In het vorige hoofdartikel schreven we over één Bijbelse grondlijn die geldt voor de posities van man en vrouw in huwelijk en gezin. Ook voor de posities in de kerk blijkt deze zelfde Bijbelse grondlijn te gelden. We zien het terug in de roeping van de discipelen en apostelen, waarbij de Heere Jezus alleen mannen en geen vrouwen roept en aanstelt. Toch heeft juist de Heere Jezus zelf de vrouw in haar positie hersteld en geëerd. Zo waren er veel vrouwen rond Jezus, met wie Hij heel betrokken omging. Sommigen van deze vrouwen kregen van Hem zelfs heel bijzondere opdrachten, denk aan de paasboodschap die zij als eersten aan de discipelen mochten brengen; denk aan de eer die Jezus gaf aan de vrouw die Hem met een kruik olie heeft gezalfd. Toch koos Jezus alleen mannen tot Zijn ambts-dragers. Ook de apostelen gingen in deze lijn verder: ze stelden mannen aan als ambtsdragers (Hand., 1 Tim. 3:2,11; Tit. 1:5). Verder lezen we in het Nieuwe Testament over het onderscheid tussen de rol van man en vrouw in kerk en eredienst (1 Kor. 11; 1 Kor. 14; 1 Tim. 2:11,12). Ook daarin zien we dezelfde grondlijn. Dat laat onverlet dat de Heere ook bijzondere gaven heeft gegeven aan de vrouw om dienstbaar te zijn binnen Zijn Kerk. In de Bijbel worden in Oude en Nieuwe Testament vrouwen bij name genoemd, die deze bijzondere gaven hebben gekregen. Hieronder volgt een opsomming, die weliswaar niet compleet is maar een indruk geeft over de soort gaven. We zien met name gaven van profeteren, een enkele keer ook dienen in catechisatie en evangelisatie. Vooral ook de gave van het dienen en bijstaan van de Heere Jezus en Zijn apostelen. Het is goed om in onze eigen situatie na te gaan welke gaven en taken onze zusters momenteel vervullen in de gemeente. Waarmee ook zij een belangrijke bijdrage aan de gemeenschap der heiligen leveren. In de discussie over de vrouw in het ambt, krijgen teksten die te maken hebben met het gezag van de man en het zwijgen van de vrouw veel aandacht. Met name 1 Kor. 11; 1 Kor. 14:34-36 en 1 Tim 2:11-15. In veel rapporten en boeken wordt bij de verklaring van deze teksten de grondlijn losgelaten, om ze te laten passen in het denkbeeld van de schrijvers. Vaak stelt men daarbij dat de toenmalige cultuur maat-gevend was voor de boodschap van Paulus. Wij houden ons liever vast aan de blijvende geldigheid van de ene lijn, die de Bijbel zelf steeds weer aanwijst ook in deze teksten. Dan kunnen we het volgende concluderen: - In de kerk geldt dat iedere man hoofd is van de vrouw. - De vrouw is de heerlijkheid van de man: haar positie is aan hem ondergeschikt. Daarin ligt haar roeping en eer. - Daarom zullen man en vrouw als zodanig herkenbaar dienen te blijven in uiterlijk en optreden, om zo niet tot oneer te komen. Voor de erediensten wordt dit als volgt uitgewerkt: - De vrouw laat zich onderwijzen in alle onderdanigheid. - Ze spreekt niet tijdens de erediensten, ook dat strekt haar tot eer. - Ze raadpleegt zo nodig bij vragen thuis haar eigen man. In 1 Kor. 11 vers 10, staat dat de vrouw een 'macht op het hoofd' moet hebben vanwege de engelen. Op grond van deze tekst dragen reformatorische vrouwen een hoedje tijdens de erediensten. De vraag is wat deze tekst betekent. Vers 5 en 6 noemen het bedekken van het hoofd van de vrouw met een soort capuchon, een palla, als teken van vrouwelijkheid en onderdanigheid. In vers 10 wordt dan gesproken van een macht op het hoofd ook wel vertaald als 'zeggenschap' of bevoegdheid over het hoofd. De Statenvertaling en de HSV zien deze palla als teken van mannelijke 'macht' over de vrouw. De andere vertalingen met 'zeggenschap' wijzen op controle die de vrouw moet hebben over haar hoofd, over haar denken, waarbij ze zich als vrouw onderwerpt aan Gods ordening. Bij beide verklaringen, hoe verschillend ook, kom je erop uit dat de vrouw zich moet laten gezeggen door de ordening van de Heere, en dit moet tonen in haar uiterlijk als vrouw. We willen nu aandacht geven aan de ontwikkelingen binnen de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) met betrekking tot de positie van de vrouw in de kerk. Al op GS Amersfoort 2005 is opdracht gegeven om dit te onderzoeken. Deze herbezinning kwam ook toen niet uit de lucht vallen. Allerlei ontwikkelingen hebben bijgedragen om nu anders dan voorheen te willen aankijken tegen de positie van de vrouw: 1. Allereerst is er de steeds verdergaande openheid naar de wereld met haar visie op man en vrouw. 