Dan dooft het licht...


Vorige week Koningsdag. Vandaag, 4 mei, doden-herdenking. Morgen, op Hemelvaartsdag, Bevrijdings-dag. Belangrijke nationale gebeurtenissen, die alles te maken hebben met het bestaan van Nederland als onafhankelijk koninkrijk.Feestelijke vier- en gedenkdagen waarbij voor gelovige christenen de dank aan de Here voorop staat. Hij immers was het die ons staatkundig leven mogelijk maakte en de Nederlanden, eerst als republiek en later als koninkrijk, een heel eigen plaats gaf in zijn gang met de wereld. Een gang waarin ook de vele doden uit WO II en de bevrijding hun eigen plaats hebben.

Terugkijken

Als we dan ook terugkijken naar de gebeurtenissen in de Tweede Wereldoorlog, als we waardig en met eerbied de vele doden gedenken, dan is het goed om niet alleen stil te staan bij WO II maar nog verder terug te kijken. Naar de wording van onze natie. Wat toen, eeuwen geleden, toen de Nederlandse natie als het ware gefundeerd werd, vrijheid betekende.

De dichter H.M. van Randwijk schreef de bekende woorden `een volk dat voor tyrannen zwicht zal meer dan lijf en goed verliezen, dan dooft het licht ...´ (1953, Monument Weteringcircuit Amsterdam). Onze voorouders in de zestiende eeuw begrepen dat. Onze grootouders en overgrootouders begrepen dat. En wij, 71 jaar na de oorlog? In een sterk veranderend Nederland?

In verband met die vraag is het goed en belangrijk om ons bezig te houden met de oorspronkelijke grondslag van de Nederlandse staat.

Tachtigjarige Oorlog

We gaan dan terug naar het begin van de Tachtigjarige Oorlog. 1568. We kennen toch nog wel de gebeurtenissen uit die jaren? In 1566 wordt het Smeekschrift der edelen aangeboden aan de landvoogdes, Margaretha van Parma, die de Nederlanden bestuurt voor Filips II. In datzelfde jaar begint het verdrukte volk zich te roeren: hagepreken en beeldenstormen. Ook sluiten dan kerkenraden van overwegend gereformeerde steden een verbond om zich tegen de vervolging door de landvoogdes en koning Filips II te verzetten, het Verbond der Consistoriën, niet zo bekend maar zeker niet van minder belang voor het verzet tegen Spanje. Die gebeurtenissen hebben tot gevolg dat Koning Filips de Hertog van Alva stuurt met 10.000 soldaten om zijn gezag en de heerschappij van de Rooms-Katholieke Kerk met groot geweld te herstellen. In 1568 vallen verschillende legers, onder aanvoering van Prins Willem van Oranje, de Nederlanden binnen om Alva tegen te houden en de Nederlanden te bevrijden van knechting en vervolging. Daarbij, en ook in heel het vervolg van de Tachtigjarige Oorlog, gaat het om twee zaken: om vrijheid van geweten en religie, en om handhaving van de aloude politieke vrijheden van de Nederlandse gewesten. Om niet te zwichten voor de tyrannie.

Delft en Gent

De strijd verloopt aanvankelijk niet voorspoedig voor de Nederlanden. Alva keert na de nederlaag bij Alkmaar terug naar Spanje, maar hij wordt opgevolgd door Don Juan Requesens. Deze probeert o.a. de gewesten Holland en Zeeland van elkaar te scheiden. In Holland en Zeeland heeft de reformatie de overhand gekregen. Deze beide gewesten verzetten zich het hevigst tegen de Spaanse overheersing. Onder de druk van de aanvallen van Requesens en door grote inspanning van Prins Willem van Oranje sluiten die twee onafhankelijke gewesten een verbond met elkaar om samen verder te strijden. De Unie van Delft. Ze hebben elkaar nooit meer losgelaten.

In de andere Nederlandse gewesten hebben de gereformeerden niet de overhand. Toch leiden de oorlogsontwikkelingen ertoe dat ook de andere gewesten langzamerhand volledig tot de overtuiging komen dat de vreemde overheersing moet verdwijnen. En dat de gewesten elkaar daarbij zonder meer nodig hebben.

Er komt een vergadering van de Staten-Generaal, de staten van alle gewesten, eerst in Brussel, later in Gent. Daar vindt men elkaar en wordt een verdrag gesloten dat lijkt op de Unie van Delft. De Pacificatie van Gent. In Holland en Zeeland zal de gereformeerde religie de overheersende zijn, in de zuidelijke Nederlanden de rooms-katholieke, maar de vervolgingen zullen ophouden en gevluchte gereformeerden kunnen weer veilig terugkeren. Samen zullen de Spaanse troepen bestreden worden. Later, als de vrede en de vrijheid zijn hersteld, zal er verder gesproken worden over de religie.

