Erf en Einder 182


Traditie


Modewoorden doordrenken een volk als water een spons. Iemand met invloed behoeft maar de pers voor zich te winnen of hij weet met een enkele term de mensen te indoctrineren met een gedachte, alsof die altijd al heeft bestaan. Zo is het met de uitdrukking: joods-christelijke traditie.
Is dat altijd zo geweest? Is Nederland gebouwd op het fundament van joden en christenen? Bij enig nadenken weet iedereen dat dit in het geheel niet het geval is. Nederland heeft zijn zelfstandigheid te danken aan de 80-jarige strijd met Spanje, die tegelijk de nationale vrijheid en de godsdienstvrijheid tot inzet had. Ons land is eeuwenlang een christelijke natie geweest. De christelijke naastenliefde heeft de kleine volkjes van zeer verschillende aard aaneengesmeed tot een krachtige natie, die, eveneens eeuwenlang, de leiding had in Europa. In Nederland was het vrij en veilig. Dat hebben de joden ook ondervonden, die elders moesten vluchten voor de een of andere tiran en hier een goed onderkomen vonden. Ze waren dan ook zeer gehecht aan het Oranjehuis en in jodenbuurten werd op de verjaardag van Koningin Wilhelmina het meest gevlagd. Maar rust ons land gedeeltelijk op die volksgroep? In het geheel niet. En toch wordt vandaag de dag, om welke reden dan ook, gesproken van een joods-christelijke traditie.

Opmaat?


Alsof deze onjuistheid nog niet voldoende is, wordt onder de druk van de immigratie van islamitische vreemdelingen aan die term nog een deel toegevoegd, die moet dienen om die aan West-Europa geheel vreemde godsdienst een plaats te geven en de aanhangers daarvan op hun gemak te stellen. Zo wordt er thans beweerd dat Nederland een joods-christelijke-islamitische traditie krijgt. Hoe komen ze erop! Een van de schuldigen aan deze verbastering is nu minister Vogelaar, die ook om andere redenen in diskrediet is geraakt. Maar dat is het voornaamste niet. Het blijkt dat ons volk rijp is voor een gans andere cultuur, zo men wil, dan de christelijke levenswijze, die men heeft afgezworen en waarvan slechts restanten zichtbaar zijn in het bestuur van de natie, ondanks het geroep om herstel van normen en waarden. Het huis is leeg geworden en het zou wel eens zo kunnen zijn dat de duivel, dit huis inspecterend, voornemens is zeven bozere geesten dan die van het nazidom, in te voeren om ons volk zodoende een geheel islamitische traditie op te dringen. De haastige bouw van vele moskeeën wijst reeds jarenlang in die richting. Aldus geeft de pers, woordvoerder van de geesten die het volk beheersen, reeds de opmaat tot een toekomst, die er voor de kerk duister uitziet.
Dat is echter niet het laatste woord. Het laatste woord is aan de Omega, die tevens de Alfa is en deze dingen reeds had geschreven in het Boek, dat Christus regelmatig ontrolt, naarmate de tijd verder gaat. De Schriften worden vervuld. Dat is zeker! De opmaat dáártoe is reeds bij zijn Hemelvaart gegeven. En dus heeft althans de kleine kudde die zijn Herder volgt, niets te vrezen, al zou zelfs de áárde haar plaats veranderen (Psalm 46:3).

Sodom


Over de Gay Pride op 4 augustus in Amsterdam mogen niet veel woorden worden vuil gemaakt; slechts het oordeel Gods gaat daarover. Daarom schreef het RD met recht:
    Laten we beseffen hoe vreselijk goddeloos en hemeltergend de Gay Pride is, zegt evangelist Krijgsman. „Het is tekenend voor de situatie van ons land, dat zo ver is verwijderd van Gods Woord. Dat zou ons niet onberoerd mogen laten en ons veel meer moeten aangrijpen. Gods oordelen worden zichtbaar en hoorbaar. Wat is Gods geduld met ons en ons land groot. Dat wij wel het Sodom en Gomorra van het Westen worden genoemd, mag ons toch niet onberoerd laten?”

Aan dit commentaar moet nog wel Gods Woord worden toegevoegd. Want ‘Gods geduld’ heeft een reden: zijn volk is te kostbaar om het met de goddelozen te doen ondergaan:
    En Hij zeide: Ik zal haar niet verderven om der tienen wil (Genesis 18:32 SV).

Hoe verschilt overigens dit vrome commentaar met hetgeen PHdJ naderhand in het ND schreef:
    Er wordt soms op zeer provocatieve wijze uiting gegeven aan het homozijn. Uitingen en gedragingen die gewoonweg niet in de publieke ruimte passen.
    Bij alle ruimte die er bijbels gezien is om stelling te nemen tegen de aanranding van de publieke eerbaarheid, blijft gelden dat eigenrichting uit den boze is.

Ruimte. Dat is het trefwoord in beide volzinnen. Het past niet in de publieke ruimte: het krenkt mènsen. En voor stellingname tegen die krenking is er ruimte in de Bijbel. Maar waar blijft dan de profetie? Is er misschien ook nog ruimte voor de verwijzing naar het oordeel van God? Want:
    Hun einde is het verderf, hun God is de buik, hun eer stellen zij in hun schande, zij zijn aardsgezind (Fillip. 3 : 19.


Markante meningen


De verwarring rondom en de angst voor moslims is wel tot een hoogtepunt gestegen, toen bisschop Muskens voorstelde om Gods Naam voortaan tot ‘Allah’ neer te buigen. Het Reformatorisch Dagblad schreef:
    De gisteren overleden christelijke gereformeerde predikant J.H. Velema formuleerde dat heel markant in een interview: „De vorst der duisternis heeft bezit genomen van de islam. Dat is scherp gezegd, maar geeft wel aan dat de kloof tussen islam en christendom heel diep is. Het is niet waar dat Allah dezelfde is als God de Vader van onze Heere Jezus Christus. Moslims moeten niets hebben van Jezus als Verzoener, niets van Hem hebben als Zoon van God, niets hebben van zonde en genade.” Dat fundamentele onderscheid maakt dat Muskens’ voorstel radicaal moet worden afgewezen.
    Het verschil tussen God en Allah is geen naamskwestie, maar een verschil tussen eeuwig wel of eeuwig wee.

Onze God is Jahweh! Ds. W. Wierenga wees zeer terecht daarop.