Het leven van de Here Jezus op aarde


Verschijningen van Jezus

De vorige keer hebben we gelezen over de opstan-ding van de Here Jezus. Weten jullie het nog? De Farizeeërs en overpriesters hadden het woord van de Here Jezus over Zijn opstanding onthouden, maar zijn eigen discipelen niet. We lezen nu verder over de tijd tussen opstanding en hemelvaart. Je kunt dit lezen in Lukas 24:13-49. Lezen jullie weer mee?

De Emmaüsgangers

Twee van de volgelingen van Jezus, Kleopas en een andere man, zijn op weg naar Emmaüs. Dit is een dorpje dat zestig stadiën vanaf Jeruzalem ligt. Een stadie is ongeveer 185 meter en 60 stadiën dus zo'n 11 kilometer. Dat is een behoorlijk eind om te lopen! Ze zijn met elkaar in gesprek over de dingen die gebeurd zijn. Van de vrouwen hebben ze gehoord dat de Here Jezus leeft en dat Hij met hen gesproken heeft, maar ze kunnen dit niet geloven.

 

En dan gebeurt er iets bijzonders. Er komt iemand bij hen lopen. We lezen in Lukas dat het de Here Jezus is, maar de twee mannen herkennen Hem niet. Er staat: 'Hun ogen werden gesloten gehouden.' (vers 16). De vreemdeling vraagt hen waar ze over spreken met elkaar en waarom ze zo bedroefd zijn. Kleopas antwoordt Hem: 'Bent U als enige een vreemdeling in Jeruzalem dat U niet weet welke dingen daar in deze dagen gebeurd zijn?' (vers 18). Als Hij van hen wil weten wat er gebeurd is, beginnen ze te vertellen. Ze waren met elkaar in gesprek over de dingen die met Jezus, de Nazarener, gebeurd zijn. Ze beschrijven wat Hij gedaan heeft; Hij was een profeet, machtig in werken en woorden. Hiermee erkennen ze dus wel dat Hij een bijzonder iemand was. Ze vertellen dat deze Jezus door de overpriesters en oversten ter dood veroordeeld is en dat Hij is gekruisigd. En ze geloofden nog wel dat Hij het was die Israël zou verlossen! Ze vertellen over de vrouwen die 's ochtends naar het graf zijn geweest en teruggekomen zijn met het bericht van de engelen dat de Here Jezus leeft en dat Zijn graf leeg is. Maar dat kunnen ze niet geloven.

 

De vreemdeling hoort hun verhaal en spreekt hen bestraffend toe. Hij wijst hen op de woorden van de profeten. Moest de Christus niet lijden, om zo in Zijn heerlijkheid in te kunnen gaan?

En Hij legde hun uit wat in de Schriften over Hem geschreven was

De vreemdeling gaat verder en legt hen uit wat er in de Schriften over de Here Jezus is geschreven. Hij begint bij het begin, bij de boeken van Mozes en gaat verder met de woorden van de profeten. Hij laat hen zien dat de Bijbel vol staat met profetieën over het lijden en sterven van de Here Jezus. Misschien ken jij er ook wel een paar? Lees maar eens in Jesaja 11 en Jesaja 53. Zo wil de Here Jezus hen laten zien dat er precies gebeurd is wat er geprofeteerd is. Ze hadden het kunnen weten!

 

Het is inmiddels al avond geworden. De drie mannen zijn in de buurt van het dorpje Emmaüs gekomen. De Here Jezus doet alsof Hij verder wil gaan. De twee mannen dringen er bij Hem op aan dat Hij met hen mee moet gaan. De Here Jezus gaat met hen mee.

Ze gaan aan tafel. Naar de gewoonte van die tijd, liggen ze aan tafel. Als Hij het brood breekt, het zegent en het aan hen geeft, zien ze het ineens: het is de Here Jezus!

 

En dan is Hij verdwenen...

 

Kleopas en zijn vriend praten verwonderd met elkaar over de ontmoeting met de Here Jezus. Toen Hij onder-weg met hen sprak over de profetieën, waren ze lang-zaam steeds meer gaan geloven in Zijn opstanding. Ze zijn zo blij over hun ontmoeting met de Here Jezus, dat ze direct teruggaan naar Jeruzalem om het de discipelen te gaan vertellen. Weer lopen ze die 11 kilometer, terug naar de discipelen.

De discipelen en andere volgelingen van de Here Jezus zijn nog steeds bij elkaar in Jeruzalem. Zij hebben veel te vertellen. De Here Jezus is opgewekt en Hij is aan Simon verschenen! Ook de twee mannen vertellen hun verhaal over de ontmoeting met Jezus.

Verschijning van de Here Jezus

Als ze nog met elkaar in gesprek zijn over dit wonder, staat de Here Jezus ineens in hun midden. Hij zegt: 'Vrede zij u.' De aanwezige mensen schrikken en zijn bang. Ze denken dat ze een geest zien.

Maar de Here Jezus stelt hen gerust. Hij zegt hen dat ze naar Zijn handen en voeten moeten kijken en Hem aan-raken. Hij wil dat ze zien en voelen dat Hij het echt is.

Toch kunnen ze het nog steeds niet geloven en daarom vraagt de Here Jezus om iets wat Hij op kan eten. Hij vraag niet om eten omdat Hij honger heeft, maar om te laten zien dat Hij geen geest is. De Here Jezus heeft een verheerlijkt lichaam. Als Hij de vis en de honing opeet, geloven ze pas dat Hij het echt is.

 

De Here Jezus spreekt ook met Zijn volgelingen. Hij wijst hen op alles wat Hij hen heeft geleerd tijdens Zijn leven op aarde. Ook laat Hij hen zien dat Hij moest lijden en opstaan. Alleen op deze manier kon Hij Zijn volk van hun zonden verlossen.

De toerusting van de discipelen

In de tijd die de Here Jezus nog op aarde is geweest, heeft Hij zijn discipelen voorbereid op de taak die hun te wachten stond. Als Zijn oor- en ooggetuigen zouden ze de wereld in gezonden worden. Zij moesten alle mensen vertellen over Jezus.

 

Op welke manier vertellen wij over de Here Jezus en het grote wonder van Zijn opstanding? Ben jij Hem elke dag dankbaar voor het offer dat Hij voor ons bracht om de straf te dragen die wij verdiend hadden?