Catechismus


Zondag 35

Uit dankbaarheid leven we naar Gods wil. We zijn dankbaar voor de verlossing door Jezus Christus. Gods wil kunnen we terugvinden in Zijn Woord. De Here God gaf Zijn wet, zo leerden we je de vorige keer. Ook bespraken we toen het eerste gebod. Deze keer gaan we met Zondag 35 het tweede gebod aan je uitleggen. Lees je mee?Lezen: Exodus 32:17-24Zingen: Psalm 106:1,8

Beelden

Als je het tweede gebod leest, zul je vast denken, hé, dat is toch hetzelfde als het eerste gebod? In het eerste gebod staat dat we geen andere goden mogen hebben, en in het tweede gebod staat dat we geen beelden mogen maken. Twee keer hetzelfde! Of toch niet?

De wet van de Here is volmaakt en dus zonder fouten. Deze twee geboden zijn wel verschillend. Ze hebben een verschillende betekenis.

In het eerste gebod ging het erom dat we alleen op de Here mogen vertrouwen. Niet op andere dingen, geld of andere spullen.

In het tweede gebod gaat het erover hoe wij de Here moeten dienen. We kunnen namelijk van de Here God een beeld maken. Denk maar aan Aäron in de woestijn. Het gouden stierkalf was geen andere God. Nee, de Israëlieten wilden juist de Here dienen met dit beeld. Dat kalf was dus een beeld van de Here. Ook koning Jerobeam maakte twee stierkalveren en zette ze in de plaatsen Dan en Bethel. De bedoeling was dat de mensen door die kalveren de Here dienden. Zo hoefden ze dan niet helemaal naar Jeruzalem, de tempel, te reizen.

Het tweede gebod gaat niet over andere goden. Nee, het tweede gebod gaat ervan uit dat er mensen zijn die wel de Here willen dienen, maar op hun eigen manier. Op de manier die ze zelf goed vinden. Die hen beter uitkomt.

Het eerste gebod zegt: er is maar één God die je dienen mag.

In het tweede gebod zegt de Here: 'Ik wil dat je Mij dient zoals Ik het zeg!'

God in onze macht?

We weten uit de Bijbel dat de mensen toch steeds weer een beeld van God gingen maken. Je kunt je afvragen waarom ze dat toch steeds weer deden, wat is daar nou zo leuk aan?

Het kwam doordat de volken rondom de Israëlieten allemaal afgodsbeelden hadden. Dat waren zichtbare goden. De Israëlieten wilden dit ook. Ze wilden met de wereld, de volken om hen heen, mee doen. Met een moeilijk woord heet dat wereldgelijkvormigheid. En dus maakten ze ook beelden, maar dan van hun eigen God.

De volken om Israël heen maakten goden zodat ze die in hun macht hadden. Ze konden de afgodsbeelden zo verplaatsen, meenemen of er iets anders mee doen. Zij waren de baas over hun goden. Zij konden profiteren van hun god zoals ze dat zelf wilden.

De Israëlieten gingen dit nadoen, denk maar aan het verhaal van de oorlog met de Filistijnen, in de tijd van Eli. Ze dreigen de strijd te gaan verliezen en halen de 'Ark van het verbond' op. Nu zal God hun wel laten winnen! Ze dachten nu net zo heidens over God als de heidenen over hun afgoden. 'Nu hebben we God waar we willen, nu doet Hij wat wij zeggen!'

Wij in Gods macht!

Maar het loopt anders. De Here laat Zijn volk duidelijk merken dat het niet mag.

Jullie kunnen Mij niet op eigenwillige manier eren. Jullie kunnen niet zomaar over Mij beschikken. Ik laat Me niet voor jullie kar spannen. Nee, Ik ben vrij. Niet de mensen bepalen wat Ik doe, zodat Ik de mensen moet dienen. Het is juist andersom. Ik beschik over de mensen. Ik heb ze uitgekozen. Ze mogen door Mijn genade Mijn kinderen zijn. Ik heb een verbond met ze gesloten, Ik wil Zelf hun God zijn. Een Vader die Zijn volk beschermt en bewaart. Ik wil om Christus wil hun zonden vergeven. Ik wil hun vernieuwen door de Heilige Geest. Opdat ze goede werken kunnen doen. En zodat ze een plaats krijgen tussen de uitverkorenen. U hoeft me niet te vangen in een beeld. Nee, Ik kom naar u toe met Mijn Woord!

Het Woord van de Here komt naar ons toe in de Kerk, op school en thuis. We horen uit de Bijbel, we spreken erover, we zingen eruit, we leren eruit. Het Woord is in ons hart. Uit Zijn Woord leren we hoe we de Here moeten dienen. We hoeven geen beeld te maken en zo de Here aan ons vast te maken. Nee, de Here verbindt Zich aan ons door Zijn verbond! Ook jij hoort bij dit verbond.

Tekeningen

Misschien ben je wel eens in een grote roomse kerk geweest. Wat zag je daar?

Waarschijnlijk zag je daar veel schilderingen en beelden. Misschien zelfs wel een beeld van Jezus aan het kruis. De roomsen denken dat ze de Here moeten dienen door beelden. Ze vereren beelden van Jezus en van Maria. Dit mag niet. De Here wil juist niet zo gediend worden. We mogen de Here niet afbeelden. En daarom maken we ook geen tekeningen van de Here God. Kijk maar eens in je kinderbijbel. De Here Jezus wordt wel eens getekend, omdat Hij als mens naar de aarde is gekomen.

Toch moeten we ook hier voorzichtig mee zijn. We kunnen beter alleen tekeningen gebruiken om iets uit te leggen. Bijvoorbeeld een plaatje van een huis in de tijd van de Bijbel. Door zo'n plaatje kun je het verhaal van de verlamde man door het dak, of het kamertje van de profeet Elisa beter begrijpen. Een verkeerde tekening kan een verkeerd beeld geven van God. Dit verkeerde beeld kan lang in je hoofd blijven hangen. Daarom mogen we ook niet Jezus naspelen in een musical, een toneelstuk of een film.

De drie-enige God is niet af te beelden of na te doen door ons zondige mensen. Wij moeten de Here dienen zoals Hij dat wil, zoals Hij dat in Zijn Woord tot ons zegt.