Utrecht

Door verschillende oorzaken houdt de Pacificatie geen stand. Meerdere gewesten in het zuiden laten zich weer overhalen om de kant van Spanje te kiezen. En ten slotte lukt het een nieuwe landvoogd, de Hertog van Parma, die gewesten te verenigen in een verbond waarbij ze opnieuw het Spaanse bestuur aanvaarden en de gereformeerde religie uitbannen.

Voor de noordelijke gewesten, behalve Holland en Zeeland nu ook Gelderland en Utrecht, met Overijssel, Friesland, Groningen en Drenthe, is dit een ernstige tegenslag. Om stand te kunnen houden tegen de Spaanse legers is samenwerking beslist nodig. Vooral de oudste broer van Prins Willem van Oranje, Graaf Jan van Nassau, stadhouder van Gelderland, zet zich naast zijn broer heel sterk in voor die noodzakelijke samenwerking. Maar de andere gewesten zijn niet direct over te halen voor een uitbreiding van de Unie van Delft. Holland is machtig en rijk. Zal het de andere gewesten niet gaan overheersen?

Maar ten slotte lukt het Jan van Nassau en de Staten van Holland om de meeste afgevaardigden van de staten van de andere gewesten bijeen te krijgen. Op 23 januari 1579. In Utrecht. Aanwezig zijn de afgevaardigden van de Staten van Holland, Zeeland en Utrecht, de stadhouder en de leden van de ridderschap van Gelderland en de afgevaardigden van de Groninger Ommelanden. Het verbond dat ze sluiten is de Unie van Utrecht. Later wordt het verdrag ook nog ondertekend door de Staten van Friesland en Drenthe, afgevaardigden van de Gelderse steden (staten bestonden uit afgevaardigden van de edelen en van de steden), de stad Groningen en afgevaardigden van het landschap Drenthe. Ook een aantal `losse´ Brabantse steden sluit zich aan. Het enige gewest dat uiteindelijk niet tekent maar wel verklaart achter de Unie te staan, is Overijssel.

Eenheid

De zeven noordelijke gewesten, Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel, Friesland en Groningen (Drenthe neemt een aparte positie in, telt niet als `gewest´) zijn nu voor het eerst in de geschiedenis een politieke eenheid.

Ze beloven elkaar samen te strijden tegen de Spaanse en elke andere overheersing, met al hun middelen, geld en mensen. Ze houden een grote zelfstandigheid op allerlei terrein maar beslissen gezamenlijk over zaken van oorlog en vrede.

Daarmee is het fundament voor de latere `Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden´ gelegd, de voorloper van ons huidige koninkrijk.

De Unie van Utrecht is de eerste feitelijke stap naar staatkundige eenheid van Noord-Nederland. Was de Unie van Delft een verbond alleen van de twee westelijke gewesten, en de Pacificatie van Gent een soort door de nood opgedrongen en niet echt gewenst tijdelijk verband, met voor veel zuidelijke gewesten slechts één doel, het stoppen van de Spaanse furie, daar is de Unie van Utrecht het eerste hechte politieke verbond van alle noordelijke Nederlanden. Een verbond `voor eeuwig´.

Geloofsvrijheid

Eén belangrijke afspraak uit het verdrag hebben we nu nog niet genoemd. Het is wezenlijk voor de Unie, naast het punt van de gezamenlijke strijd tegen vreemde overheersing.

Het is omschreven in artikel XIII:

XIII

Ende zoe veel tpoinct vande religie aengaet sullen hem die van Hollant ende Zeelandt draghen naer haerluyden goetduncken ende dander provincien van dese unie sullen hem moghen reguleeren naer inhoudt vande religions vrede byde eertshertoge Matyas, Gouverneur ende capitayn generael van dese landen met die van zynen raden bij advys vande generaele staeten alrede geconcipieert, ofte daer inne generaelick oft particulierlick alsulcke ordre stellen alszy tot rust ende welvaert vande provincien, steden, ende particulier leden vandien, ende conservatie van een yegelick gheestelick ende weerlick syn goet ende gerechticheyt doenlick vinden sullen sonder dat hem hier inne by enighe andere provincien enich hinder ofte belet gedaen sal moghen worden, mits dat een yeder particulier in syn religie vry sal mogen blyven ende dat men nyemant ter cause vande religie sal mogen achterhaelen ofte ondersoecken volgende die voors. pacificatie tot Gendt gemaect.

