Beproeft de geesten


1 Joh. 4:1-3:1 Geliefden, geloof niet elke geest, maar beproef de geesten of zij uit God zijn; want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan. 2 Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God;3 en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.

Geloof niet elke geest

Weer begint Johannes hier met 'Geliefden'. Hij spreekt met bewogenheid tot hun hart om een heel belangrijke zaak aan te roeren. Een zaak waar iedereen in de kerk voor komt te staan. Het onderscheid tussen ware profeten en valse profeten. Je kunt hen onderscheiden aan hun onderwijs, hun leer.

Al in het oude testament waren er valse profeten. Vals niet in de zin van gemeen, maar in de zin van niet echt, maar schijn. Het zijn pseudo-profeten. Het moeilijke daarbij is dat ze zich voordoen als ware profeten. Ze spreken in de naam van de Heere. En hun leer lijkt op de gezonde leer, maar heimelijk, verborgen en verpakt brengen ze dwaalleer.

Het oude testament spreekt over hun spreken en gedrag als leugenachtig, bedrieglijk, misleidend. Ze praten daarbij ook vaak de mensen naar de mond in tegenstelling tot ware profeten (1 Tess. 2:4,5). Het probleem is dan vooral dat hun leer je van God en Zijn Woord afbrengt, ja dat die je in het verderf stort.

Petrus schrijft daarover in 2 Petr. 2:1:

Maar er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, zoals er ook onder u valse leraars zullen zijn, die heimelijk verderfelijke afwijkingen in de leer zullen invoeren.

Dat geeft het gevaarlijke aan. Je kunt hen aanzien voor betrouwbare leraars, als leraars die Gods Woord spreken. Maar voordat je het beseft, zit je ook op hun dwaalspoor.

Johannes schrijft 'geloof niet elke geest'. Dat houdt niet in dat je iedereen moet wantrouwen. Nee, maar wel dat je zoals hij verder zegt hun leer toetst aan Gods Woord: 'beproef de geesten of zij uit God zijn'. Dat betekent of hun leer overeenkomstig Gods Woord is. Je zult daarom zelf Gods Woord moeten kennen om hen te ontmaskeren.

Dit uitgangspunt van Joh. 4:1 geldt de eeuwen door. Het is de basis geworden voor het ontmaskeren van dwaalleer. Het heeft gediend bij reformaties en vrijmakingen. Joh. 4:1 is een sleuteltekst die in art. 7 van de NGB wordt genoemd om alles te verwerpen wat met de onfeilbare regel van de Schrift niet overeenkomt. Als zodanig functioneert het ook in de kernmerken van de ware kerk (art. 29 NGB). Calvijn betrok deze tekst op de roomse kerk met haar dwaalleer. Ook in de Akte van Vrijmaking van 2003 wordt hij genoemd m.b.t. de houding tegenover dwaalleer.

Helaas houdt de gevraagde alertheid hiervoor niet op. 'want er zijn veel valse profeten in de wereld uitgegaan.' Dit sluit aan bij wat de Heere Jezus zelf zo indringend zegt over de laatste tijden, in Matt. 24:24,25:

want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zó dat zij - als het mogelijk zou zijn - ook de uitverkorenen zouden misleiden. Zie, Ik heb het u van tevoren gezegd!

Zeker is er ook in onze tijd sprake van veel valse profeten die onder dekmantel van de naam christen of zelfs gereformeerd, velen afvoeren van het betrouwbare Woord van God.

Daar moeten we niet van schrikken. De Heere heeft het ook ons van tevoren gezegd!

Onderscheiding

Johannes werkt nu praktisch uit hoe valse profeten te herkennen zijn. Dat heeft betrekking op de dwaalleer die toen heerste. Namelijk dat men niet wilde geloven dat de mens Jezus gelijk was aan de Zoon van God, die met vlees was bekleed.

Iedereen die belijdt dat Jezus de Christus was, de Zoon van God die naar deze aarde is gezonden om de menselijke natuur aan te nemen om zo de zonden van de mensen te dragen, is uit God. Die spreekt overeenkomstig het door Johannes overgeleverde evangelie. Die wordt geleid door de Heilige Geest en is betrouwbaar als getrouwe getuige.

Het is van belang voor onze zaligheid dat we dit evangelie van de menswording van Gods Zoon met Zijn twee naturen vasthouden. Alleen doordat Jezus èn mens èn God was en is, is er redding voor ons mogelijk (zie Joh. 1:14; Hebr. 2:14,15; HC V&A 15-18 en NGB, art. 19).

Wie dat echter ontkent en met een andere leer over Jezus komt, dat Hij geen menselijke natuur of geen goddelijke natuur heeft, is niet uit God. Die is een bedrieger.

Die liegt tegen Gods Woord en loochent de Christus.

De leer van zo iemand moet men afwijzen en verwerpen. Verspreiding van de leer moet voorkomen worden. Dat vraagt tucht.

Johannes gaat nog verder met de typering van zo'n valse leraar: 'dat is de geest van de antichrist'. De antichrist is de grote tegenstander van Christus, wiens komst al door de Christus is voorzegd (Matt. 24:5,24; , 2 Tess. 2:3-8; 2 Joh.:7; Openb. 13). Zijn antichristelijke misleidende geest is al direct vanaf de eerste christelijke gemeenten aanwezig in allerlei mensen, die de Christus loochenen. Vooral in de allerlaatste tijd zal hij zich heel nadrukkelijk laten kennen. Voor ons een waarschuwing om ons ver te houden van theologen die de Christus van de Schriften loochenen.