Kinderen mee naar de kerk


Kinderen zitten meestal vanaf een jaar of vier in de kerk. Soms jonger. Soms ouder. Dat verschilt per kind. Maar heeft dat zin? Is het niet alleen maar storend voor de ouders en voor de mensen die achter hen zitten?

Moeilijk zo´n preek

Kleine kinderen kunnen nog niet veel begrijpen van een preek. Een Bijbelse geschiedenis zouden ze wel kunnen begrijpen. Bijvoorbeeld de geschiedenis van Daniël in de leeuwenkuil. Als de dominee in zijn preek de verhaallijn beschrijft, dan pikt een kleuter daarvan wel wat mee. Als daarna de lijn wordt getrokken naar de gebedsdienst van de kerk wordt het veel moeilijker voor een jong kind. Een kleuter denkt concreet. De gebedsdienst van de kerk kun je niet vastpakken, je kunt het niet tekenen. Je kunt het niet nadoen. Het is abstract. De inhoud van een preek is vaak abstract. En dat is voor jonge kinderen lastig te begrijpen.

Een hele ervaring

Toch is het zinvol om jonge kinderen mee te nemen naar de kerk. Kinderen horen namelijk niet alleen wat er gezegd wordt. Ze horen ook hoe iets gezegd wordt. Ze merken de eerbied op. De ernst, als de dominee oproept tot bekering, tot een heilige levenswandel. De liefde tot God. Ze merken dankbaarheid op. Ze zien of mensen geïnteresseerd luisteren.

De kinderen ervaren dat niet alleen in de kerk natuurlijk. Ze ervaren dat eerst al bij de ouders thuis. Daar begint het. Als ouders mopperend naar de kerk gaan of uit de kerk komen, dan ervaren de kinderen natuurlijk geen dankbaarheid of blijdschap. Dan is het de vraag of ze de liefde tot God opmerken, etc.

Ik hoor erbij

Er is meer dan een preek. Kinderen mogen de collectezak vasthouden. Ze missen de zak vast niet, want ze houden wel in de gaten wanneer die komt. Zo nodig achterstevoren zittend. Ze mogen hun geld erin doen. Krijgen een snoepje van een broeder of zuster naast hen. Ze kunnen eventueel de Psalm van de Week meezingen. Na de dienst worden ook zij gegroet. Er wordt hen iets gevraagd. Er wordt iets tegen hen gezegd. Met andere woorden, ze voelen: ik hoor erbij.

Betrekken bij de preek

Het blijft een uitdaging voor jonge kinderen om rustig te zijn tijdens de preek en te luisteren. Een beetje kun je een kind wel helpen. De woorden van een verhaal zoals die in de Bijbel staan, zijn anders dan die het kind bij een Bijbelvertelling hoort. Het is dus niet raar dat een kind een Bijbelverhaal niet herkent in een Schriftgedeelte. Het kan helpen als we van tevoren aan een kind vertellen wat er globaal in een tekst staat. `Het gaat straks over Daniël in de leeuwenkuil´, of: `Straks gaat het over de Here Jezus die ons leert hoe we moeten bidden´.

Om de concentratie van een kind richting de preek te sturen, zou je een kind kunnen laten schrijven. Voor kinderen die nog niet goed kunnen schrijven, zou je een aantal woorden kunnen opschrijven. Bijvoorbeeld: Daniël, leeuwenkuil, boos. Een andere keer: God de Vader, Jezus en Heilige Geest. Elke keer dat het kind het woord hoort, kan het er een streepje achter zetten. Dat moet natuurlijk geen onderlinge competitie worden. Thuis kun je naar aanleiding van deze woorden nog even doorpraten over de preek.

Een kind dat zelf kan schrijven, kan zelf namen en andere woorden die hij hoort opschrijven. Ook dat zorgt weer voor een gemakkelijke manier om door te praten.

Je zou ook na elke preek aan de kinderen kunnen vragen: heb je nog namen gehoord? Als de kinderen erop rekenen dat die vraag gesteld gaat worden, beïnvloedt dat wellicht de manier waarop ze luisteren.

Je kunt je jonge kind ook op andere manieren bij de kerkdienst betrekken. Door zelf thuis als ouders (en oudere broers en zussen) door te praten over de dienst. Door in het gebed bij het ontbijt te bidden voor de dominee/preeklezer, voor de broeders en zusters die niet kunnen komen. Dan ervaren de kinderen onze betrokkenheid bij de kerkdienst. Bij de ambtsdragers. Bij de medegemeenteleden.

Je kunt je jonge kind bij de eredienst betrekken door er samen een boekje over te lezen. Bijvoorbeeld het boekje `Ga je mee naar de kerk´ van Inge Oostdijk.

Kinderen die ook ´s middags naar de kerk gaan, kun je alvast een beetje vertrouwd laten worden met de catechismuszondag. Je kunt de artikelen gebruiken van zr. M. Oosterhuis-Sikkens, die in De Bazuin gepubliceerd werden en worden. Bij de zondagen over de wet is ook het boekje `Doe je mee uit dankbaarheid´ te gebruiken (ook van Inge Oostdijk).

En we moeten niet vergeten: de kracht zit in de herhaling.

Een Bijbel

In de eredienst heeft de Bijbel een belangrijke plaats. Wat is het fijn als kinderen een eigen Bijbel hebben. Ze kunnen meedoen met de gemeente. Ze leren psalmen en Bijbelboeken opzoeken. Krijgen een idee van de indeling van het kerkboek. Van de formulieren en belijdenissen.

Ik hoorde eens een broeder vertellen hoe het vroeger bij hen thuis ging. Als zij zeven jaar werden, kregen ze een Bijbel. Bij het eten lag die Bijbel voortaan bij de maaltijd ook klaar. Na de maaltijd lazen ze om de beurt twee verzen voor. Zondags mochten de kinderen achter het tekstgedeelte vier cijfers zetten. De cijfers van de week en van het jaar. Dus als in 1960 in week tien over Gen.1 werd gepreekt schreven ze klein achter Gen. 1: 1060. Voor het psalmvers dat ze hadden geleerd mochten ze een klein kruisje zetten. En achter in de Bijbel mochten ze bijzondere dingen schrijven. Geen trouwdatum, maar belangrijke momenten in een kinderleven. Denkt u aan een afscheid van een juf of aan het overlijden van opa. Op deze manier wilden de ouders dat de kinderen eigen werden met de Bijbel. Dat zij daarmee vergroeid raakten. Dat was heel waardevol.

Een kleuter is een kleuter

Maar een kleuter is een kleuter. Alle goede bedoelingen in de wereld kunnen er nog niet voor zorgen dat een kleuter de hele tijd rustig zit. Het helpt wel als je van tevoren zegt wat je verwacht. Als er dingen gebeuren die je niet prettig vindt, kun je dat thuis direct zeggen. De zondag daarna kun je het voor de dienst aan nog even herhalen. Als het goed gaat, kun je dat ook noemen. Dan weet een kind dat hij het wel kan. Dan zal hij het een volgende keer ook proberen als je hem daarop wijst.

Gelukkig heeft de gemeente begrip voor een kleuter. Dat is ook nodig. De gemeente heeft ook een taak om de kinderen, net als iedereen, erbij te betrekken. Daarvoor zijn we gemeente. We mogen de Here dankbaar zijn als onze kinderen zich thuisvoelen in de kerk. Daar horen zij Gods Woord. En zo jong als ze zijn, gebruikt de Heilige Geest dat.