Onze Vader die in de hemelen is


De titel die hierboven staat herken je vast wel. Het is de eerste zin uit het gebed dat de Here Jezus zijn discipelen, en ook ons, zelf heeft geleerd. Het `Onze Vader“. Je bidt het vast vaak (mee). Thuis, op school en in de kerk. Maar besef je steeds weer wat je bidt? Of dwalen je gedachten wel eens af, omdat je de woorden al kent? Als je nu eens alle bedes bij langs gaat, snap je dan alles wat wordt gezegd? Of vind je sommige woorden of zinnen nog lastig? In de komende artikelen gaan we alle bedes een voor een bij langs. In dit artikel beginnen we met de eerste zin, de aanspraak van het `Onze Vader“.

Onze Vader

Christus leert ons God aan te spreken als Onze Vader. Hij gebiedt het zelfs. Lees maar eens mee in Zondag 46. Daar wordt de vraag gesteld waarom wij God moeten aanspreken als: Onze Vader. En dan wordt geantwoord dat wij bij het begin van ons gebed al moeten beseffen dat wij als kinderen naar God mogen opzien. God is niet onze Vriend, met wie wij op gelijke voet staan. Nee, Hij staat ver boven ons en wij moeten eerbied en ontzag voor Hem hebben. En zo moeten wij ook tot Hem gaan in gebed, heel eerbiedig. Maar niet in angst, want daarnaast mag je ook vertrouwen als een kind van Vader. Nog veel meer dan dat je je eigen vader vertrouwt, kun je op God vertrouwen.

Zoals een Vader liefdevol zijn armen slaat om zijn kind, omringt ons met erbarmen, God onze Vader, want wij zijn van Hem (Psalm 103:5 berijmd).

Wij zijn het eigendom van God, Hij is onze Vader. Waarom? Omdat wij zulke goede mensen zijn? Beslist niet! Alleen door Christus is God onze Vader geworden. Als je nu heel blij bent als je bidt, of juist verdrietig, of als je God dankt, besef altijd dat wij dat alleen mogen en kunnen doen door het lijden van Christus. Door geloof in Hem mogen wij kinderen van God zijn en altijd op Hem vertrouwen! En toch geeft de Here niet altijd alles waar wij om vragen. Maar wat wij ontvangen zijn zeker wel goede gaven en Hij zal ze voor ons altijd doen meewerken ten goede. Daarom gebiedt de Here ons in het begin van ons gebed God al aan te roepen als onze Vader. Niet pas als onze wensen vervuld zijn, maar helemaal in het begin van ons gebed. Omdat wij in een absoluut vertrouwen tot de Here bidden.

Die in de hemelen is

En wij kunnen dan ook blindelings op God vertrouwen. Want onze God woont in de hemel. Dat betekent niet dat Hij ver weg is, maar het leert ons hoe almachtig God is.

Er is niets wat God niet kan. En omdat wij dat weten, mogen wij ook alles van Hem verwachten. Alles wat je nodig hebt om de Here goed te kunnen dienen, mag je vragen. Maar ook alles wat je nodig hebt om je werk op school goed te kunnen doen. Het betekent, nogmaals, niet dat je alles krijgt wat je vraagt, bidden is geen verlanglijstje opzeggen. Maar nooit mag je denken dat God iets niet kan. Gods almacht houdt nooit op. De Here beschermt zijn kinderen voortdurend, ook als dat soms niet zo lijkt.

Want de Here heeft jou gehoord toen jij Hem Vader noemde, helemaal aan het begin van je gebed. Het zijn de woorden die zijn eigen Zoon ons heeft geleerd en waarvoor Hij betaalde met zijn bloed. En daarom is deze aanspraak voor de Here aangenaam en zal Hij luisteren.

Kijk in het donker maar eens naar de sterren, kun je ze tellen? God kent ze allemaal! Hij maakte ze.

En die God, die Almachtige Schepper die alles maakte, mag jij Vader noemen!