Gods omzien in de Hoorn van heil


Luk. 1:68-69:

Geloofd zij de Here, de God van Israël, want Hij heeft omgezien naar zijn volk en heeft het verlossing gebracht, en heeft ons een hoorn des heils opgericht, in het huis van David, zijn knecht.

Deze weken voor kerst noemen we wel de adventsweken. Daarin staat centraal de verwachting van de komst van Jezus Christus. We gedenken de verwachting van zijn komst in het vlees en we zien tegelijk uit naar de tweede advent, Christus´ wederkomst. Voor een goede adventsverwachting is het belangrijk gelovig te leven uit wat de Schrift ons leert over Christus´ (weder)komst en zijn werk.

Gods omzien naar zijn volk

In onze tekst profeteert Zacharias door de Geest van de profetie over de komst en het werk van Christus. Hij looft de Here, omdat Hij heeft omgezien naar zijn volk Israël. Naar de kerk van die dagen.

De Here is met ontferming bewogen en bekommert zich om de situatie waarin zijn volk verkeert. De Here ziet als de Herder om naar zijn volk, de schapen die Hij weidt (vgl. Ezech. 34:11). Hoe ziet de Here dan om naar zijn volk? Dat doet Hij met innerlijke ontferming door de Opgang uit de hoogte (Luk. 1:78), de komst van de Here Jezus Christus en het werk dat Hij zal gaan doen. De Here Jezus is in eigen Persoon dan ook de goede Herder die zijn volk en kerk met zijn trouwe liefde zal verzorgen (Joh. 10:11-16).

Wat is het rijk en veelbetekenend dat van het Griekse woord `omzien´ onze woorden `bisschop´ en `opziener´ zijn afgeleid. Artikel 31 NGB noemt Christus de enige Bisschop van de kerk. En als Opperherder ziet Hij ook in onze tijd om naar zijn kudde, de kerk. Dat doet Hij door de dienst van onderherders, predikanten, ouderlingen en ook de diakenen. De ambtsdragers zijn dan ook een geschenk van de grote Herder van de schapen die nu in de hemel is (vgl. Ef. 4:7-12). Door hen wil de Here Jezus zijn kudde nu verzorgen en leiden naar de grote adventsdag als Hij terugkomt op de wolken van de hemel.

Verlossing gebracht

God ziet om naar zijn volk door Christus. Hij schenkt door Hem verlossing. Verlossing wijst hier op loskopen en lossen. Vooral de profeet Jesaja spreekt hier veel over, vgl. 41:14; 54:5 en in vers 8:

`met eeuwige goedertierenheid ontferm Ik Mij over u, zegt uw Losser, de HERE´.

Het Hebreeuwse woord voor Losser is: Goël. Dit werk van lossen is vervuld in Christus. Hij verlost zijn volk door middel van loskopen. Ja, Hij geeft Zichzelf als een losprijs voor velen (Mat. 20:28; 1 Tim. 2:6). Hij geeft verzoening door voldoening. Hij koopt ons vrij door het offer van zijn leven te geven als losprijs. Christus is dan ook onze Goël, onze (Ver)Losser. Hij heet immers: Jezus! Hij koopt ons vrij en verlost ons zo uit de dodelijke macht van onze vijanden: de duivel en de zonde, Luk. 1:74 en 77. Door dit loskopen zijn we nu het eigendom van Jezus Christus, Zondag 1! Hij kocht ons vrij uit de macht van de duivel met het doel om God te dienen, Luk. 1:74-75. Laat dit werk onze adventsverwachting mogen stempelen.

Hoorn van heil opgericht

Vervolgens lezen we dat God ons een hoorn van heil heeft opgericht. Bij een hoorn kunt u denken aan de hoorn van een neushoorn of een stier. Het is een symbool van kracht en macht.

De Schrift spreekt vaak over het verhogen of opheffen van een hoorn (zie Num. 23:22 en Openb. 12:3). Daarmee wordt een vertoning van macht en kracht bedoeld. Het verhogen van de hoorn wil dus zeggen: God maakt de kracht en macht van iemand zo groot, dat de vijand weggestoten en overwonnen wordt. De lofzang van Hanna bij de geboorte van Samuël laat dat mooi zien (1 Sam. 2:1 en 10). Vers 10:

`Hij geeft sterkte aan zijn koning en verhoogt de hoorn van zijn gezalfde.´

Hanna profeteert hier al van de komende Christus. Maria´s lofzang grijpt terug naar dit lied (Luk. 1:46-55). God heeft dus een sterke, machtige Held tot verlossing gegeven! Zacharias verbindt deze hoorn aan Christus. Hij is in zijn Persoon en werk een sterke en machtige Hoorn. Hij is de Redder, die de volkomen verlossing en zaligheid zal brengen. Zo mogen we vanuit Christus´ eerste komst in het vlees ook vol verlangen verwachten zijn wederkomst!

In het huis van David

God heeft deze Hoorn van heil opgericht in Davids huis. Christus wordt hier getoond als Zoon van David. De HERE had David beloofd dat zijn huis en koningschap altijd zouden bestaan en zijn troon zou vaststaan, 2 Sam. 7:12-16. In Psalm 132:17 lezen we dat de HERE voor David een hoorn zou doen uitspruiten. Dat is met de geboorte en het werk van Christus vervuld. Zacharias bezingt hier de trouw van God aan zijn beloften. God ziet om naar zijn volk! Door hen een eeuwige en machtige koning te geven, die voor eeuwig zal regeren.

Adventsverwachting

Wat mag dat een blijde en hoopvolle adventsverwachting geven! Christus zal met grote macht ons eeuwig regeren. Hij wil ons bewaren bij de verlossing, zodat we straks de volkomen vervulling van al Gods beloften mogen ontvangen bij de wederkomst. God stuwt door onze Hoorn Christus zijn werk tot voleinding. Hij maakt alle dingen nieuw.

Dat zien we mooi in Openb. 5:6. Het Lam heeft daar zeven horens. Deze symboliseren zijn grote macht en kracht (Dan. 7:24; Zach. 1:18-21). Het Lam met de zeven horens heeft alle macht en sterkte in hemel en op aarde. Hij zal de satan, de draak met de tien horens (Openb. 12:3) overwinnen en vernietigen.

Daaraan werkt God door Christus, het Lam dat is geslacht. Hij zegt in Openb. 21:5 vanaf zijn troon: Ik maak alle dingen nieuw. Dat doet Hij door het Lam, door de Hoorn van heil. Wat heeft het omzien van God door de Hoorn Jezus Christus rijke inhoud en vervulling! Laten we dat vol goede moed blijven gedenken en verwachten.