Onderscheiden


1 Joh.2:26-29:Deze dingen heb ik u geschreven met betrekking tot hen die u misleiden. En wat u betreft, de zalving die u van Hem hebt ontvangen, blijft in u, en u hebt het niet nodig dat iemand u onderwijst; maar zoals deze zalving u onderwijst met betrekking tot alle dingen - en die zalving is waar en is geen leugen - en zoals ze u heeft onderwezen, zo moet u in Hem blijven. En nu, lieve kinderen, blijf in Hem, opdat wij vrijmoedigheid hebben, wanneer Hij geopenbaard zal worden, en niet door Hem beschaamd gemaakt worden bij Zijn komst. Als u weet dat Hij rechtvaardig is, dan weet u dat ieder die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is.

Pas op

In vers 27 wendt de apostel zich met nadruk tot de gemeenteleden. 'En wat u betreft', in contrast tot de dwaalleraren, de misleiders. 'Deze dingen': dat verwijst naar het voorafgaande met name de verzen 22-25. De gemeenteleden moet zich goed realiseren dat het hier niet om een theorie gaat, iets wat zich mogelijk in de toekomst voordoet. Maar ze moeten bedenken dat Johannes concrete mensen en feiten aanwijst, die in het heden spelen. Die mensen en hun dwaalleer moeten aan de kaak worden gesteld en ontmaskerd worden. Ze doen zich voor als leraren, maar het zijn dwaalleraren. Ze noemen zich christenen, maar het zijn antichristen. Ze zijn bezig de gelovigen te misleiden, van het rechte pad af te voeren in het verderf. Daarom moet de gemeente op haar hoede, waakzaam zijn. Niet lijdelijk toezien, maar gepaste maatregelen treffen. Ze moeten acht geven op de woorden van de Heere Jezus in de rede over de laatste dagen, Matt. 24:4,5:

Pas op dat niemand u misleidt. Want velen zullen komen onder Mijn Naam en zeggen: Ik ben de Christus; en zij zullen velen misleiden.

Ze zijn nog niet misleid, maar moeten dat voorkómen.

Niets toevoegen

De gemeente heeft de zalving ontvangen. Ze hebben niet alleen Gods Woord maar ook de Geest ontvangen. De Geest die hen de weg wijst en in heel de waarheid leidt (Joh. 16:13).

Ze hebben daarom geen andere boodschap nodig, geen ander onderwijs dan de Schrift zelf biedt. Elke profetie, elk onderwijs, elke preek, elke boodschap hebben ze te toetsen aan Gods Woord. Het vermogen om dat te kunnen doen, krijgen ze van de Heilige Geest. Die geeft hen het onderscheidingsvermogen om de leugen van de waarheid te kunnen onderscheiden. En elke leer die niet overeenstemt met Gods Woord af te wijzen en te censureren.

Niemand kan zich aanmatigen, dat hij een nieuwe leer brengt die ze naast of in plaats van Gods Woord zouden moeten geloven. Als hier staat: 'u hebt het niet nodig dat iemand u onderwijst', dan is uit de context duidelijk dat het hier gaat om onderwijs in een afwijkende leer. Zo zou iemand willen toevoegen of afdoen van de Heilige Schrift, wat de Heere duidelijk verbiedt en wat tot verderf leidt.

Dit is een heel belangrijke zaak voor alle eeuwen. Het is genoemd in de preek van Mozes vlak voor het binnengaan in het land van de belofte, Deut. 4:2,12:32. Het wordt door de apostel Johannes herhaald in de laatste verzen van het boek Openbaring (22:18,19):

Want ik getuig aan ieder die de woorden van de profetie van dit boek hoort: Als iemand iets aan deze dingen toevoegt, zal God hem de plagen toevoegen die in dit boek geschreven zijn. En als iemand afdoet van de woorden van het boek van deze profetie, zal God zijn deel afdoen van het boek des levens, en van de heilige stad, van de dingen die in dit boek geschreven zijn.

Toets alles

Met Gods Woord is de gemeente door de leiding van de Heilige Geest in staat om Gods Waarheid te kennen en de leugen te ontmaskeren. Die Geest is nog steeds in hen, zolang ze naar het Woord luisteren. Zo kan Gods Woord als zwaard van de Geest (Ef. 6:16) worden gebruikt om met de waarheid de leugen te bestrijden.

Dat is een taak voor alle gemeenteleden, die ook daartoe door de ambtsdragers zijn toegerust. Ef. 4:14:

opdat wij geen jonge kinderen meer zouden zijn, heen en weer geslingerd door de golven en meegesleurd door elke wind van leer, door het bedrog van de mensen om op listige wijze tot dwaling te verleiden.

Als dwaalleraars zijn aangesproken op hun dwaalleer en erbij blijven, zal er tucht nodig zijn.

Alleen zo kan er gemeenschap met Christus en God blijven: door afwijzen van de leugen en handhaven van de waarheid.

Vrijmoedigheid

Johannes rondt nu zijn woorden van dit hoofdstuk af. Hij spreekt de gemeenteleden direct aan: lieve kinderen. Hij wijst hen zo met nadruk op de grote betekenis van het blijven in de gemeenschap met Christus, door het vasthouden van de waarheid over Christus.

Die gemeenschap nu is van belang met het oog op zijn wederkomst straks. 'Opdat wij vrijmoedigheid hebben' en 'niet door Hem beschaamd gemaakt worden'.

Bij Christus' verschijning in heerlijkheid en majesteit zal alles aan het licht komen.

Wie hem verworpen heeft als Gods Zoon die aan het kruis voor zijn zonden heeft betaald, die zal zelf moeten boeten voor al zijn zonden. Die zal door Hem worden beschaamd.

Maar wie in Hem heeft gelooft als Gods Zoon die zijn zonden heeft gedragen en zo voor hem volkomen verlossing en gerechtigheid heeft verdiend, zal vrij-gesproken worden in het laatste gericht. Die zal vrijmoedigheid ontvangen om in te gaan in de eeuwige heerlijkheid.