Onze God is eeuwig en onveranderlijk!


Het nieuwe jaar 2017 is begonnen. Wat zal ons dit nieuwe jaar brengen? Wat blijft bij het oude, en wat komt ervoor in de plaats? Die vragen worden niet alleen gesteld door ouderen onder ons. Het zijn vragen die iedereen aangaan. Niet om alles wat verandert maar af te keuren, maar om nieuwe zaken te toetsen. Om te ontdekken hoe je daarmee om moet gaan in de dienst aan de Heere. Niet alles wat oud en vertrouwd is, is goed. Maar zeker ook niet alles wat nieuw is, is goed.

Postmoderne veranderlijkheid

Daarbij komt, dat in onze postmoderne wereld er haast geen einde komt aan veranderingen.

Alles moet eraan 'geloven'. Dat betreft niet alleen structuren en gewoontes in de samenleving. Het gaat dieper en raakt de waarden, normen, ja zelfs de ordeningen en principes die de mensen hebben voor het leven, de zin van hun leven en dat van anderen. Ook wat eens voor velen als absolute waarheid leek vast te staan, wordt onderworpen aan betrekkelijkheid en vergankelijkheid. Ook de betekenis van de gereformeerde belijdenisgeschriften en de uitleg van Gods Woord zijn in kerken die zich nog 'gereformeerd' noemen, aan radicale veranderingen onderhevig.

Wat is er op deze aarde nog vanzelfsprekend? Waar kun je nog op vertrouwen, wat geeft je nog houvast?

Alles lijkt terecht gekomen in een beweging van on-eindige verandering die niet meer tot stilstand is te brengen. De ene verandering buitelt over de andere heen. Wat er dan overblijft is een chaotische samen-leving, waar ieder maar op zijn manier zijn weg moet vinden.

Het is juist door dit postmodernisme waarin men afscheid neemt van de grote verhalen, de absolute waarheden, dat de verwereldlijking in kerken als PKN, NGK, GKv en CGK zo ongenadig heeft toegeslagen.

Menigeen die aanvankelijk hiertegen nog weerstand bood, is murw geworden en laat zich meeslepen in het 'onomkeerbare' proces van vernieuwing en aanpassing. Zo lazen we dit zelfs in het teleurstellende interview met prof.dr. J. van Bruggen, auteur van het bekende Het kompas van het Christendom (RD 16 december 2015).

De eeuwige God

Toch is er ook in deze wereld vol veranderingen wel degelijk houvast mogelijk!

Dat houvast is er bij God en Zijn Woord. Maar dan ook alleen bij God en Zijn Woord!

Als we ons houvast voor dit jaar met zijn nieuwe ver-anderingen bij God zoeken, laten we Hem dan steeds zó zien zoals Hij Zich in Zijn Woord aan ons bekendmaakt.

Dat betekent ook hoe Hij Zich in Zijn Zoon aan ons bekendmaakt.

Hij openbaart Zich dan aan ons als de eeuwige God. Hij is, die Hij is. Jahwe.

Er is bij Hem geen begin en geen einde. Hij was er altijd en is altijd gebleven Wie en wat Hij was. Hij zal ook altijd zijn Wie Hij is en was.

Er is bij Gods eeuwigheid niet alleen sprake van on-begrensde tijd van Zijn bestaan, maar ook een altijd bestaan en voortbestaan als dezèlfde God. Zijn heerlijk-heid en al Zijn andere eigenschappen zijn er ook van eeuwigheid tot eeuwigheid. Hij is volledig eeuwig Zich-zelf geweest en gebleven. Hij zal ook volledig eeuwig Zichzelf blijven. De goddelijke eeuwigheid is zo eigen aan God alleen.

Dat geldt voor geen enkel schepsel, ook niet als wij uit genade de eeuwigheid van het eeuwige leven mogen ontvangen.

Voordat er tijd was, was God er al vanaf de eeuwigheid.

God is niet onderworpen aan de tijd. Hij staat boven de tijd. Als Schepper van hemel en aarde was Hij ook de Schepper van de tijd. Daarbij zijn alle tijden in Zijn hand. Hij kent alle tijden, maar maakt er Zelf geen deel van uit. Hij kent geen verleden, heden en toekomst zoals wij die kennen. 'Duizend jaar zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is of als een wake in de nacht' (Psalm 90:4). Maar ook: 'één dag is bij de Heere als duizend jaar' (2 Petr. 3:8). Bij God is er geen verloop van tijd. God leert niet, Hij groeit niet.

Er is bij Hem een eeuwig heden. Ons verleden, heden en toekomst staan Hem als geheel voor ogen. Dat wil niet zeggen dat God niet in de tijd met de Zijnen meegaat. Hij is er voor hen.

