De voorgaande artikelen in deze serie gingen over Erasmus' betekenis voor de Bijbel (1) en zijn visie op de Bijbel en theologiebeoefening (2). In dit derde en laatste artikel in deze serie willen we zien hoe Erasmus' visie op de Bijbel en zijn (Bijbels) humanisme nauw samenhangen met zijn visie op reformatie. Daarbij beperken we ons tot wat het hart en karakter van Bijbelse reformatie behoort te zijn: Schrift en reformatie hebben alles met elkaar te maken. Reformatie is immers niets anders dan wederkeer tot de Schrift en zo tot de Here Zelf. Iemands Schriftvisie is dus van grote betekenis voor zijn visie op en werk voor reformatie! Dat zien we bij Erasmus duidelijk naar voren komen. In het vorige artikel hebben we gezien hoe vrij en subjectivistisch Erasmus zich opstelde tegenover Gods Woord. We hebben uitvoerig zijn Schriftvisie besproken. Daarin kwam naar voren dat Erasmus stelt dat de Bijbel op veel plaatsen onduidelijk is, vanwege haar ambiguïteit. De Bijbel is voor meerdere uitleg vatbaar. De Bijbel verwart volgens Erasmus dan ook meer dan ze oplost. Er moet verschil van mening en uitleg zijn. Juist daarom gaat het Erasmus bij reformatie ook niet om wederkeer tot het Woord als zodanig. Want dat zou geen vernieuwing en (blijvende) eenheid tot stand brengen. Erasmus pleit dan ook voor vrijheid in de kerkelijke leer en praktijk. Hij wilde bij verschil van mening tolerant zijn en proberen door een compromis de vrede en eenheid te bewaren. In plaats van gesteggel over allerlei dogmatische zaken en leerstukken wilde Erasmus dat de kerk terugkeerde tot het ware, vrome leven. Daarvoor was de Bijbel nu belangrijk. Want zij bracht terug 'tot de bronnen' (ad fontes), waarvan de kerk en het christendom waren vervreemd. 'Wederkeer' tot de bronnen van het christelijk geloof en leven waren nodig om het kerkelijk en christelijk leven te vernieuwen, te Erasmus wilde dus ook reformatie. Het punt is alleen wat hij verstaat onder 'reformatie'. Dat is niet: wederkeer tot de Bijbel als Gods eigen, gezaghebbende Woord. Nee, reformatie houdt bij Erasmus in: vernieuwing en hervorming van kerk en christendom in een min of meer humanistische zin. Waarbij het vooral gaat om een vroom en goed leven. De mens kon zelf met zijn verstand wel bedenken hoe hij zo moest leven. Hij kon zelf kiezen voor dat goede en vrome leven zoals Jezus had voorgeleefd. Bij die keuze tot echte levensontplooiing moest de kerk de humanistische mens helpen. En dat was eeuwenlang door de vervallen roomse kerk tegengehouden. Want de kerk heerste over het volk en had het hele leven onder haar macht. Daarom wilde Erasmus reformatie of vernieuwing van de kerk. Zodat de mens onderwijs, kennis en vrijheid kreeg om te kunnen kiezen voor dat goede en vrome leven. Daarbij is een Bijbel in zijn eigen taal dan zeker ook een goed middel. Concluderend zien we dat Erasmus in tegenstelling tot een gereformeerde (of calvinistische) een humanistische visie op reformatie van de kerk heeft. Hij was voorloper of wegbereider van een vrijzinnig of humanistisch christendom. We komen er straks nog op terug. We schreven al dat Erasmus veel heil zag in tolerantie en compromissen. Hij wilde op een voorzichtige manier vernieuwing of reformatie van de kerk bewerken. Een belangrijk punt hierin is dat Erasmus niet met de ontrouwe roomse kerk wilde breken. Hij zag allerlei uitwassen en verkeerde praktijken, waarvan hij vond dat die moesten verdwijnen. Maar hij bleef rustig in de roomse kerk, ondanks al zijn kritiek en bezwaren. Hij wilde de kerk van binnenuit vernieuwen of restaureren in de richting van een humanistisch christendom. Luther zegt daarover dat Erasmus wel verstaat dwalingen aan te wijzen, maar niet om de waarheid te leren! Verder is typerend in zijn opstelling dat Erasmus zijn naam en leven niet wilde riskeren in de strijd tegen de misstanden en afval. Hij moest niets hebben van theologische discussies en strijd, zoals Luther te werk ging. Liever hield Erasmus zich bezig met waar hij goed in was: zijn studie en werk voor de klassieke schrijvers en letteren. Kenmerkend voor Erasmus' opstelling in de strijd voor reformatie is dat hij het liefst erbuiten blijft. In de toenemende conflicten stelt hij zich steeds neutraal op. Hij wil zich niet mengen in de discussies en strijd tussen Luther, de hervormingsgezinden enerzijds en Rome anderzijds. Hij wil steeds proberen de man van het voorzichtige midden te zijn. Toch moest Erasmus als meest geleerde man van zijn tijd tegen zijn zin in wel positie kiezen. Toen de reformatie-strijd door Luthers moedige daad steeds heviger werd, deden zowel roomsen als hervormingsgezinden een beroep om hulp op hem. Veel 'verontruste' mensen die naar reformatie van de kerk streefden, zagen Erasmus als een van hen. Ze zagen ernaar uit dat