Een paar weken geleden was er opzienbarend nieuws. Er zou een nieuwe voorloper van de mens zijn ontdekt in Zuid-Afrika. Een zogenaamde mensachtige. Een tussenvorm tussen een aap en een mens. Er waren veel botten en ook schedels gevonden. Daarvanuit werd een reconstructie gemaakt. Natuurlijk twijfelden sommige geleerden eraan of het wel echt mensen waren of toch gewoon apen, maar velen spraken van een revolutionaire vondst. De vraag die op ons afkomt is: wat doen dit soort vondsten ons? Zetten deze het Genesis-verhaal in een ander daglicht? Of moeten we het gewoon als onzin afwijzen? Is het nu schepping We kunnen heel globaal drie benaderingen aanwijzen met betrekking tot het ontstaan van het leven. De De De Ook sommige christenen volgen de eerste weg van het naturalisme en evolutionisme. Zij brengen een scheiding aan tussen aan de ene kant geloof waarvoor je de Bijbel nodig hebt, en aan de andere kant wetenschap waarvoor je de natuur gebruikt. Uit beide boeken kun je immers God leren kennen? Dat zegt toch ook NGB artikel 2? Ja, daar worden wel twee boeken genoemd, maar daar staat ook dat wij God béter leren kennen uit zijn Woord! We zeggen met Calvijn: we moeten de natuur lezen `door de bril van Gods Woord´, om God en zijn daden, ook zijn scheppingsdaden, pas echt goed te kennen. Bij deze eerste benadering past geen geloof in boven-natuurlijke wonderen van God. Daarmee wordt de schepping in zes dagen verworpen en komt men in strijd met NGB artikel 12. In dat artikel wordt Gods Woord na-gesproken, dat God de Schepper schept en onderhoudt. Men wil echter alleen uitgaan van menselijke waar-nemingen en stelt zo de evolutietheorie boven de Schrift. Dat gaat ook in tegen NGB artikel 7, dat zegt dat Gods Woord boven alle menselijke ideeën en theorieën gaat. De aanhangers van de evolutietheorie stellen natuur-wetten zoals de zwaartekracht en andere wetmatigheden absoluut. Volgens hen zijn zij er altijd zó geweest en zullen ze ook altijd zó blijven. Ook leren de aanhangers ervan dat elk leven er is door toeval. Wij stellen daartegenover dat ook natuurwetten onderworpen zijn aan God. Het zijn zelfs verordeningen van God. NGB art 13 zegt: niets gebeurt zonder zijn beschikking. Dat betekent dat er bij zogenaamde wetmatigheden ook veranderingen mogelijk zijn. Denk aan het stilstaan van de zon in Jozua 10:12. Ook de aanname van het toeval in allerlei evolutie-processen strijdt direct met Gods voorzienigheid. Verder stelt men dat de overeenkomst tussen dieren erop wijst dat het hogere voortgekomen is uit het lagere. Wij zeggen echter op grond van Gods Woord, naar NGB art. 12, dat God alle schepselen uit niets heeft geschapen, toen het Hem goed dacht. Ook belijden we daar dat niet het ene dier uit het andere zich heeft ontwikkeld, maar dat `God elk schepsel zijn wezen en gedaante heeft gegeven´. Met andere woorden: God heeft de dieren al onmiddellijk heel verschillend geschapen. De overeenkomst tussen verschillende dieren in lichaams-bouw, organen, gedrag wijst bij het licht van Gods Woord op de eenheid in het scheppingsplan van één en dezelfde Schepper en Bouwmeester, namelijk God de Vader, de Almachtige, Schepper van de hemel en de aarde. Volgens de evolutietheorie is de mens uit lagere dieren ontwikkeld via apen en mensachtigen. Zo´n 200.000 jaar geleden zou zo de eerste echte mens zijn ontstaan. Volgens berekeningen zijn de oudste levende mensen nu de aboriginals (autochtonen) in Australië, die zo´n 45.000 jaar geleden zijn ontstaan uit voorlopers. Volgens hun inschatting zou er 10.000 jaar geleden voor het eerst plaats kunnen zijn voor mensen als Adam en Eva. Met ander woorden, volgens hen waren er al mensen op aarde vóórdat mensen zoals Adam en Eva er konden zijn. Dat aanvaard je dus met de evolutietheorie! Gods Woord zegt het heel anders dan de evolutie-gedachte, zoals duidelijk samengevat is door NGB art 14: Op basis van de geslachtsregisters in Genesis komen we erop uit dat dit ongeveer 6000 jaar geleden heeft plaatsgevonden. Bij tegenovergestelde leringen komt de vraag op: `Wat is nu waarheid?