Rubriek: Voor de Jeugd
Schrijver: M. Oosterhuis-Sikkens
Jaargang: 9
Nummer: 19
Datum: 2015-06-17
Terug
Over de heilige doop is veel meer te zeggen dan we in Zondag 26 al deden, daarom gaat de Heidelbergse Catechismus in Zondag 27 verder over dit sacrament. We gaan je deze keer iets vertellen over de afwassing van de zonden en over de vraag of de kinderen gedoopt moeten worden. Jij bent ook gedoopt maar is dit wel goed? Of mag je pas bij God horen als je gelooft en groot bent? Ben jij ook benieuwd wat de Bijbel hierover zegt? Lees maar mee!Lezen: Genesis 17:1-14Zingen: Psalm 105:1,22 Misschien heb je wel eens gehoord over zendelingen die naar andere landen gaan om te vertellen over de Here Jezus. Zij gaan daarheen omdat de mensen daar nog nooit van de Bijbel en de God van de Bijbel hebben gehoord. De zendelingen vertellen daar wat in de Bijbel staat. De mensen die tot geloof komen worden gedoopt, zij horen vanaf nu ook bij de God van het verbond. Hun doop ziet er anders uit dan de doop bij ons. Bij ons in Nederland krijg je een beetje water op je hoofd. Daar in het zendingsgebied word je helemaal kopje onder gedaan in de rivier. Denk ook maar aan de doop van de Here Jezus, of de doop van de kamerling uit Ethiopië. Bij zo´n doop kun je denken dat het een bad is, je gaat helemaal kopje onder in het schone water, je komt er schoon weer uit. Daarom kun je ook zeggen: de doop is `het bad van de wedergeboorte´. Met wedergeboorte bedoelen we dat we veranderen van een zondig mens naar een mens die bij de Here hoort en vecht tegen zijn of haar zonden. De catechismus vraagt nu aan jou: is dit waterbad de afwassing van de zonden zelf? Wat denk jij? Word je als je gedoopt wordt, gewassen van al je zonden? Als je goed hebt nagedacht heb je vast geantwoord dat alleen het bloed van Christus echt onze zonden weg doet. De doop is alleen een teken en zegel ervan. Zo hebben we in Zondag 25 beleden. Door het teken van de doop word je weer herinnerd aan Gods beloften, het is iets zichtbaars naast de verkondiging van het evangelie. Het is ook een zegel, je weet door de doop dat Gods beloften echt zijn. Je vertrouwt op Gods verbondsbeloften. Net zoals je door water gewassen wordt zo worden wij gewassen door het bloed van Christus. Daardoor kunnen we rein, dat is schoon, voor de Here staan. De doop is een goddelijk pand en een teken. Een pand is een onderpand. Als je een auto leent voor een proefritje van de garage moet je een onderpand inleveren, zodat ze zeker weten dat je bij de garage terugkomt met hun auto. Als onderpand moet je dan iets belangrijks geven bijvoorbeeld je rijbewijs. Hier kun je niet zonder, dus kom je zeker terug om het op te halen. De doop is zo´n onderpand. Door de doop weet je zeker dat het waar is wat God in Zijn Woord belooft. Net zoals je met water je lichaam schoon maakt, zo maakt de Here Christus ons schoon van de zonden. Je hebt van klasgenootjes vast wel eens een verhaal gehoord over de `volwassendoop´. Bij de baptisten en in evangelische gemeenten worden kinderen niet gedoopt. Volwassenen moeten eerst geloven en dan pas worden ze gedoopt. In de Bijbel staan inderdaad verhalen over volwassenen die gedoopt worden. Op de pinksterdag komen veel mensen tot geloof, en ze lieten zich dopen. De kamerling uit Ethiopië werd door Filippus gedoopt en zelfs de Here Jezus werd pas gedoopt toen hij ongeveer 30 jaar was. Maar zoals bij veel vragen, moet je ook bij de vraag over de doop de hele Bijbel lezen en gebruiken. We mogen niet met 1 of 2 teksten aan de haal gaan. Als we meer over het verbond en de doop lezen in de Bijbel, zien we dat de Here een andere opdracht dan de volwassendoop heeft gegeven. Denk maar aan het verhaal van Paulus en Silas in de gevangenis. Er kwam een aardbeving en de gevangenbewaarder wilde zichzelf doodmaken. Paulus riep dat alle gevangen nog binnen waren en de gevangenbewaarder kwam tot geloof in God. Hij liet zich dopen met zijn hele huis, dat is zijn hele familie. Dus ook de kinderen die nog niet alles begrepen van de Bijbel. In Genesis heb je het verhaal gelezen van de verbondssluiting met Abraham. De Here geeft daar opdracht om jonge jongetjes te laten besnijden als teken van het verbond. De baby´s waren dan 8 dagen oud. Een dun velletje werd dan van hun plassertje afgesneden. Dit bloedde, net zoals Jezus heeft gebloed voor onze zonden. Net als dat velletje weg moest, zo moeten ook de zonden uit ons leven weggesneden worden. Deze jongens werden later vader van een nieuw gezin. En ook dit gezin met jongens en meisjes mochten allemaal horen bij Gods verbond, Gods gemeente. Nu is de doop in de plaats van de besnijdenis gekomen. En worden de kleine baby´s gedoopt. Dit is erg mooi. Want voordat een baby nog maar iets heeft gedaan of heeft gezegd, komt God al naar hem of haar toe met Zijn beloften. En als er met dit kindje iets gebeurt voordat het groot is, dus voordat het alles van de Bijbel weet en gelooft, dan mogen de ouders vertrouwen op Gods beloften. Dus als een klein kind of een baby sterft mogen de ouders weten dat dit kindje bij de Here in de hemel is. Gedoopte kinderen, en jij bent er één van, zijn anders dan kinderen van ongelovige ouders. Ook al zie je er niets van. Er staat niets op jou voorhoofd want het water van de doop is allang opgedroogd. Maar toch ben jij apart gezet. Jij hoort niet bij de wereld met alle goddeloze dingen. Jij hoort bij Gods gemeente, bij Zijn verbondskinderen. En dus zal het in jou doen en laten ook te zien zijn. Jij vloekt niet, jij gaat zondags naar de Kerk, jij bidt ´s avonds voordat je gaat slapen. En elke keer als je een doopsbediening ziet denk jij: `O ja, ik ben toen ik klein was ook gedoopt, ik hoor bij de Here. Zijn beloften zijn ook voor mij!´ Afwassing van de zonden
Teken van afwassing
De kinderdoop