Ps. 65:10-14:
10 U zag om naar het land en gaf het overvloed,
U maakt het zeer rijk;
de beek van God is vol water;
U geeft hun koren; ja, zó geeft U het:
11 U doordrenkt zijn omgeploegde aarde,
U doet water in zijn voren dalen,
U doorweekt het met regendruppels,
U zegent zijn gewas.
12 U kroont het jaar van Uw goedheid,
Uw voetstappen druipen van overvloed,
13 zij bedruipen de weiden van de woestijn.
De heuvels omgorden zich met vreugde.
14 De velden zijn bekleed met kudden,
de dalen zijn bedekt met koren;
zij juichen, ook zingen zij.
Gods zegenrijke onderhouding
David heeft in de vorige verzen de HEERE getekend als de God van genade en de God van almacht en trouw, Die daarvoor onze grote lof en dank waard is.
Ten slotte wordt God ons in deze verzen getekend als de Bron van al het goede. Heel direct, levendig en uitbundig. God Zelf is daarin steeds de handelende Persoon. Hij wordt aangesproken op het werk van Zijn handen in de onderhouding van het land.
We horen zo: HEERE, U Die we kennen als genadig en almachtig God, U bent het Die zo ook omzag naar het land, U geeft de aarde haar overvloed en maakt het land heel rijk. De dank van de dichter betreft niet primair het genieten van Gods milde gaven van levensonderhoud, maar gaat uit naar de Géver en Bewerker van de gaven. Wat een heerlijke activiteit van God wordt hier beschreven! We zien God als het ware bezig in Zijn werk voor ons eten. Zijn werk van levensontwikkeling, van groei, bloei, vruchten van gewas en van vruchtbaarheid van het vee. Alles wordt kleurig en levendig en vol blijdschap beschreven.
Het lijkt haast op een serie schilderijen. Van stap tot stap wordt minutieus Gods werkzaamheid beschilderd in landbouw en veeteelt. In kleurrijke beelden van voorbereiding, voortgang en rijke opbrengst. Gods werk aan gewas en vee is zo opeenvolgend en aaneensluitend goddelijk werk.
Hij stuurt alles, Hij leidt alles en Hij zegent alles. Er wordt hier geen mens genoemd!
Water
Speciale aandacht krijgt Gods werk van de water-voorziening. Dat moeten we verstaan in de context van Kanaän, van Palestina. Dat was en is nog een heel droog land, vaak getroffen door grote hitte. Leven is buiten kunstmatige drainage alleen mogelijk door de vroege en late regen die de HEERE op Zijn tijd geeft. Alles was en is er afhankelijk van het water als geschenk van God. Vers 10 en 11:
de beek Gods is vol water.
U geeft hun koren; ja zó geeft U het:
U doordrenkt zijn omgeploegde aarde,
U doet het water in zijn voren dalen,
u doorweekt het met regendruppels,
U zegent zijn gewas.
Zo leert Psalm 65: al het leven komt van God. In Zijn goddelijke voorziening bewerkt Hij het in al zijn fasen. Het eindproduct van Zijn handelen is onder Zijn zegen een rijke opbrengst.
De beek van God, de rivier van God, is zo teken van leven en geluk. Een stroom van het ware leven en het ware geluk die ontspringt bij God. We lezen dit vaker in de Bijbel, in Ezechiël bv. en Psalm 46:5.
In Openb. 22 lezen we van de rivier van water des levens ontspringend uit de troon van God en van het Lam, met aan weerszijden het geboomte des levens dat twaalf maanden zijn vrucht geeft.
Vers 11 werkt dit nog verder uit voor de situatie in Kanaän. Allerlei geulen worden voorzien van water: God legt een heel drainagenet aan. Overal wordt het droge land doorvochtigd. Harde kluiten grond worden weer zacht gemaakt, bruikbaar voor de groei. Zo brengt God met het water alles tot ontkieming in goede grond. Gods zegen werkt dan verder uit dat het gewas groeit, tot volheid komt en rijke vruchten draagt.
Overvloed
Vers 12 tot 14 beschrijven in dichterlijke taal de uitbundigheid en overvloed van de opbrengst van het gewas, en de vruchtbaarheid van het vee. Overal waar de HEERE Zijn voetstappen zet, druipt het van overvloed: velden, heuvels en dalen staan vol met rijp koren. Zelfs dorre onvruchtbare gronden (weiden van de woestijn) brengen leven voort. Landerijen zijn overbevolkt van vee, 'bekleed met kudden'. Zo laat God voor Zijn kerk (vers 1,5) zien dat elk jaar weer een jaar des HEEREN is: Hij geeft ons volop voedsel voor onze ziel (vers 5b) maar ook volop voedsel voor ons lichaam.
Land, lucht en zee, zijn alle in Zijn machtige hand. Zo geeft God ons materieel steeds weer het goede, dat Hij heeft bereid: U kroont het jaar van Uw goedheid. Reden tot groot gejuich tot de Schepper (vers 14, zie ook vers 9).
De natuur zingt hier zo de mensen voor. Opdat wij, Gods kinderen, niet achter zouden blijven in onze lof en aan-bidding van deze heerlijke God, die zo rijkelijk alles voorziet van Zijn onuitsprekelijke gaven. Wat is er alle reden om God voor te danken en te prijzen en ons in Hem te verblijden!
Van Zijn zegen hangt alles af. Een belangrijke boodschap in een tijd van 'maakbaarheid', waarin de mens denkt alles naar zijn hand te kunnen zetten en niet alleen zijn ontstaan maar ook zijn voortbestaan los wil zien van God.
Laten wij Gods goedheid opmerken in al wat deze psalm daarvan noemt en Zijn naam daarvoor groot maken.