Probeert u het maar eens te lezen. Er zit vast wel veel herkenbaars in. Wat staat er in hedendaags Nederlands?

Wat de religie betreft mogen Holland en Zeeland daarover beslissen naar eigen goeddunken (tot dan nog de enige gewesten met een protestantse meerderheid in de staten!) en de overige provincies zullen zich op dit punt houden aan de afspraken van de Pacificatie van Gent, dus in ieder geval geen vervolgingen meer. En dat wordt in de laatste regels nog eens aangescherpt. De gewesten mogen alle maatregelen nemen die nodig zijn voor welvaart, orde, rust en de bescherming van ieders eigendom en recht, zonder dat een ander gewest zich daarmee bemoeit, mits `dat een yeder particulier in syn religie vry sal mogen blyven ende dat men nyemant ter cause vande religie sal mogen achterhaelen ofte ondersoecken volgende die voors. pacificatie tot Gendt gemaect.´

Mits, dat is op voorwaarde dat ieder persoon vrij is in zijn geloof en dat niemand vanwege zijn geloof achtervolgd en `onderzocht´ mag worden. Dat is heel duidelijk. Volledige vrijheid van religie, van geloof! Overtreedt een gewest die bepaling, dàn mogen de andere gewesten zich er wel mee bemoeien! De enige bepaling naast die over oorlog en vrede waarin de gewesten verklaren elkaar niet vrij te laten maar daar samen voor te staan!

Basis

Het is heel goed om daar nadrukkelijk bij stil te staan. In die tijd, in de zestiende eeuw, is dat volkomen nieuw en uniek! Meestal gold de regel `wiens land, diens godsdienst´. De heerser van een staatkundige eenheid bepaalt welke godsdienst er in dat gebied mag zijn en hoe er met andere religies wordt omgegaan. Maar nu spreken de zeven noordelijke gewesten van de Nederlanden samen af dat die regel niet meer geldt. Er zal in alle gewesten volkomen vrijheid van religie zijn! Niemand zal om zijn geloof lastig gevallen mogen worden!

Dat is naast de buitenlands-politieke eenheid de basis onder de Unie van Utrecht. Twee fundamenten liggen er nu: samen strijden tegen vreemde overheersing en samen staan voor vrijheid van geloof. En deze twee hebben alles met elkaar te maken: de vreemde overheerser wil de geloofsvrijheid vernietigen. Tegen de tyrannie van die tijd in ons land.

Het zijn de idealen van Prins Willem van Oranje. De `Vader des Vaderlands´. Daar streefde hij naar, vanuit zijn geloof en beginselen: een vrije Nederlandse staat, vrij van vreemde overheersing, vrij in geloof. Samen met zijn broer Graaf Jan van Nassau heeft hij zich daarvoor ingezet. En de Here, zo moeten we dat zeggen, zegende hun werk. Op 23 januari 1579 wordt de grondslag gelegd voor een natie waarin naast het rooms-katholieke ook het lutherse en het gereformeerde geloof vrij mag worden beleden. De Kerk krijgt in de Nederlanden nu officieel àlle ruimte. En die Nederlanden mogen straks, in de twee eeuwen daarna, door de genade van de Here, een grote plaats krijgen in de hele Europese strijd voor vrijheid van geweten en geloof. Met gevolgen tot op de dag van vandaag.

De Unie van Utrecht heeft meer dan twee eeuwen, tot 1795, toen de Fransen en Patriotten aan de macht kwamen, gefunctioneerd als een soort grondwet. Een uiterst belangrijk document waar vaak naar terug-gegrepen werd. De basis van de Nederlandse staat.

We kunnen het ook anders zeggen. Het Koninkrijk der Nederlanden werd geboren uit de strijd tégen vreemde overheersing òm de vrijheid van geloof. En daarop gegrond. Laat nooit iemand u wijsmaken dat het alleen maar om economische, sociale en machtspolitieke zaken ging. Al hebben zulke zaken wel degelijk ook een rol gespeeld, toen het erop aankwam ging het om de vrijheid van het geloof. De historische feiten bewijzen het.

En nu...

