Polderen... Tegenwoordig een bekende uitdrukking. Polderen is een manier om conflicten en belangentegenstellingen op te lossen. Met name in het maatschappelijk leven. Nederland wordt internationaal wel geroemd om dat polderen. We hebben de indruk dat het polderen als oplossingsmethode ook terrein wint in de kerk. En dan kun je de vraag stellen of dat ook in de kerk een goede werkwijze is. Want kerk en maatschappij, dat zijn toch twee heel verschillende levensterreinen. Ze hebben sterk met elkaar te maken en ze beïnvloeden elkaar, maar beide terreinen zijn niet aan elkaar gelijk.Vandaar de vraag: kerk en polder, passen ze bij elkaar? Wat is eigenlijk polderen? Een heel groot deel van Nederland bestaat uit polders. Het ligt onder de zeespiegel. En het wordt doorsneden door grote rivieren. Dat betekent, al eeuwen lang, dat er voortdurend gestreden moet worden tegen het water. En in die strijd hebben allerlei geledingen in de burgerij elkaar nodig. Of ze nu willen of niet. Als je een dijk wilt aanleggen, een kanaal graven of een uitwateringssluis bouwen, dan moet dat gezamenlijk. Anders is de kans groot, als ieder maar zelf iets doet, dat je geen droge voeten houdt in de toekomst. Maar hoe moet dat gebeuren en wat moet het eindresultaat zijn? De boeren in de polder hebben heel andere belangen dan de vissers. De riettelers willen een andere polder dan de campingeigenaars. Stadsmensen hebben andere wensen dan plattelanders. Ja, en zelfs binnen beroepsgroepen zijn er tegenstellingen; de veeboer wil een andere waterhuishouding dan de akkerbouwer. Maar ze wonen samen in die ene polder. En als ze die polder leefbaar willen houden, moeten ze samenwerken. Dat kan niet anders. Ze moeten samen zoeken naar een compromis. Een oplossing die voor iedereen misschien niet het ideaal maar toch wel redelijk aanvaardbaar is. Daarvoor is het wel nodig dat iedereen een beetje afdoet van het eigen belang en een ander ook een stukje gelijk gunt. Geven en nemen. Jij krijgt van mij op dit punt je zin, maar dan wil ik graag dat dit gerealiseerd wordt. Dat is redelijk. Voor wat hoort wat. Je kunt niet altijd aan je eigen, echte of vermeende rechten vasthouden. Want dan kom je uiteindelijk nergens. Dan ga je op den duur al vechtend en ruziënd onder in het binnenstromende water. En dus gaan polderbewoners om de tafel. En overleggen ze, en leveren ze in, en krijgen ze iets, tot er een redelijke middenweg gevonden is. Om samen verder te kunnen. Het polderen is heel gebruikelijk waar het gaat om de tegenstelling werkgever-werknemer. In cao-onderhandelingen. Daarmee voorkom je bijvoorbeeld veel stakingen en demonstraties, met de bijbehorende schade. Blijf praten, tot een compromis is bereikt! In Nederland wordt veel minder gestaakt dan in veel andere Europese landen. Polderen lijkt dus een probaat middel om maatschappe-lijke belangentegenstellingen te overbruggen. Onder-handelen totdat je eruit bent. Polderen gaat ervan uit dat tijdens de onderhandelingen alle partijen gelijkwaardig zijn. Er is geen hoger gezag dat kan voorschrijven wat de oplossing moet zijn. Dat past ook helemaal bij onze tijd. Onze tijd wil niet meer weten van oplossingen die van bovenaf worden opgelegd. Gezag is gezag voor zover het aanvaard wordt. En geen enkele overtuiging heeft meer waarde dan een andere. Wat voor de een waarheid is, kan voor de ander dat wel niet zijn. Wie zal het zeggen? En dus zoeken we samen naar een nieuwe, praktisch bruikbare waarheid. Voor iedereen aanvaardbaar. We menen dat dit fundamenteel is als we het hebben over polderen. Nu is dat polderen in de maatschappelijke verhoudingen van vandaag misschien wel een goede werkwijze. Maar dat geldt niet voor alle terreinen waar burgers elkaar ontmoeten. Neem de rechtspraak. Het zou toch al te gek worden wanneer de officier van justitie en de advocaat van de verdachte samen gaan polderen over de aanklacht en de strafmaat, terwijl de rechter bemiddelt. Dat zou tot heel vreemde en onverteerbare resultaten leiden. Het zou de rechtszekerheid en het gezag van de Nederlandse