In mei 2007 vergaderde in Smithers de synode van de Gereformeerde Kerken in Canada (Canadian and American Reformed Churches, CANRC). Een belangrijke synode omdat de vorige synode Chatham 2004 nog geen uitspraak had gedaan over de Vrijmaking van 2003. De Canadese BBK-deputaten kregen toen de opdracht om meer duidelijkheid te krijgen over ‘de groep’ die zich via deze Vrijmaking had afgescheiden van de GKv.
Reeds in februari 2005 zonden onze voorlopige ‘deputaten voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken’ een eerste brief aan de BBK deputaten van de Canadese kerken met daarin een overzicht en onderbouwing van de bezwaren tegen een aantal besluiten van de GKv synodes; nl. de besluiten inzake het 4de gebod, kerkelijke eenheid en schriftkritiek, de Liedboek liederen, het 7de gebod, de eenheid met de PCEA, het avondmaal in oorlogsgebieden en de zegenende ouderling. In deze brief gaven onze deputaten aan waarom de Vrijmaking van 2003 noodzakelijk was. Men had geen andere keus! Deze voorlopige deputaten waren door de landelijke vergadering van het voorlopig kerkverband in 2004 benoemd. Maar ook onze nieuwe deputaten hebben zich inmiddels eveneens tot deze synode gewend, zoals we straks zullen zien. In dit artikel maken we een begin met een serie, die handelt over het antwoord dat de Canadese kerken op hun laatste synode gaven op de verzoeken van onze deputaten. Daarmee houdt uiteraard verband de houding van de Canadese kerken m.b.t. de kerkelijke koers van de GKv. We zullen daarbij ook aandacht willen geven aan de achtergronden en ontwikkelingen in Canada zelf.Zorgen op de synode van Neerlandia 2001
Dat een aantal van de besluiten van de synodes van de Gkv ook in de Canadese kerken al langere tijd onrust hadden veroorzaakt, blijkt wel uit het rapport van de Canadese deputaten voor de synode van Neerlandia 2001. Ook hadden negen kerken zich toen schriftelijk tot deze synode gewend, waarin duidelijk naar voren kwam dat er zorgen waren over zaken die in de GKv speelden. Daarbij werd o.a. genoemd dat de GKv wegdrijft van het oude gereformeerde spoor. Als bewijzen daarvoor werden een groot aantal ontwikkelingen aangevoerd: de verzwakking van het Schriftuurlijk taalgebruik in het nieuwe huwelijksformulier, de toenemende centralisatie in het kerkelijk leven, de toename van het aantal gezangen, de verschuiving van het zwaartepunt van de Theologische Universiteit van een predikanten-opleiding naar een kenniscentrum, de professionalisering van het ambt van predikant, de veranderingen in de liturgie, de bediening van het Heilig Avondmaal door legerpredikanten, het enorm groot aantal contacten met kerken over de hele wereld, de interpretatie van 1 Kor. 14:34-36 en 1 Tim 2:11-15 als bewijs van het invoeren van het vrouwenstemrecht en, last but not least, de interpretatie van zondag 38.
De discussie inzake de bezwaren tegen de zegenende ouderling werd overigens door deze synode Neerlandia 2001 beëindigd. De deputaten waren tot de conclusie gekomen dat deze zaak niet geregeld wordt in de KO en eerder een zaak van ‘gewoonte’ is. Het besluit van de GKv inzake de zegenende ouderling zou volgens deze synode niet ingaan tegen de KO (Neerlandia 2001, art.80). Geruststelling op de synode van Chatham 2004)
Op de volgende synode Chatham 2004 komen een aantal van de hierboven genoemde zaken terug, zoals het nieuwe huwelijksformulier - met name de verhouding tussen man en vrouw en de opdracht tot het krijgen van nageslacht -, de veranderingen in de KO, de avondmaalsviering in oorlogsgebieden, de Liedboekliederen, het vierde gebod, de TU als kenniscentrum, de ‘professionalisering’ van het predikantsambt en de toenemende centralisering van het kerkelijk leven.
Toch laten de deputaten in hun voorstellen en adviezen veel van deze zaken rusten. Men is daarin tevreden geweest met de uitleg van de GKv deputaten. Slechts enkele zaken blijven over: nl. zorgen over het aantal gezangen in vergelijking met de psalmen, het nieuwe huwelijksformulier waarin het Schriftuurlijke onderwijs over het huwelijk verzwakt is, het vierde gebod waarvan deputaten menen dat de argumenten voor het besluit ten aanzien van het vierde gebod niet overtuigend zijn en de veranderde rol van de deputaten in de GKv.
