1 Sam. 7:12-17: Eben-Haëzer, die steen en zijn naam vormen een getuigenis, een getuigenis dat oproept om te overdenken en herdenken wat hier heeft plaatsgevonden. De HERE Zelf wil dat Israël door deze steen dit moment en deze geschiedenis nooit meer zal vergeten. Als we het gebeuren zelf nog eens overzien, dan is het goddelijke wonder dat heeft plaatsgehad niet alleen dat de aartsvijand is verslagen. En dat de overwinning nu zo compleet en vernederend is dat het volk eindelijk voor jarenlang rust heeft. Het wonder betreft ook niet alleen de manier waarop de HERE alleen dit heeft gedaan. Maar met name óók, dat de HERE zijn afgedwaalde volk weer naar Zich toe heeft getrokken, waardoor het zijn hulp en gunst weer kan ontvangen. Ze zijn gered niet alleen van Gods straffende hand, maar vooral ook van hun wereldgerichte denken en hun overspelig handelen. Ze hebben zich nu tot de HERE mogen bekeren, waardoor ze uit genade ook hun verlossing hebben mogen ontvangen. De HERE heeft zich laten verbidden. Met machtige arm en sterke hand heeft Hij opnieuw verlossing gebracht. Maar wel alleen uit genade. Het eerdere vertrouwen op afgoden heeft de HERE hiermee totaal ontkracht. Een heerlijk moment, waarin de heerlijkheid van God schittert, nu Hij zich opnieuw ontfermt over zijn volk. Nu moet zijn volk dat ook in gedachtenis houden, opdat het de HERE blijft loven en prijzen. Maar ook: opdat het nooit meer van Hem zal afvallen, en zijn liefde zal versmaden. Opdat het nooit meer zal vervallen tot afgodendienst. Opdat het nooit meer zijn vertrouwen op zichzelf of op anderen zal stellen. Daartoe dient nu deze steen en deze naam. Deze steen spreekt dus van reden tot dank aan en aanbidding van de HERE. Vanwege zijn bewezen genade, trouw en onoverwinnelijke kracht. Maar hij geeft ook een appel af, om nu bij deze HERE te blijven schuilen. Om op Hem te blijven bouwen en het van Hem te blijven verwachten. Samuël, de profeet en richter van God, heeft op de hoogvlakte van Mizpa een begin mogen maken met zijn opgedragen richterswerk. Hij heeft voor Gods volk gebeden, en voor hen geofferd. Hij heeft Gods volk daar onderwezen in en opnieuw geleid tot het verbond. Hij heeft hen bepaald bij het gedenken van de grote daden van de HERE die daar hebben plaatsgevonden. Als profeet heeft hij hen namens God teruggeroepen tot zijn verbond. Hij was priesterlijk bezig door voor hen te bidden en door voor hen te offeren. Als richter bediende hij het koningsambt namens God (zie ook vers 15,17). In dit drievoudig ambtelijk optreden van profeet, priester en koning was Samuël een voorafschaduwing van de grote Middelaar, onze Here Jezus Christus. Ja, in hem werkte de Zoon van God al met zijn kerkvergaderend Middelaarschap, tijdens deze tijd van oudtestamentische verlossing. Wij kennen de Christus vele malen beter in zijn nieuwtestamentische verlossingswerk. Hij is de meerdere van Samuël. Hij heeft zich aan ons leren kennen als de enige hogepriester. Hij offerde niet een lammetje maar Zichzelf als uw Paaslam en Hij pleit nu dagelijks voor u bij zijn volkomen offer, dat alle andere offers overbodig maakt. Hij Zelf heeft ons zo weer tot God gebracht in het nieuwe verbond door daaraan rechtskracht te geven. Hij is nu onze Leidsman op de weg naar de eeuwige zaligheid. En als hoogste Profeet en Leraar onderwijst Hij u steeds weer door zijn Woord en Geest. We zien Samuël in zijn tijd in dienst staan van de Christus die zijn kerk vergadert door de eeuwen heen. Christus die er ook toen al voor zorgde dat God zich weer liet verzoenen met zijn volk. Christus die toen ook verderging met het bewaren van zijn kerk door middel van Samuël, zijn trouwe knecht. Want Gods volk heeft vanaf dat verlossingsmoment nog steeds doorgaande reformatie nodig. Het moet zijn hart op de HERE blijven richten. Het moet in Gods wegen blijven gaan. Ook nu een tijd van rust en voorspoed is aangebroken. Het mag niet terugvallen in de oude praktijken van verbondsverlating. Vers 15 zegt dat Samuël juist daaraan heel zijn leven heeft mogen geven. Hij is voortaan richter over Israël zolang hij leeft. In alles ambtsdrager van de HERE. Werktuig van de Christus. Zo laat God zijn bijzondere zorg voor de vergadering, bescherming en onderhouding van zijn kerk zien, ook in een tijd dat de Christus nog naar de aarde moet komen. Volgens vers 16 geeft Samuël zijn ambt in die tijd invulling door jaarlijks een rondreis te maken langs Bethel, Gilgal en Mizpa. Daar richt hij het volk. Daar spreekt hij recht bij hun rechtszaken, en laat hij verder Gods Woord schijnen over heel hun leven. Waarom bezoekt Samuël juist deze drie plaatsen? Het valt op dat deze drie plaatsen gedenkplaatsen zijn. De HERE vervulde toen op wonderlijke wijze zijn belofte aan Jacob door zijn volk het land binnen te leiden. Stenen moesten dienen voor deze nagedachtenis: twaalf in het midden van de rivier, waar de priesters met de ark hadden stilgestaan. En twaalf uit de rivier de Jordaan die in Gilgal als gedenkteken werden opgesteld. Jozua zegt daarover (Joz. 4:21): ` Bij Samuël gaat elk jaar naar deze plaatsen. Om het volk te blijven herinneren aan hun trouwe God en aan al zijn grote daden, en aan al zijn beloften. Ook om hen te blijven binden aan de eis van het verbond om de HERE te dienen en Hem alleen te vrezen in hun hele leven.Tot hiertoe heeft ons de HERE geholpen
Christus
Drie gedenkplaatsen