´ Wat de natuur ons leert, of wat in Gods woord staat? Nu moeten we ervoor oppassen te zeggen dat Gods Woord iets anders leert dan de natuur ons leert. We moeten namelijk onderscheiden tussen (1) waarnemingen van feiten en (2) de beoordeling, de interpretatie van die waarnemingen. 1. Waarnemingen van ouderdomsbepalingen. Deze berusten deels op methodes die niet betrouwbaar zijn. Dat geldt zeker de radioactieve koolstofmethode (C-14) (zie hiervoor de volgende website: http://www.evolutie.eu/index.php/Bijbel/adam-en-eva-een-groot-probleem-voor-theistisch-evolutionisten.html) Ook kunnen mensen opzettelijk verkeerde berekenin-gen opgeven. Het kan ook een vergissing zijn, doordat men geen rekening heeft gehouden met bepaalde omstandigheden. 2. De interpretatie, de verklaring van de waarneming, wordt beïnvloed door het vooroordeel dat je hebt: je geloof of wereldbeschouwing. Deze interpretatie is dus niet neutraal. Het gaat uit van geloof in Gods Woord òf geloof in evolutie. Bij ouderdomsbepalingen zal een ongelovige geen rekening houden met de zondvloed, met de schepping en met wonderen. Hij interpreteert met als achtergrond de evolutie. Maar een gelovige wetenschapper houdt daar wel rekening mee. Er kan zo een heel verschillende betekenis worden gehecht aan een waarneming. Zo moeten we ook kijken naar de vondsten in Zuid-Afrika. Vanuit de evolutie kun je denken dat ze de evolutie bevestigen. Maar dit is nog heel iets anders dan dat de natuur dit ons werkelijk leert. Ook gelovige wetenschappers moeten voorzichtig zijn om iets van hun bevindingen `waarheid´ te noemen. We kunnen op zijn best zeggen dat er aangenomen waarheden zijn als ze rusten op waarnemingen in het licht van Gods Woord. Alleen Gods Woord zelf is de absolute waarheid. Daar zal een bevinding ook niet mee mogen strijden. Wat betreft de interpretatie moeten we dus zeggen dat geloof in Gods Woord hier staat tegenover het ongeloof van de evolutie. Zo begon het al bij de zondeval, dat de slang tot de vrouw zegt: `God heeft zeker wel gezegd ...´ (Gen. 3:1). Geloof staat zeker niet tegenover wetenschap, als die wetenschap zich maar onderwerpt aan Gods Woord. Ten slotte moet worden opgemerkt dat Gods Woord ons niet bedriegt over Gods schepping. Als we iets van de natuur niet kunnen verklaren, betekent dit niet dat God ons met zijn Woord bedriegt. Maar het wijst erop dat ons verstand door de zonde verduisterd is. Als we de Schrift laten spreken, zien we dat de Bijbel in zijn geheel steeds dezelfde boodschap heeft. Ik citeer hier uit de Herziene Statenvertaling. Gen. 1:1 spreekt van een begin van hemel en aarde, van tijd en schepselen: Om dit aan te nemen is geloof nodig, zoals we lezen in Hebr. 11:3: De Here laat wondermooi zien hoe Hij in zijn schepping alle soorten schepselen, dieren en mens apárt heeft gemaakt, niet als voortkomend uit elkaar: Gen. 1:21,24,25: Gen. 1:27: Ook de apostel Paulus zegt dit in 1 Kor. 15:39: Niets in de Schrift wijst op een evolutiegedachte. Gen. 2:6: Het Nieuwe Testament sluit het bestaan van mensen vóór Adam uit, 1 Kor. 15:45: Ook het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk heeft de Here al direct tijdens zijn scheppingsdagen aangebracht: mannelijk en vrouwelijk schiep hij hen, Gen. 1:27: Opnieuw bevestigt ook het NT dit gegeven in 1 Kor. 11:8: Kortom, de evolutieleer is in flagrante tegenspraak met de Schrift. Er is geen enkele overeenstemming! Maar óók zijn er geen harde bewijzen voor de evolutie-theorie in de natuur. Charles Darwin had geen enkele waarneming waarbij er evolutie plaatsvond van de ene diersoort naar de andere. Hij heeft dit gewoon bedacht. Hij zag verschillende dieren en kwam toen met zijn theorie. En zo is het nog steeds. Er is geen bewijs. Ja, er is wel op kleine schaal evolutie: zogenaamde