Een aantal kerken had wel kritiek op het rapport van de deputaten. Zo stelde de kerk van Carmen-West dat de deputaten de aan hen opgedragen diepgaande studie n.a.v. de zorgen die genoemd waren door de synode van Neerlandia, niet hadden uitgevoerd. Deze kerk miste met name de discussie over de structurele verandering van de examens van de predikanten, de veranderingen in de liturgie en het toestaan van legerpredikanten om het avondmaal te bedienen. De kerk van Lincoln vond dat de tijd gekomen was dat de kerken in Nederland een officiële waarschuwing moeten ontvangen. De synode van Chatham 2004 legde echter deze bezwaren terzijde en nam de adviezen van de deputaten over.
In een aanvullend rapport van de Canadese deputaten komen we overigens een merkwaardige zaak tegen. Een reisverslag in het Canadese blad Clarion van het bezoek dat twee deputaten (de predikanten ds. J. Huijgen en ds. C.J. Vandervelde) aan de GS Zuidhorn 2002/2003 brachten, bleek bij de deputaten van de GKv niet in goede aarde te vallen. Zij hebben toen in Clarion een weerwoord geschreven. Hoewel de Canadese deputaten daar zeer ongelukkig mee waren, stelden zij voor om dit geval verder maar te laten voor wat het was. We menen hier toch even de vinger bij te moeten leggen, omdat deze manier van werken ingaat tegen de afgesproken regels in de K.O. Dat de Nederlandse deputaten bezwaren hadden tegen de inhoud van het reisverslag, had men toch op de komende synode aan de orde kunnen laten stellen? We kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat de Nederlandse deputaten op deze manier invloed wilden uitoefenen op de besluitvorming op de komende Canadese synode. We begrijpen dan ook niet hoe het Canadese blad dit weerwoord van de Nederlandse deputaten heeft kunnen opnemen. De synode van Smithers 2007
Voor de Canadese kerken waren intussen de veranderingen in de K.O., kerkelijke eenheid met CGK en NGK, de Liedboekliederen, de TU als kenniscentrum, de ‘professionalisering’ van het ambt van predikant en de toenemende centralisering van het kerkelijk leven niet langer zaken waarover men zich in Canada nog langer zorgen maakte (zie Acta GS Chatham 2004).
Aan de Canadese deputaten was nog wel de taak overgebleven om aan de synode van Smithers 2007 de antwoorden van de GKv deputaten te beoordelen inzake het nieuwe huwelijksformulier, het 4de gebod, het aantal gezangen in vergelijking met de psalmen en de veranderde rol van de deputaten. Daaraan had de synode van Chatham 2004 ook een instructie toegevoegd: nl. het verkrijgen van duidelijkheid over de wettigheid van de Vrijmaking van 2003. Daarnaast lag er nu bij deze deputaten een verzoek van De Gereformeerde Kerken in Nederland om deze wettigheid te aanvaarden.
Het mag dus duidelijk zijn dat wat betreft het laatste punt, De Gereformeerde Kerken in Nederland uit keken naar het rapport van de Canadese deputaten en hun adviezen aan de synode van Smithers. Reeds in februari 2005 hadden de voorlopige BBK deputaten van De Gereformeerde Kerken in een schrijven aan de Canadese kerken verzocht onze kerken te beschouwen als de wettige voortzetting van de Gereformeerde Kerken in Nederland en zo met ons de bestaande zusterkerkrelatie voort te zetten. Zouden de Canadese Kerken dat ook honoreren? Na dit verzoekschrift van onze voorlopige deputaten, hebben ook onze nieuwe deputaten een appèl gedaan op de synode te Smithers. Onderdeel daarvan vormde een Engelse vertaling van de Acta van GS Mariënberg, die handelden over de GKv synodebesluiten na 1990 (art. 25), en een vertaling van het antwoord van onze synode op het appèl van de GKv aan ons adres.
