In vers 27 wendt de apostel zich met nadruk tot de gemeenteleden. 'En wat u betreft', in contrast tot de dwaalleraren, de misleiders. 'Deze dingen': dat verwijst naar het voorafgaande met name de verzen 22-25. De gemeenteleden moet zich goed realiseren dat het hier niet om een theorie gaat, iets wat zich mogelijk in de toekomst voordoet. Maar ze moeten bedenken dat Johannes concrete mensen en feiten aanwijst, die in het heden spelen. Die mensen en hun dwaalleer moeten aan de kaak worden gesteld en ontmaskerd worden. Ze doen zich voor als leraren, maar het zijn dwaalleraren. Ze noemen zich christenen, maar het zijn antichristen. Ze zijn bezig de gelovigen te misleiden, van het rechte pad af te voeren in het verderf. Daarom moet de gemeente op haar hoede, waakzaam zijn. Niet lijdelijk toezien, maar gepaste maatregelen treffen. Ze moeten acht geven op de woorden van de Heere Jezus in de rede over de laatste dagen, Matt. 24:4,5: Ze zijn nog niet misleid, maar moeten dat voorkómen. De gemeente heeft de zalving ontvangen. Ze hebben niet alleen Gods Woord maar ook de Geest ontvangen. De Geest die hen de weg wijst en in heel de waarheid leidt (Joh. 16:13). Ze hebben daarom geen andere boodschap nodig, geen ander onderwijs dan de Schrift zelf biedt. Elke profetie, elk onderwijs, elke preek, elke boodschap hebben ze te toetsen aan Gods Woord. Het vermogen om dat te kunnen doen, krijgen ze van de Heilige Geest. Die geeft hen het onderscheidingsvermogen om de leugen van de waarheid te kunnen onderscheiden. En elke leer die niet overeenstemt met Gods Woord af te wijzen en te censureren. Niemand kan zich aanmatigen, dat hij een nieuwe leer brengt die ze naast of in plaats van Gods Woord zouden moeten geloven. Als hier staat: Dit is een heel belangrijke zaak voor alle eeuwen. Het is genoemd in de preek van Mozes vlak voor het binnengaan in het land van de belofte, Deut. 4:2,12:32. Het wordt door de apostel Johannes herhaald in de laatste verzen van het boek Openbaring (22:18,19): Met Gods Woord is de gemeente door de leiding van de Heilige Geest in staat om Gods Waarheid te kennen en de leugen te ontmaskeren. Die Geest is nog steeds in hen, zolang ze naar het Woord luisteren. Zo kan Gods Woord als zwaard van de Geest (Ef. 6:16) worden gebruikt om met de waarheid de leugen te bestrijden. Dat is een taak voor alle gemeenteleden, die ook daartoe door de ambtsdragers zijn toegerust. Ef. 4:14: Als dwaalleraars zijn aangesproken op hun dwaalleer en erbij blijven, zal er tucht nodig zijn. Alleen zo kan er gemeenschap met Christus en God blijven: door afwijzen van de leugen en handhaven van de waarheid. Johannes rondt nu zijn woorden van dit hoofdstuk af. Hij spreekt de gemeenteleden direct aan: lieve kinderen. Hij wijst hen zo met nadruk op de grote betekenis van het blijven in de gemeenschap met Christus, door het vasthouden van de waarheid over Christus. Die gemeenschap nu is van belang met het oog op zijn wederkomst straks. Bij Christus' verschijning in heerlijkheid en majesteit zal alles aan het licht komen. Wie hem verworpen heeft als Gods Zoon die aan het kruis voor zijn zonden heeft betaald, die zal zelf moeten boeten voor al zijn zonden. Die zal door Hem worden beschaamd. Maar wie in Hem heeft gelooft als Gods Zoon die zijn zonden heeft gedragen en zo voor hem volkomen verlossing en gerechtigheid heeft verdiend, zal vrij-gesproken worden in het laatste gericht. Die zal vrijmoedigheid ontvangen om in te gaan in de eeuwige heerlijkheid.Pas op
Niets toevoegen
Toets alles
Vrijmoedigheid