micro-evolutie, die variaties geeft binnen een soort. Maar er is geen enkel bewijs van evolutie van de ene diersoort naar de andere toe, macro-evolutie. Ook niet in experimenten. In het laboratorium is nog steeds geen leven te maken uit iets wat niet leeft. Vanuit het evolutie-denken is er geen enkele verklaring voor het ontstaan uit de levenloze materie van zaken als logisch denken, geest en ziel. Ook niet voor het onderscheid tussen mannelijk en vrouwelijk. Wel bestaan er veel wetenschappelijke bezwaren tegen deze macro-evolutie. Ik kan er maar kort een paar noemen. Er is gesteld: o Het leven zelf is te complex, te ingewikkeld dat het uit toevallige ontwikkelingen zou kunnen zijn ontstaan. Denk met name alleen aan de genetische structuur van DNA en van ingewikkelde structuren als cellen, de organen. o Het is niet denkbaar dat zoiets zich uit het niets heeft ontwikkeld door een reeks toevallige veranderingen. o Spontane veranderingen in erfelijk materiaal zijn meestal minder gunstig voor de overleving van dier of plant. Om vleugels te kunnen krijgen als landdieren zou er dan een geweldig complexe samenwerking moeten zijn van vele positieve factoren tegelijk. Dit is alleen al wetenschappelijk ondenkbaar. o Mensen van de evolutietheorie plaatsen de dieren in een bepaalde volgorde van overeenkomst en noemen dat een stamboom. Maar zo´n `phylogenetische stam-boom´ is zelfbedacht en vormt geen enkel bewijs voor de evolutie van het ene dier uit het andere. Het is een cirkeldenken. o Nee, de overeenkomsten wijzen juist op dezelfde Schepper. o Sommige organen in het lichaam van de mens worden wel `rudimentaire´ organen genoemd. Dat suggereert dat ze nutteloze overblijfsels zijn van een voorstadium. Het stuitje en de blindedarm bijvoorbeeld. Maar ook hier geldt dat overeenkomst van bouwplan wijst op één en dezelfde Schepper. De functie ervan blijkt er vaak wel degelijk te zijn, al is dat na een lange tijd van onbekendheid. Ook is er geen enkele lévende overgangsvorm van de ene soort naar de andere soort dier te vinden. o Ten slotte: de evolutietheorie gaat uit van de oerknal, de Big Bang. Zo zou alles begonnen zijn. Maar wat was er dan vóór die zogenaamde knal? Want hoe kan iets spontaan uit het niets voortkomen? Daarop blijft men het antwoord schuldig. Ondanks dat de evolutieleer dus onbewezen is, zelfs wetenschappelijk zeer onwaarschijnlijk en als waarneming niet te herhalen, en ondanks dat er veel weerleggingen zijn en de leer onoplosbare vragen oproept, ondanks dit alles blijft de wetenschap toch de evolutieleer aanhangen. Hooguit past men de theorie een beetje aan bij te duidelijke weerleggingen. Maar nog steeds verklaart de wetenschap deze leer als onbetwistbaar, en als enige toegestane visie in de wetenschap. Dáárom is de evolutieleer een geloof, een onbewezen grondslag, een axioma. Ook al noemt dit evolutie-geloof zichzelf `wetenschappelijk´. Onze conclusie moet zijn dat de schepping naar Gods Woord en de evolutietheorie tegenover elkaar staan. Het vooroordeel van de evolutietheorie verdraagt zich niet met het Schriftgeloof, dat God van ons vraagt om alles voor betrouwbaar te houden wat God ons in zijn Woord geopenbaard heeft (HC Zondag 7). Ook met betrekking tot het boek Genesis geloven wij zonder in enig opzicht te twijfelen, alles wat zij bevat (NGB art. 5). Terwijl Gods Woord helder is, volmaakt en in alle opzichten volledig is, verwerpen wij alles wat met deze onfeilbare regel in strijd is (NGB art. 7). Daarnaast concluderen we dat de evolutietheorie niet alleen wetenschappelijk onbewezen is maar ook omgeven door onopgeloste vraagstukken. In de twee artikelen in de rubriek * Samen met de twee andere artikelen in dit nummer (onder Schepping en/of evolutie?
Naturalisme en evolutionisme
Evolutionisme en oude aarde
Wat is `waarheid´ in de natuur?
Wat is `waarheid´ in de wetenschap?
De Schrift spreekt
Evolutieleer is mensenbedenksel
Macro-evolutie is `axioma´