Daarnaast hadden zij in opdracht van GS Mariënberg 2005/2006 een verweerschrift opgesteld, dat inging op de Engelstalige brochure van de GKv “Not beyond what is written”. Deze brochure was door de GKv deputaten in 2005 naar de buitenlandse zusterkerken gestuurd als reactie op de Vrijmaking.Not beyond what is written
De titel van deze GKv brochure maakt duidelijk wat het oordeel is van de BBK-deputaten van de GKv over de Vrijmaking van 2003. Volgens hen zijn daarmee stappen gezet waarin men “uitgaat boven wat geschreven is”: degenen die zich vrijmaakten wilden anderen binden aan uitspraken die boven de Schrift zelf uitgaan. Met name achten zij dit van toepassing op de bepleitte binding aan het rusten op de sabbat op basis van het vierde gebod. De GKv deputaten zeggen “eerlijke” informatie te geven over de situatie in de GKv en de “scheuring” in 2003; over welke verschillen het gaat en wat de verschillende synodes daarover hebben gezegd. Met deze brochure willen de GKv deputaten de zorgen over de koers van hun kerken bij broeders en zusters in het buitenland tot de “juiste proporties” terugbrengen. Men heeft ernaar gestreefd om “de verschillende opvattingen in geding” en de “historische gang van zaken in de verschillende synode-uitspraken” goed gedocumenteerd te presenteren. “Het verkrijgen van een goed overzicht wordt op deze manier bevorderd”, aldus de brochure. Na een kort historisch overzicht over de breuk in 2003 volgt een bespreking van de onderwerpen waar verschil van opvatting over was ontstaan, nl. onderhouding van het vierde gebod; heiligheid van het huwelijk; het belijden omtrent de kerk; interkerkelijke samenwerking; liederen uit het Liedboek; eigen creativiteit in de liturgie; nieuwe wegen in de prediking; voortgaande Schriftkritiek. Al deze zaken worden in deze brochure verdedigd als toelaatbaar en vallend binnen de breedte van de Gereformeerde belijdenis. De GKv-deputaten komen daarbij tot de conclusie dat de verontrusten een onschriftuurlijke meetlat hebben aangelegd. Terwijl geen enkele kerkenraad in de GKv hùn visie over 4e en 7e gebod had afgewezen, waren de verontrusten zelf intolerant geweest tegenover hen die hun visie niet deelden. Ze hebben zich afgescheiden terwijl de zaken waarom het ging nog volop in discussie waren en zijn: het vierde gebod, huwelijk, echtscheiding en hertrouwen. Wat de uiteindelijke uitkomst zou worden, was en is nog niet te overzien. Maar de verontrusten, die zich vrijmaakten, hebben zich intolerant getoond en de discussie voortijdig afgebroken. Zij wilden binden waar de Schrift niet bindt. De besluiten van GKv synodes over deze zaken moeten, volgens de schrijvers gezien worden als tussenstations in voortgaande discussies, zo wordt ter geruststelling aan de buitenlandse zusterkerken voorgehouden.
Deze benadering wordt ook verdedigd door de ex-synodevoorzitter, ds. P. Niemeijer, wanneer hij zegt dat besluiten van vorige synodes (we denken aan het vierde gebod! PD) niet teruggenomen kùnnen worden, want de besluiten werden destijds genomen tegen de achtergrond van wat men tòen wist en binnen een bepaalde cultuur. Je doet zo gauw te kort aan die uitspraken van toen (Acta GS Amersfoort 2005, art. 70). Er blijft dus aldus de boodschap van de GKv aan de buitenlandse kerken, een geoorloofde ruimte voor beweging, en die ruimte hebben de vrijgemaakten vanaf 2003, geweigerd. Zij hebben alleen hun eigen gelijk gezocht.Do not take words away
Het verweerschrift van onze deputaten ‘Do not take words away from this book of prophecy’ (“neem geen woorden af van het boek dezer profetie”, Openb. 19) gaat in op de misleidende voorlichting die in de GKv brochure gegeven wordt over de Reformatie van 2003 en de verschillende synodebesluiten. Uitgaande van de feiten en de besluiten van drie synodes wordt aangetoond dat de GKv afwijkt van de Schrift, de Belijdenis en de K.O. Ook wordt erop gewezen dat de GKv in de meeste gevallen in deze afwijking had volhard, ondanks bezwaren en revisieverzoeken.
De Canadese kerken konden nu beide brochures plus de aanvullende documentatie van onze deputaten en art. 25 van de Acta van de synode van Mariënberg 2005/2006 toetsen aan Schrift, belijdenis en K.O., en zo een evenwichtig oordeel geven over besluiten van de verschillende GKv synodes en de noodzaak voor de Vrijmaking van 2003. En dat oordeel heeft de synode van Smithers 2007 inmiddels gegeven. We komen daarop later terug.
(wordt vervolgd)