2. Dat heeft in 1993 geleid tot het besluit van GS Ommen om de vrouwen in de kerk voortaan stemrecht te geven bij de verkiezing van ambtsdragers. Door een buiten-staander als professor dr. G. Dekker is dit al in 1994 aangeduid als hellend vlak, met een verwijzing naar de neergang van de synodale kerken. 3. Ook het zoeken van eenheid met de Nederlands Gereformeerde Kerken, waar al sinds 1998 de vrouw tot het ambt is toegelaten, is een factor voor de herbezinning. 4. In het nieuwe huwelijksformulier uit 1999 lezen we van een ander zicht op de positie van man en vrouw, met volle nadruk op gezamenlijkheid en vervagen van verschillen. 5. Teksten uit de Bijbel worden anders uitgelegd met de nieuwe uitlegmethode, de nieuwe hermeneutiek, die groot gewicht geeft aan verschillen in context en cultuur. Ook voorschriften en geboden van de Heere worden gerelativeerd in de gemeente-ethiek waarbij de kerk van nu onder gebed en de leiding van de Geest andere normen zou mogen stellen dan de Bijbel leert. Op de vorige GKv-synode, die van Ede 2014, lag al een rapport M/V op tafel. Dat rapport maakte gebruik van de genoemde nieuwe hermeneutiek. Men stelde daarin dat Paulus zich aanpaste aan de toenmalige cultuur om geen drempel op te werpen voor het evangeliseren naar buiten toe. Vandaar zijn pleiten voor een ondergeschikte positie voor de vrouw. Nu wij echter in een andere cultuur leven met een andere positie van de vrouw in de samenleving, moeten ook wij geen drempel opwerpen maar daarom juist de ambten openstellen voor de vrouw. Zo sluiten we pas goed aan bij de intentie die Paulus had om recht te doen aan de samenleving. De GS Ede heeft dit rapport toen afgewezen, niet in zijn conclusies, maar in zijn onderbouwing. Die onderbouwing moest worden aangepast. Deze zelfde synode stelde overigens ook dat de zaak van de vrouw in het ambt geen beletsel was voor toenadering tot de Nederlands Gereformeerde Kerken. De deputaten kregen ook de opdracht om de taak van de vrouw in te bedden in de ambtsstructuur. Met andere woorden: de wissel was al om. Het enige dat nodig was, was een goede onderbouwing. Het nieuwe rapport dat nu op de tafel van GS Meppel heeft gediend, heeft dus vooral naar andere argumenten gezocht. Zo stelt men dat er in de Bijbel niet één lijn is wat betreft de positie van de vrouw, maar twee lijnen. Een En daarnaast is er een Het rapport doet zijn best om dit laatste aan te tonen. Maar deputaten verzuchten dat er bij Paulus en Petrus nog steeds twee lijnen naast elkaar zichtbaar blijven. Ze spreken daarbij wel de verwachting uit dat de Geest de genadige lijn van de gelijkwaardigheid in de toekomst de eerste lijn zal doen overwinnen. Met de zwijgteksten zegt het rapport niet goed uit de voeten te kunnen, zoveel verschillende uitleggen zijn er. Maar dan komen de deputaten toch met een nieuwe verklaring. Misschien zou het probleem destijds vooral geweest zijn dat er een kennisgebrek was bij vrouwen, waardoor ze maar beter hun mond konden houden. Dat wordt nu de nieuwe oplossing. Deze teksten zijn in het verleden kennelijk steeds verkeerd uitgelegd. Het in de Bijbel aangegeven gezag van man over vrouw brengen de deputaten terug tot het niet over elkaar de baas mogen spelen. Dat geldt dan voor vrouwen, maar net zo goed voor mannen. Het rapport stelt dan heel verrassend dat zowel in de Schrift als in de belijdenis het ambt niet exclusief beperkt wordt voor mannen alleen. Ze baseren dit op het feit dat deze bepaling nergens zo letterlijk uitgeschreven staat. Het probleem dat de man m.b.t. vrouw hoofd is en daarom een 'koppositie' moet aannemen lossen deputaten ingenieus op. De ambtelijke verantwoordelijkheid ligt niet bij de individuele ambtsdrager, maar bij de kerkenraad als geheel. Een vrouwelijke ambtsdrager heeft daarom zelf geen gezag of regering over een man. Want dat komt alleen de kerkenraad als geheel toe. Binnen de kerkenraad kan de man dan toch nog de koppositie innemen. Wat dit dan ook mag inhouden. De deputaten stellen dat het bezitten van gaven altijd een roeping met zich meebrengt; ook voor de vrouw richting het ambt. Nu er volgens hen ruimte is voor het ambt van de vrouw, moet dit bezit ook tot een bevestiging leiden. Momenteel verrichten in de GKv de vrouwen al ambtelijke taken, terwijl ze niet bevestigd zijn tot ambtsdrager. Dat moet nu veranderen. Deputaten komen zo tot het volgende advies aan de synode: Stel alle ambten open voor de vrouw. Ook al