Erasmus openlijk positie zou kiezen voor de reformatie en dit werk krachtig en publiek zou gaan steunen. Het gehoopte gebeurde evenwel niet. Daarin zien we Erasmus' visie en opstelling duidelijk naar voren komen. Luther vindt Erasmus dan ook een sluwe vos. Hij laat zich niet pakken door de beweging van de reformatie en evenmin laat hij zich door Rome gebruiken. Erasmus wil niet helder positie kiezen en zijn standpunten duidelijk maken. Luther zegt daarover: Erasmus moest uiteindelijk noodgedwongen wél duidelijk maken waar hij stond, omdat men hem gelijk ging stellen met Luther en aan de zijde van de reformatie ging scharen. Dat leverde gevaar op voor Erasmus' werk als wetenschapper en zijn positie in de roomse kerk. Zoals we in het vorige artikel hebben gezien, kiest Erasmus uiteindelijk positie tegen Luther en de reformatie, met zijn boek over de vrije wil. Hij wil zich zeker niet met Luthers leer en nog minder met zijn wijze van werken vereenzelvigen. Erasmus wilde beslist in de roomse kerk blijven en de kerk van binnenuit vernieuwen en reformeren. Dat wilde Luther in eerste instantie ook. Maar toen dat niet mogelijk bleek en de paus hem en zijn werken in de ban deed, toen ging Luther daarvoor om de waarheid van God en zijn Woord niet aan de kant. Luther zei in zijn rede voor de Rijksdag in Worms in 1521 dat zijn geweten door het Woord van God is gevangen en dat hij daarom niets tegen zijn geweten mag doen. Hij eindigde toen met de woorden: 'Gott helf mir, Amen.' Juist deze geloofsdaad wilde Erasmus niet zetten, omdat hij van een andere geest was. Dat was al eerder eens naar voren gekomen toen Zwingli hem als dé aangewezen man smeekte publiek de stoot tot reformatie te geven. Het typerende antwoord van Erasmus hierop was: 'Ik zal de zaak van Christus levenslang voorstaan, voor zoveel onze tijd het Deze typerende houding van Erasmus komen we vaker tegen. In een brief van Erasmus aan kardinaal Campeggio schrijft hij: Over deze zaken heeft men in het verleden wel gezegd dat het lag aan Erasmus' Wij menen dat we hier goed moeten onderscheiden. Het punt is niet dat Erasmus het karakter of de moed er niet voor had, maar wél dat hij er het gelóóf niet voor had. Guido de Brès schreef hierover aan koning Philips II: De mensen die zo dachten en handelden, deden dat niet omdat ze nu eenmaal een sterk karakter, veel moed en fanatisme bezaten. Nee, vóór alles Het gedachtegoed van Erasmus heeft in ons land veel volgelingen gehad, die zijn visie en houding (deels) uitdroegen. We noemen kort enkele lijnen. In de tijd van de Reformatie kwam via de vluchtelingen-kerken de gereformeerde leer naar de Nederlanden. De reformatie in de Nederlanden was niet humanistisch of Erasmiaans van kleur, maar principieel gereformeerd of calvinistisch. Want het was In de 16e en 17e eeuw is dat meerdere keren ontkend. Juist door een kleine groep volgelingen van Erasmus en het humanisme: de remonstranten en de libertijnen met hun leider Dirk Volkertsz Coornhert. Hij was evenals Erasmus een gematigd man en vond dat een christen ernaar moest streven 'een bedaarde ouderdom te bereiken'. Deze volgelingen voerden in de 16e en 17e eeuw strijd om het gereformeerde fundament van de kerk in Nederland. Ze vonden dat de oorsprong van de kerk niet gereformeerd, maar erasmiaans was. Ook in de 19e eeuw, rond de Afscheiding in 1834, brak opnieuw een strijd los die ging om het fundament van de kerk, zoals dat in de 17e eeuw op de synode van Dordt officieel is vastgesteld en aangenomen als de leer van de kerken. Het fundament van de Schrift en de drie formulieren van eenheid. Rond de afscheiding in de 19e eeuw ontkende men opnieuw dat de reformatie gereformeerd of calvinistisch van karakter was, als terugkeer tot het Woord van God. Velen waren in die dagen liberaal en vrijzinnig. Men roemde Erasmus als de grootste man van zijn tijd. Hij zou boven Luther en Calvijn staan als Het is op zijn minst opvallend dat dit door de libertijnen, de remonstranten en later in de tijd van de Afscheiding door de Groninger School en prof. Hofstede de Groot gebruikt werd ter legitimatie van hun humanistische en vrijzinnige theologie! Bovendien wilde men met beroep op het erasmiaanse karakter van de reformatie in Nederland van de besluiten van de synode van Dordt in 1618/19 af. Namelijk de Dordtse KO en de Leerregels. En wat te denken van de Nationale Synode in onze dagen waaraan o.a. de remonstranten meedoen. Dit alles mag ons vandaag op zijn minst waarschuwen en te denken geven nu juist Erasmus als samenbindende en oecumenische grootheid op het herdenkingspodium wordt geplaatst ... als Laten we daarom als voluit Verband met Erasmus' Schriftvisie
Erasmus' visie op reformatie
Erasmus' opstelling
Erasmus kiest...
Reformatie: zaak van moed of geloof
Doorwerking
Afronding