Hij woont met Zijn Geest in hen.

De God die boven alles staat wat Hij geschapen heeft, ontfermt zich dus ook over Zijn schepselen. Hij ziet naar Zijn kinderen om in hun tijd op aarde! Hij heeft de volheid van de tijd laten komen om voor hen Zijn Zoon naar deze aarde te zenden. Op Zijn tijd heeft Hij Hem opgewekt uit de dood en neergezet in de hemel. Op Zijn tijd zal Hij Zijn Zoon weer naar de aarde terug doen komen (Hand. 1:7). Tot die tijd handelt God lankmoedig om niemand verloren te laten gaan (2 Petr. 3:9).

Zo werkt de eeuwige God door Zijn Zoon aan ons als gelovigen in de tijd. Om ons door de tijd heen naar de eeuwigheid te brengen: het moment dat de tijd er niet meer zal zijn en wij eeuwig bij Hem en Zijn Zoon zullen mogen zijn in heerlijkheid.

Onveranderlijk!

God is niet alleen eeuwig, Hij is daarbij ook onverander-lijk. Niets en niemand heeft invloed op Hem. Gods schep-ping mag veranderen, maar Hijzelf niet, Ps. 102:26-28:

U hebt voorheen de aarde gegrondvest, de hemel is het werk van uw handen.

Die zullen vergaan, maar Ú zult standhouden;

Zij allen zullen verslijten als een kleed.

U zult ze verwisselen als een gewaad en zij zullen verdwijnen.

Maar U blijft Dezelfde, aan Uw jaren zal geen einde komen.

God blijft Zichzelf, zonder te veranderen. Hij blijft trouw aan Zichzelf. Hij houdt Zijn Woord. Hij is waarachtig en trouw aan Zijn besluiten, Zijn inzettingen. Hij voert Zijn raad uit. Hij volvoert wat Hij onder ede heeft gezworen (Hebr. 6:17). Hij is trouw in vloek en zegen.

Ook hier geldt: Hij is Die Hij is! Jahwe, de volkomen trouwe verbondsgod.

Het beeld van een rots geeft de onveranderlijkheid van God aan. Deut. 32:4:

Hij is de rots, Wiens werk volmaakt is,

Want al zijn wegen zijn een en al recht.

God is waarheid en geen onrecht;

Rechtvaardig en waarachtig is Hij.

Als alles om ons heen verandert, ja als ook wij zelf veranderen, zullen we toch steeds onze toevlucht mogen nemen tot de eeuwige God Die onveranderlijk is. Die trouwe houdt tot in eeuwigheid en niet laat varen het werk van Zijn handen.

Daarom zullen we ook niets aan Zijn Woord mogen veranderen, niets toevoegen en er niets van afdoen, anders verliezen we Hem als onze God.

Juist in de kracht van Hem kunnen we Zijn Woord bewaren temidden van alle veranderingen om ons heen. God zal ook in de toekomst voor ons zorgen. Zijn liefde en trouw zullen niet afnemen. Zijn kracht en macht zijn onuitputtelijk om ons goede gaven te blijven geven.

Jakobus 1:17 is in dit verband ook erg troostvol:

Elke goede gave en elk volmaakt geschenk daalt neer van de Vader der lichten, bij Wie er geen verandering is of schaduw van omkeer.

Trouw, maar niet onbewogen

Er moet nog iets meer gezegd worden over de onveran-derlijkheid van God. Want sommigen hebben daar ook van gemaakt dat God onbeweeglijk is, in de zin van onbewogen. En dat is onjuist. Uit de Bijbel kennen we ook de uitdrukking 'het berouw van God'. Het is een veranderde houding van God als reactie op het handelen van de mens. Zo toonde de Heere dat o.a. tegenover Israël (op het pleiten van Mozes) Ninevé (dat door bekering niet werd verwoest), Hizkia (die op zijn gebed mocht blijven leven). De Heere laat zich dus wel degelijk verbidden. Maar ook kreeg God er berouw over dat Hij de mens op aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart (Gen. 6:6).

Dit 'berouw' van de Heere is een mensvormig spreken over de reactie van de Heere in de levende omgang met Zijn volk. Zijn raad blijft onveranderd. Maar Zijn dreiging wordt opgeschort of Zijn zegen verandert in vloek al naar gelang het handelen van de mens.

God blijft daarin volkomen trouw in vloek en zegen. Zijn raad wordt niet aangepast maar onveranderd uitgevoerd. Daarin heeft ook Gods reageren op de veranderde houding van de mens een plaats.

