Gods verbondsdreiging


1 Sam. 12:13-19:

13 Nu dan, ziedaar de koning, die gij verkoren hebt, die gij begeerd hebt; zie de HERE heeft een koning over u aangesteld. 14 Als gij maar de HERE vreest, Hem dient, naar Hem luistert en tegen het bevel des HEREN niet weerspannig zijt, en zowel gij als de koning die over u regeren zal, de HERE, uw God, volgt! 15 Doch, indien gij naar de HERE niet luistert en tegen het bevel des HEREN weerspannig zijt, dan zal de hand des HEREN tegen u zijn zoals ook tegen uw vaderen.16 Blijft nu nog staan en ziet dit geweldige dat de HERE voor uw ogen doen zal. 17 Is het nu niet de tijd van de tarweoogst? Ik zal tot de HERE roepen, dat Hij donderslagen en regen geve. Weet dan en ziet, dat het kwaad groot is, dat gij in de ogen des HEREN gedaan hebt door voor u een koning te vragen.18 Toen riep Samuël tot de HERE, en de HERE gaf op die dag donderslagen en regen, zodat het gehele volk zeer bevreesd werd voor de HERE en voor Samuël, 19 en het gehele volk zeide tot Samuël: Bid voor uw knechten tot de HERE, uw God, opdat wij niet sterven, want aan al onze zonden hebben wij nog kwaad toegevoegd door voor ons een koning te vragen.

Volgt de HERE, uw God!

Samuël stoot door naar de kern. Nu heb je dan een koning, die je zelf hebt gekozen, die je zelf hebt gewenst. Die koning heeft de HERE over jullie aangesteld (vers 13).

Hoe gaat Samuël nu verder? Gaat hij Gods oordeel over Israël uitspreken? Nee, dat niet. Het feit zelf dat er een koning is, is niet zondig. God heeft daarin voorzien (Deut. 17). Alleen het volk wilde een koning als andere volken, om indruk te maken en machtig te worden. Dat is hun zonde. Als zij de HERE hadden voorgelegd een koning te willen anders dan de koningen van andere volken, maar naar Gods hart, zou het heel anders liggen.

Nu met Saul de koning er eenmaal is, komt het erop aan dat volk en koning in de wegen van de HERE zullen gaan. Samuël legt daarop nu alle nadruk. Hij wil komen tot een soort verbondsvernieuwing waarbij belofte, eis en dreiging van het verbond opnieuw worden voorgehouden aan koning en volk.

Gods eis is daarbij dat volk en koning Hem vrezen en in verbondsgehoorzaamheid zullen volgen. Dan zal de HERE de ware Koning blijven en Saul een theocratisch onderkoning. Als ze niet weerspannig worden, niet opstandig en eigenwillig, zal Gods zegen volgen op verbondstrouw.

Maar als ze ontrouw worden, door ongehoorzaam en weerspannig te zijn, zal er geen zegen maar vloek volgen. Dan zal de hand van de HERE tegen hen zijn, zoals die tegen hun vaderen is geweest (vers 15).

De HERE is ook nu in zijn verbond trouw in vloek en zegen. We kunnen ons niet beroemen op het enkele feit dat we tot Gods volk, tot Christus´ kerk behoren. We zullen trouw moeten blijven omdat Hij trouw is. God heeft zijn liefde en trouw aan ons bewezen in het zenden van Christus om zich als zoenoffer te geven. Maar we zullen daarbij moeten beseffen dat Christus is gekomen tot een val en opstanding. Het beslissende voor ons blijft steeds geloof en geloofstrouw.

Het teken van verbondsdreiging

Samuël zet zijn woorden kracht bij door te laten zien dat de HERE niet met zich laat spotten. Hij roept tot de HERE om volk en koning een geweldig teken te geven (vers 16). Een teken dat wijst op Gods stem en oordeel: donderslagen en zware regen. Dit gebeurt juist in een tijd van tarweoogst, waarin het meestal droog is, om te laten uitkomen dat het speciaal van God komt.

Net als Elia´s gebed de krachten uit de hemel los zou bidden, zo volgt nu dit geweldige teken op het gebed van Samuël. Het volk wordt er heel bang van. Want dit teken wijst op Gods straf over zijn tegenstanders. Het volk beseft dat het nu al vanwege hun zonden, die straf verdient.

Zo werkt de verbondsdreiging die op het volk afkomt bij hen bekering uit! Het hele volk roept nu tot Samuël onder belijdenis van hun zonden om mededogen van de kant van de HERE (vers 19):

bid voor uw knechten tot de HERE, uw God, opdat wij niet sterven. want aan al onze zonden hebben wij nog kwaad toegevoegd door voor ons een koning te vragen.

Woord en teken van Gods verbondsdreiging brengen hier schuldbelijdenis en vraag om schuldvergeving voort. Het volk haalt er ook hun andere zonden bij. Het voelt zich klein en zondig voor God. Zo is het vermaan van Samuël als voorganger zijn volk tot zegen. Want juist in deze weg van verootmoediging en berouw is er voor het volk het vooruitzicht, dat de HERE zijn beloften toch weer aan hen zal waarmaken.

Samuël is als middelaar hier opnieuw type van de Christus. Want Christus bewerkt door middel van zijn Woord en Geest steeds weer verootmoediging en schuldbelijdenis bij allen die Hem aannemen. Hij doet dit door hen aan hun zonden te ontdekken, zodat zij tot Hem en zijn zoenoffer vluchten. Waarbij Hij hun voorspraak is bij God de Vader. Om hen vergeving te schenken en eeuwig leven.