wetten ernstig ondermijnen, zo niet vernietigen. Heel gevaarlijk. Dat begrijpt iedereen. Nee, in de rechtspraak is een hoger gezag nodig: de wetgeving, uitgelegd en toegepast door onafhankelijke rechters. Mensen die zelf geen enkel belang hebben maar weten wat de Nederlandse wet zegt. Dan kan het heel best zijn dat de uitkomst de verdachte absoluut niet bevalt, dat die erg ontevreden is, boos of teleurgesteld. Maar dat speelt geen rol. De rechtbank kan het niet iedereen naar de zin maken maar heeft gewoon de wet te handhaven. De rechter kan het de partijen niet zelf laten uitzoeken. We stellen vast dat polderen niet voor alle levens-terreinen geschikt is. Maar soms zelfs gevaarlijk. Daarom nu, na deze lange inleiding, naar de kerk. Is polderen een goede werkwijze om tegenstellingen en conflicten in het kerkelijk leven op te lossen? Of juist niet? Allereerst wijzen we erop dat bij meningsverschillen in de kerk de zaken fundamenteel anders liggen dan vandaag de dag buiten de kerk. In de kerk kennen we wel een hoger gezag. Dat is het Woord van God. En daarnaast hebben we de belijdenis. En de kerkorde, de samen afgesproken grondregels voor het kerkverbond. Die zijn bepalend, die móeten bepalend zijn voor de uitkomst van geschillen. Dan zijn niet alle meningen en inzichten gelijkwaardig. Dan worden die getoetst aan Gods Woord en aan de kerkorde. En overtuigingen en meningen die daarmee niet overeenstemmen, hebben geen recht op erkenning. De Bijbel is daar volstrekt duidelijk over; dat zal niemand ontkennen. Bovendien: polderen gaat uit van het oplossen van belangentegenstellingen. Van het overbruggen van verschillen tussen partijen. In de kerk horen zulke tegenstellingen er niet te zijn. In de kerk kennen we geen belangenpartijen. De apostel Paulus veroordeelt partijvorming scherp in de eerste brief aan de Korintiërs. Bijbels is: samen zoeken naar de waarheid. Naar die ene waarheid die te vinden is in Gods Woord. Ons dus laten gezeggen door dat Woord. Dat staat haaks, antithetisch op het moderne polderdenken. Maar zit er dan niet iets goeds in dat polderen? Het proberen tegenstellingen te overbruggen, door overleg en onderhandelen, is dat dan niet veel beter dan dat een groep kerkleden gefrustreerd afdruipt als gevolg van een strak en onwrikbaar oordeel? Met alle gevolgen van dien? Misschien wel recht. Maar is dat ook goed voor de naaste in de kerk? Is dat wel in overeenstemming met het gebod van de liefde? Moet de liefde in onze bedeling niet de overhand hebben boven het recht? Wie zo denkt, zo menen we, zet recht en liefde tegenover elkaar. En dat is niet juist. Dat is bij de HERE ook niet zo. Gods recht en Gods liefde zijn geen tegengestelden maar horen bij elkaar. Gods recht toepassen is juist liefde. Denk aan onze verlossing! Aan Gods gerechtigheid werd voldaan op Golgotha. En dat handhaven van het recht werd mogelijk door Gods oneindige liefde: hij gaf uit liefde voor de Zijnen zijn eigen Zoon! Geen tegenstelling tussen liefde en recht. Gods Woord toepassen is dan ook altijd heilzaam voor de naaste, ook al ziet die dat zelf op dat moment niet zo. Het voert hier te ver om dit breed uit te werken. Maar we verwijzen graag naar een eerder artikel over dit onderwerp, waarin dit, in een ander verband, wel is uitgewerkt, in het weekblad Recht vervangen door liefde, of beter gezegd, door vermeende liefde, leidt al gauw tot `lief doen tegen elkaar´. En dan raakt het eenvoudige recht uit beeld. We hebben gezocht naar een concreet voorbeeld. En we denken dan aan de zaak Zwijndrecht. Een zaak uit onze eigen nog heel jonge geschiedenis. Maar lang genoeg geleden, denken we, om als voorbeeld te gebruiken. We geven de zaak eenvoudig weer, het gaat er niet om die zaak opnieuw te beoordelen, maar om aan te geven hoe het zit met recht en liefde. De gemeente te Zwijndrecht had een meningsverschil met de classis. Daarom stuurde ze een viertal bezwaarschriften aan de Generale Synode te Mariënberg met het verzoek om de uitspraken van de classis ongegrond te verklaren. De gemeente vroeg de synode