In 1813 is Nederland een koninkrijk geworden waarbij het erfelijk koningschap werd opgedragen aan de nakomelingen van de Oranje-Nassaus die zo hard voor de Unie van Utrecht, de totstandkoming van de oorspronkelijke Nederlandse staat, hebben gevochten. In 1814 is er een grondwet gekomen en in 1848 een nieuwe grondwet. Deze laatste is gebleven, met allerlei wijzigingen tot nu toe. Helaas is die grondwet gestoeld op liberale beginselen, vrucht van de revolutie. In die grondwet is de basis uit 1579 verdonkerd en weggemoffeld. In plaats van uit te gaan van het recht van mensen om de Here te moge dienen naar Zijn Woord, Gòds recht, de inzet van de strijd tegen Spanje, wordt uitgegaan van mènsenrechten en van vrijheid voor de mens om zich te ontplooien naar eigen inzicht. Dat is wezenlijk iets anders dan de vrijheid van religie die de Prins van Oranje en zijn broer voor ogen stond. O ja, vrijheid van geloof is nog steeds een artikel van onze grondwet, maar het wordt door een meerderheid van de Nederlanders allang niet meer als het belangrijkste gezien. Het moet steeds meer wijken voor andere vrijheden. En ieder die een beetje het nieuws volgt, weet wat we onder die vrijheden moeten verstaan: het recht van de autonome mens om zijn eigen meester te zijn en zichzelf tot norm, zonder en tegen God. Ja, het begrip vrijheid heeft een heel andere betekenis en inhoud gekregen. Omgekeerd. Revolutionair. Ons huidige maatschappelijke en staatsleven is ver, heel ver verwijderd geraakt van de grondslag van de Unie van Utrecht. Wie in geloof deze dingen ziet, weet dat Nederland die grondslag alleen tot zijn schade kan verlaten. Want de oorzaak is het verlaten van de Here.

Een volk dat voor tyrannen zwicht...

De strijd in de jaren 40-45 ging ook tegen de tyrannie. De tyrannie die ook geloof en geweten wilde bedwingen. Die maar één echt `geloof´ kende: het nationaal-socialisme. En in Azië dwong Japan een soortgelijke tyrannie af. Maar de HERE, die volken en wereldleiders in Zijn hand heeft, gaf bevrijding. Gaf opnieuw ruimte. Gaf weer tijd ook aan de kerk om te werken en te getuigen in volle vrijheid.

En nu? We moeten vaststellen dat de laatste jaren een nieuwe tyrannie Nederland, en misschien wel de hele Westerse samenleving, begint te overheersen. De tyrannie van een extreem liberalisme, agressief anti-christelijk. Waarbij de macht ligt bij de helft plus één en minderheden steeds minder tellen.

Dodenherdenking en Bevrijdingsdag. Ja, dat is goed. Dat móet. Maar tegelijk: hoe zit het met de woorden van Van Randwijk? Met het verdrag van de Unie van Utrecht?

Dan dooft het licht

Ook de ontwikkeling van het Koninkrijk der Nederlanden heeft zijn plaats in de geschiedenis van de wereld. In de weg die onze God gaat naar de Jongste Dag. Die plaats wàs eens een prachtige plaats. Een plaats van meewerken aan ruimte voor de Kerk in Nederland, Europa en de wereld. Die plaats is nu steeds meer een plaats van meewerken aan ruimte voor de anti-christ. Nederland ... Toen arm en verdrukt. Maar met God. Nu liberalistisch vrij en rijk. Maar zonder God. Ja, tégen God.

De Here gaf en geeft ons veel om voor te danken en te vieren. In staat en koningshuis en wetgeving. In hoogte- en dieptepunten in de geschiedenis. Laten we vooral gedenken en vieren. Op christelijke wijze. Doen. Laten we vooral ook bidden voor koning en regering, en voor het Nederlandse volk. Alle ons door God geschonken.

Maar laten we dan ook opmerken dat de wereld om ons heen begint te zwichten, ja, wellicht al gezwicht ìs voor de nieuwe tyrannie. En ja, ook dat is van de HERE. Ook daarin zien we Zijn werken naar de Jongste Dag. Als de natie zwicht voor de tyrannie van het anti-christendom, dan dooft het licht. Maar tegelijk wordt aan de horizon nieuw licht steeds beter zichtbaar: het stralende Licht van het Nieuwe Jeruzalem.

Laat dan bij al ons gedenken en vieren ook ons gebed zijn dat deel van de laatste bede van Prins Willem van Oranje in 1584: `Mijn God, heb medelijden met ... dit arme volk!´

(Bewerking van een artikel dat eerder verscheen in Reformanda, Jaargang 16 nummer 16, 26-04-2006)