemen ook kerkelijke vergaderingen verkeerde besluiten. Soms zien ze niet goed wat de Heere vraagt. Ook ambtsdragers zijn zondige mensen. En soms ook ménen we dat er iets verkeerd gaat. De vraag is: hoe gaan we daar als leden van Gods kerk mee om? Welke weg kiezen we?
Kerkwerk is óók mensenwerk. De HERE schakelt voor de bouw en de onderhouding van zijn kerk mensen in. Ons allemaal. Zondige mensen. Mensen met karaktergebreken. Mensen met tekortkomingen. Mensen die soms niet in staat zijn de dingen goed naar elkaar uit te leggen. Mensen die soms dingen verkeerd zien. Mensen die vaak tekort schieten in liefde. Ook al doen ze nog zo hun best. Mensen ook die soms verkeerde, zondige gevoelens krijgen. Mensen die soms zomaar luisteren naar kwaadsprekerij en daarin meegaan. Mensen die soms zomaar gevoelig blijken voor een houding van onvrede. Ja, zonder in te stemmen met de genoemde negatieve gevoelens moeten we wel belijden dat we allemaal, en ook als kerkgemeenschap, nog altijd bevlekt zijn met zonde.
En als we dat beseffen, dan is ook duidelijk dat dus dat mensenwerk niet beslissend kan zijn voor ons antwoord op de vraag: Welke weg moeten we dan gaan als we het moeilijk hebben met bepaalde zaken?
Welke roeping?
We kunnen het ook zo zeggen: Wat is dan onze roeping?
En we gaan eerst weer naar die Dordtse Leerregels. Onze roeping is, zo belijden we, de kerk te beoordelen op de kenmerken van de kerk, de prediking, de tucht, de bediening van de sacramenten.
Ja, ook op die terreinen worden vast wel fouten gemaakt. Maar de vraag is niet of mensen fouten maken. De vraag is of de kerk, of het kerkverband, vast wil staan op Gods Woord. Mèt alle zonden en gebreken. En als de kerk, als plaatselijke gemeente en/of kerkverband, niet officieel en duidelijk afstand nemen van dat Woord (zoals bijv. in 2003, toen het afstand nemen van Gods Woord werd gelegitimeerd door de kerken), dan is het onze roeping om gewoon te blijven erkennen dat de Heere ons hier roept. Dan is het onze roeping om gewoon als gemeente en als kerklid de plaats te blijven innemen die de Heere ons gegeven heeft.
Dan is het onze roeping om gewoon te vertrouwen op de woorden en daden van ambtsdragers, die door de Heere aan Zijn kerk gegeven zijn.
Welke roeping niet?
Er gebeurt van alles. We horen van alles. We lezen van alles. We vinden van alles. Soms terecht. Soms niet. Maar het is niet onze roeping om alles wat er in de kerken gebeurt ook zelf te beoordelen. En vervolgens dat oordeel kenbaar te maken. Nee! We hoeven niet alles te weten en we hoeven niet allemaal alles na te rekenen. En zeker niet als het gaat om zaken die niet publiek zijn gemaakt. Als het gaat om uitspraken van meerdere vergaderingen in een conflict, dan zijn alleen de betrokken partijen geroepen om met die uitspraak iets te doen.
En voor andere kerken en kerkleden geldt die roeping niet. Dat hebben we ook samen zo afgesproken, lang geleden al (GS Heemse 1984).
Koninklijke weg
Maar als we toch verkeerde dingen menen vast te stellen? Als er toch zaken publiek zijn gemaakt? Of publiek geworden? En als we daar dan toch onze kritische vragen bij hebben?
Dan gaan we niet zomaar oordelen. Dan gaan we niet van alles roepen. Dan gaan we niet predikanten en kerkenraden daarop aankijken.
Nee. Dan gaan we de Koninklijke weg.
Koninklijk ... Dat is de weg waarop de Koning van de kerk ons roept. En die weg, die hebben we, gefundeerd op Gods Woord, afgesproken en vastgelegd in de Kerkorde. En in het kerkrecht, bestaande uit allerlei eerdere uitspraken van meerdere vergaderingen, door de kerken aanvaard.
In alle rust. In ootmoed. In broederlijkheid. Dan beroepen we ons bijv. op art. 31. Met goede gronden. Degelijk onderbouwd uit Woord en belijdenis. En dan aanvaarden we vervolgens het kerkelijke oordeel. Ook als we menen dat het fout is. Dan blijven we erkennen de regering van Christus door zijn ambtsdragers.
De Koninklijke weg.
Uitzondering
Ja, die weg volgen we. Dat houdt in dat de kerk gewoon kerk blijft, ook als mensen vermeende of echte fouten maken. Vermeend of echt zondigen. Mensen maken de kerk niet.
Dan buigen we ons onder het oordeel van ambtsdragers of meerdere vergaderingen. Met moeite. Met pijn. Met behoud van gevoelen. Maar in vertrouwen. En we buigen omdat Christus ons door Zijn ambtsdragers wil regeren. Omdat menselijke tekortkomingen niet afdoen van Zijn regering. Ja, dat vraagt zelfverloochening. Dat vraagt geloof.
En alleen als de kerken duidelijk afstand nemen van Gods Woord, als zij dat Woord breed en diep verwerpen, als er na lange tijd van aanwijzen en profeteren en waarschuwen, als de afval binnen de kerk niet meer te keren is, als het alles ontwijfelbaar is aangetoond en bewezen, alleen dan mogen we ons afvragen of hier de kerk nog wel is. Dan is er de uitzondering. Dan is de Koninklijke weg oproepen tot reformatie.
We zijn ervan overtuigd dat dit niet aan de orde is in onze kerken. We hebben het nergens bewezen gezien.
Lijden
'Want dat is genade, als iemand om het geweten voor God dingen verdraagt die hem pijn doen, en daarbij ten onrechte lijdt. Want wat voor roem is er als u het geduldig verdraagt wanneer u zondigt en daarvoor slagen ontvangt? Maar als u het geduldig verdraagt wanneer u goeddoet en daarvoor lijdt, is dat genade bij God. Want hiertoe bent u geroepen, omdat ook Christus voor ons geleden heeft; Hij laat ons zo een voorbeeld na, opdat u Zijn voetsporen zou navolgen; Hij, Die geen zonde gedaan heeft en in Wiens mond geen bedrog gevonden is, ...'(1 Petrus 2:19-22).
Dat is de Koninklijke weg.
Als we diep overtuigd zijn van onze zaak, als we oprecht last hebben van wat er in de kerken gebeurt, als we er niets aan kunnen veranderen ... Dan 'lijden' we.
Maar dan hebben we het Woord van onze Koning in 1 Petrus. Dan aanvaarden we dat lijden. Dan weten en geloven we dat het genade is! Dan weten en geloven we dat dit de weg is waarop ook onze Heere Christus is gegaan, ons ten voorbeeld. Dan weten en geloven we dat zulk ootmoedig lijden ons niet zal schaden. Integendeel ...
Laten we dat dan eens op ons doen inwerken ...
En dan kunnen we verder. Dan kunnen we onze plaats blijven innemen in de gemeenschap der heiligen. In het kerkverband.
De Koninklijke weg.