om recht te doen. De synode verdiepte zich in de zaak en deed wat haar gevraagd was. Ze sprak recht. Maar de uitkomst was een andere dan de gemeente te Zwijndrecht wenste of verwacht had. De gemeente werd nl. in het ongelijk gesteld. Toen waren er twee mogelijkheden: Zwijndrecht kon de uitspraak aanvaarden en zich voegen, of op de volgende synode met nieuwe argumenten, uit de Schrift en/of de kerkorde, aantonen dat de uitspraak niet deugde, dat is revisie verzoeken. Zwijndrecht deed geen van beide maar maakte bekend dat ze de uitspraak niet kon en zou aanvaarden. Het was voor de gemeente onverteerbaar. In die situatie bood zich een groepje oprecht goed-willende en meelevende broeders en zusters aan met het aanbod om nu tussen de synode en Zwijndrecht te gaan bemiddelen. Met een beroep op het liefdegebod. Samen om de tafel om een andere uitspraak te krijgen die voor beide `partijen´ verteerbaar zou zijn. Polderen dus. Om de onderlinge vrede te dienen. De synode wees dat aanbod af. Ze kòn het niet aannemen. Want dat zou betekenen dat uitspraken van meerdere vergaderingen dus niet, naar de kerkorde, art. 31, voor vast en bondig moeten worden gehouden, maar dat zo´n uitspraak het begin kan zijn van onderhandelingen, dat je al polderend tot een heel andere uitkomst zou kunnen komen. Dat zou het kerkrecht in de fundamenten aantasten. De denkfout van de broeders en zusters was dat ze liefde tegenover recht stelden. Polderen tegenover recht doen naar Gods Woord. Polderen in de kerk? Dat kan dus niet. Toch menen we dit wel te signaleren. Dat op kerkelijke vergaderingen besluiten genomen worden, met de beste en meest oprechte bedoelingen, niet op grond van Schriftuurlijke en kerkordelijke argumenten, maar op grond van mededogen, omdat anderen moeiten hebben of verdriet, of vanuit de gedachte om de vrede zo te bewaren. Dan wordt (vermeende) liefde boven Bijbels recht gesteld. Onze kerkorde kent een aantal samen afgesproken regels om recht te kunnen spreken. Ze zijn afgeleid van Gods Woord. We denken aan art. 20: wanneer iemand bezwaar heeft tegen de bevestiging van een broeder in het ambt, dan moeten er wèttige, dat is gegronde bezwaren worden ingebracht; andere argumenten tellen niet; er kan niet worden gepolderd. We denken aan art. 31: besluiten van meerdere vergaderingen worden als bindend aanvaard, tènzij bewézen wordt dat ze in strijd zijn met Gods Woord of de kerkorde; wordt dat niet onomstotelijk aangetoond, dan blijven die besluiten bindend en worden ze niet veranderd; er wordt niet gepolderd. We denken aan art. 37: slechts met instemming van de classis worden voor het eerst in een plaats de ambten ingesteld, zonder die instemming gaat het niet; daar wordt niet over gepolderd. We denken aan art. 48: als iemand zich tijdens een kerkelijke vergadering misdraagt, dan zal de vergadering daarover oordelen; dat is haar roeping; dat kan niet achterwege blijven met een beroep op onderlinge vrede; er wordt niet gepolderd. En wat te denken van art. 72, over de kerkelijke tucht? Over zonde kan en mag niet worden gepolderd. Polderen in de kerk tast de rechtszekerheid aan. Polderen in de kerk ondergraaft art. 31 van de kerkorde. Polderen in de kerk wekt de indruk dat er belangen-groepen mogen zijn in de kerk. Polderen in de kerk voedt de gedachte dat liefde boven recht gaat. Kerk en polder, ze passen niet bij elkaar. Integendeel, ze staan haaks en antithetisch tegenover elkaar. In de kerk moet gewoon recht gedaan worden. Dat is wat de HERE van ons vraagt. Ook daarvoor gelden de woorden van Micha 6:8: Toch menen we te moeten vaststellen dat de polder terrein wint in de kerk. Laten we samen ervoor waken dat de polder niet de overhand krijgt, maar dat we op al onze kerkelijke vergaderingen handelen volgens recht, naar Gods Woord en de kerkorde, en dat we niet met een onjuist beroep op liefde en vrede de roeping om recht te spreken en recht te handelen veronachtzamen. Belangen
Compromis
Fundamenteel
Altijd polderen?
Naar de kerk
Liefde voor recht?
Voorbeeld
Polderen in de kerk?
Kerk en polder