Jezus Christus Dezelfde tot in eeuwigheid

Als verbondskinderen hebben we zelf geen aanspraak op de onveranderlijke trouw van de Heere God. Wij hebben het niet verdiend dat Hij onze Rots is, onze Toevlucht in gevaren, ons Houvast in een onzekere en veranderende wereld, die zich van Hem steeds verder afwendt. Onze Redder die ons bevrijden zal van dit vergankelijke leven.

Het is de Heere Jezus Christus die met Zijn verzoenend lijden en Zijn hogepriesterlijke voorspraak ons bij God heeft gebracht en blijft brengen. Dat vraagt van ons wel volharding in het geloof.

In de Hebreeënbrief wordt de gemeente opgewekt om te volharden in het geloof in deze Jezus in een tijd van verslapping en afval. Daarbij wordt Hij uitgebreid beschreven in Zijn heerlijke Middelaarsambt. Steeds zal de gemeente nu moeten letten op deze Jezus Christus: Wie Hij is geweest en wie Hij nòg steeds is:

Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond (Hebr. 2:9v) ...

... let op de Apostel en Hogepriester van onze belijdenis: Christus Jezus. (3:1b) ...

Want wij hebben deel aan Christus gekregen, als wij tenminste het beginsel van de vaste grond van het geloof tot het einde toe onwrikbaar vasthouden, (3:14) ...

Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten we aan deze belijdenis vasthouden (4:14) ...

Daar is de Voorloper voor ons binnen gegaan, namelijk Jezus, (6:20) ...

Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten (7:25) ...

Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. (9:11) ...

Maar deze Priester is, nadat Hij één slachtoffer voor de zonden geofferd had, tot in eeuwigheid gezeten aan de rechterhand van God (10:12) ...

en omdat wij een grote Priester hebben over het huis van God. (10:21) ...

Terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof (12:2) ...

Maar u bent genaderd ... tot de Middelaar van het nieuwe verbond, Jezus en tot het bloed van de besprenging. (12:24)

Als in deze brief alles besproken is rond het Middelaars-werk van Christus, volgt nog een heel indringende oproep om aan de geschonken genade van het geloof vast te houden en daardoor God te dienen op een Hem welbehaaglijke wijze met eerbied en ontzag (12:28).

Dan komen in hoofdstuk 13 de laatste aansporingen. Daarin staat deze geweldige bemoedigende en aan-sporende verklaring (vers 8):

Jezus Christus is gisteren en heden Dezelfde en tot in eeuwigheid.

Hier wordt Jezus Christus voorgesteld in Zijn onverander-lijke goddelijkheid en Zijn doorgaande Middelaarswerk. Steeds zal Hij ten goede zijn en blijven voor degenen die de Vader Hem heeft gegeven van voor de grondlegging van de wereld! Steeds zal Hij Zijn kerk nabij zijn en blijven als Leidsman, Hogepriester, Hoofd, Trooster en Voorspraak!

Hij is het die voor ons de weg naar de eeuwige en onveranderlijke God heeft ontsloten door Zijn offer. De grote Priester over het huis van God!

Als we dit jaar bij Hem als onze Heiland schuilen, leven we elke dag van de genade van de vergeving van onze zonden. En weten we ons ook elke dag verzekerd van Gods Vaderlijke hand: Hij zal ons leiden door alle moeiten en moeilijkheden heen!

Maar dan zullen we ons wel moeten blijven vastklampen aan de gezonde leer over Hem.

Geen ander Jezus-beeld ontwikkelen (Hebr. 13:9!). Geen andere voorstelling maken van Zijn kruisoffer. Alles leren en in acht nemen wat Hij heeft geboden (Matt. 28:19). Hem volgen waar Hij ook gaat, en Hem als het enige Hoofd van Zijn kerk blijven erkennen (art. 29 NGB).

Alleen als we zo aan Zijn openbaring vasthouden, is er voor ons geen reden tot bezorgdheid voor het nieuwe jaar. Wat dit ons ook aan nieuwe ontwikkelingen zal brengen. Hoezeer de wereld om ons heen zich ook verder van God zal verwijderen, en de samenleving het voor ons leven als kerk steeds moeilijker zal maken, wij kunnen ons verlaten op Gods Woord en zo onze hoop en verwachting stellen op de Christus en in Hem op God de Vader.

Dan zien we uit naar de dag dat we Hem zullen mogen ontmoeten. De dag waarop ook voor ons de tijd in de eeuwigheid zal overgaan. De dag waarop alle wankele dingen en zaken verdwijnen en alleen de dingen die onwankelbaar zijn zullen blijven (Hebr. 12:27).

Ons enig houvast is daarom ook dit jaar bij God en Zijn Zoon, Die waren, zijn en zullen zijn Dezelfde tot in eeuwigheid!