betekent dit een breuk met het verleden, het is noodzakelijk om niet uit de pas te lopen met de praktijk. Als onderbouwing noemen de deputaten: - De Bijbel wijst niet duidelijk het ambt voor de vrouw af, daarom is er ruimte die nu benut dient te worden. - De bekende zwijgteksten zijn altijd verkeerd uitgelegd. - Ook vrouwen hebben gaven, waardoor ook zij geroepen worden tot het ambt. - De huidige cultuur en de kerkelijke praktijk zijn ook richtinggevend. - In plaats van wijzen op het onderscheid tussen man en vrouw moet er meer nadruk gelegd worden op de gezamenlijkheid van het gebruik van gaven. - De man kan nog steeds binnen de kerkenraad de koppositie innemen. Mijn commentaar op dit rapport kan hier alleen heel globaal. Ik kom tot zeven punten. 1. De éne grondlijn die vanaf de schepping doorgetrokken wordt door Christus en de apostelen, wordt losgelaten. Deze wordt hier een harde lijn genoemd. 2. Zo wordt de eenheid van de Schrift losgelaten. 3. Men herkent twee lijnen die in feite met elkaar in tegenspraak zijn. Dat is onbestaanbaar voor Gods Woord omdat God als de eerste Auteur Zichzelf nooit tegenspreekt. 4. In feite is toch de praktijk van de huidige vrouwelijke inbreng in de kerk uitgangspunt geworden. Men draait de zaak om: in plaats van dat iemand die geroepen wordt door God daarvoor ook de gaven en krachten ontvangt, stelt men: iemand die gaven heeft, kan een roeping claimen. 5. Paulus ging met zijn voorschriften niet mee met de toenmalige cultuur, hij ging er namens Christus juist tegenin. 6. Gods Woord is ook geschreven met het oog op ònze tijd. 7. De Schriftuurlijke opdracht, taak en eer van de vrouw wordt in dit rapport versmaad. Na enkele voorbesprekingen, waarbij ook buitenlandse afgevaardigden gehoord zijn, heeft GS Meppel op 15 en 16 juni 2017 haar besluiten genomen. Door velen is daarop aangedrongen. Langer wachten zou niet langer verantwoord zijn tegen de achtergrond van de praktijk. Daarbij zal ook de zucht naar eenwording met de NGK een rol gespeeld hebben. De besluiten komen erop neer dat alle voorstellen van het rapport met minimaal 2/3 meerderheid zijn aangenomen. Voor de vrouw als diaken stemde zelfs 30 van de 32 afgevaardigden vóór. Voor toelating van de vrouw tot het ambt van predikant waren 21 van de 32 vóór met 1 onthouding en slechts 10 tegen. Dat alles betekent dat in de GKv voortaan alle ambten voor de vrouw openstaan. Een historisch moment van deformatie. We willen ten slotte tot een beantwoording komen van de vraag die we nu ook onszelf moeten stellen: is de rol van de vrouw toe aan verandering? Mijn antwoord daarop is als volgt. Als we willen buigen voor Gods Woord zien we dat de scheppingsorde van man en vrouw nog steeds geldt, zolang de Heere tot Zijn eer deze schepping nog in stand houdt. We mogen Gods orde als een heerlijke roeping zien om als man en vrouw niet alleen apart maar vooral samen beeld van God te zijn, in een harmonie die door God is gewild. Dat zal bij ons in het bijzonder mogen uitkomen in een huwelijk in de Heere en in onze gezinnen. Maar het zal ook zijn vruchten geven in de vrede binnen de gemeente en de opbouw ervan. De huidige verandering in de rol van de vrouw in onze westerse wereld moeten we zien als onderdeel van de opstand tegen God. Daarin komt de mens van de wetteloosheid tot ontwikkeling. De stuwende invloed van de wereld en de dwang om je aan te passen zal alleen maar toenemen. Er is zelfbeproeving nodig om na te gaan of we zelf al het een en ander hebben aangepast aan de wereldse orde van gelijkheid. Als dat zo is, is bekering nodig. Voor onze trouw aan Gods Woord is meer nodig dan afwijzen van een GKv-rapport of besluit. We zullen positief aan onze Bijbelse opdracht moeten blijven werken in huwelijk, gezin en kerk. Laten we daarin ook onze kinderen goed voorgaan en hen tijdig goede voorlichting geven over Gods scheppingsorde. Tot opbouw van Christus' kerk en tot eer van God. We sluiten af met wat Paulus aan zijn leerling Timotheüs schrijft in 2 Tim. 1:13 en 14: * Dit is het tweede deel van de lezing gehouden op de Bondsdag van 20 mei 2017 in Lansingerland; hieraan is ter actualisering toegevoegd het gedeelte onder het kopje 'Het besluit van GS Meppel 2017'.Taken en gaven bij vrouwen in de kerk
Teksten over zwijgen en gezag
Macht op het hoofd
Ontwikkelingen binnen GKv
GS Ede 2014
Deputaten M/V, vrouw en ambt
Advies aan GS Meppel 2017
Het besluit van GS Meppel 2017
Verandering ook bij ons?