Luk. 1:68-69: Deze weken voor kerst noemen we wel de In onze tekst profeteert Zacharias door de Geest van de profetie over de komst en het werk van Christus. Hij looft de Here, omdat Hij heeft De Here is met ontferming bewogen en bekommert zich om de situatie waarin zijn volk verkeert. De Here ziet als de Herder om naar zijn volk, de schapen die Hij weidt (vgl. Ezech. 34:11). Hoe ziet de Here dan om naar zijn volk? Dat doet Hij met innerlijke ontferming door de Opgang uit de hoogte (Luk. 1:78), de komst van de Here Jezus Christus en het werk dat Hij zal gaan doen. De Here Jezus is in eigen Persoon dan ook de goede Herder die zijn volk en kerk met zijn trouwe liefde zal verzorgen (Joh. 10:11-16). Wat is het rijk en veelbetekenend dat van het Griekse woord `omzien´ onze woorden `bisschop´ en `opziener´ zijn afgeleid. Artikel 31 NGB noemt Christus de enige Bisschop van de kerk. En als Opperherder ziet Hij ook in onze tijd om naar zijn kudde, de kerk. Dat doet Hij door de dienst van onderherders, predikanten, ouderlingen en ook de diakenen. De ambtsdragers zijn dan ook een geschenk van de grote Herder van de schapen die nu in de hemel is (vgl. Ef. 4:7-12). Door hen wil de Here Jezus zijn kudde nu verzorgen en leiden naar de grote adventsdag als Hij terugkomt op de wolken van de hemel. God ziet om naar zijn volk door Christus. Hij schenkt door Hem Het Hebreeuwse woord voor Losser is: Goël. Dit werk van lossen is vervuld in Christus. Hij verlost zijn volk door middel van loskopen. Ja, Hij geeft Zichzelf als een losprijs voor velen (Mat. 20:28; 1 Tim. 2:6). Hij geeft verzoening door voldoening. Hij koopt ons vrij door het offer van zijn leven te geven als losprijs. Christus is dan ook onze Goël, onze (Ver)Losser. Hij heet immers: Jezus! Hij koopt ons vrij en verlost ons zo uit de dodelijke macht van onze vijanden: de duivel en de zonde, Luk. 1:74 en 77. Door dit loskopen zijn we nu het eigendom van Jezus Christus, Zondag 1! Hij kocht ons vrij uit de macht van de duivel met het doel om God te dienen, Luk. 1:74-75. Laat dit werk onze adventsverwachting mogen stempelen. Vervolgens lezen we dat God ons een De Schrift spreekt vaak over het verhogen of opheffen van een hoorn (zie Num. 23:22 en Openb. 12:3). Daarmee wordt een vertoning van macht en kracht bedoeld. Het verhogen van de hoorn wil dus zeggen: God maakt de kracht en macht van iemand zo groot, dat de vijand weggestoten en overwonnen wordt. De lofzang van Hanna bij de geboorte van Samuël laat dat mooi zien (1 Sam. 2:1 en 10). Vers 10: Hanna profeteert hier al van de komende Christus. Maria´s lofzang grijpt terug naar dit lied (Luk. 1:46-55). God heeft dus een sterke, machtige Held tot verlossing gegeven! Zacharias verbindt deze hoorn aan Christus. Hij is in zijn Persoon en werk een sterke en machtige Hoorn. Hij is de Redder, die de volkomen verlossing en zaligheid zal brengen. Zo mogen we vanuit Christus´ eerste komst in het vlees ook vol verlangen verwachten zijn wederkomst! God heeft deze Hoorn van heil opgericht in Davids huis. Christus wordt hier getoond als Zoon van David. De HERE had David beloofd dat zijn huis en koningschap altijd zouden bestaan en zijn troon zou vaststaan, 2 Sam. 7:12-16. In Psalm 132:17 lezen we dat de HERE voor David een Wat mag dat een blijde en hoopvolle adventsverwachting geven! Christus zal met grote macht ons eeuwig regeren. Hij wil ons bewaren bij de verlossing, zodat we straks de volkomen vervulling van al Gods beloften mogen ontvangen bij de wederkomst. God stuwt door onze Hoorn Christus zijn werk tot voleinding. Hij maakt alle dingen nieuw. Dat zien we mooi in Openb. 5:6. Het Lam heeft daar zeven Daaraan werkt God door Christus, het Lam dat is geslacht. Hij zegt in Openb. 21:5 vanaf zijn troon: Gods omzien naar zijn volk
Verlossing gebracht
Hoorn van heil opgericht
In het huis van David
Adventsverwachting