Gods wet in de opvoeding (9)


Gij zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste. Ook in dit negende gebod moeten wij onze kinderen opvoeden. We willen hen in dit gebod opvoeden. We willen de kinderen steeds meer de diepte van het negende gebod laten begrijpen. Dat dit te maken heeft met God liefhebben boven alles en de naaste als zichzelf. Dit negende gebod is er ter bescherming van de naaste.

Reputatie van de naaste

Dit gebod is er ter bescherming van de naaste in de rechtbank en daarbuiten. Tegenover de rechter mag u geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste. Dat was bij het volk Israƫl destijds nog crucialer dan bij ons. Toentertijd kenden zij geen advocaat. Op het getuigenis van twee getuigen werd rechtgesproken (denk aan Naboth). Dat getuigenis moest dus wel eerlijk zijn. Daar was het hele rechtssysteem op gebouwd. Maar ook buiten de rechtszaal moet de reputatie van de naaste beschermd worden (verg. Ef. 4:25). Daarom verbiedt het negende gebod ook het roddelen, het lichtvaardig oordelen en het lasteren.

Levenshouding

Nu moeten we onze kinderen opvoeden in Gods wet. Ook in het negende gebod. Maar wat houdt dat in? We willen hen geen angst leren. Angst om te liegen. Zodat ze niets stellig durven zeggen, uit angst dat ze misschien zouden liegen. We willen niet zorgen dat ze geen verantwoordelijkheid durven nemen voor wat ze zeggen. We moeten onze kinderen een levenshouding aanleren, waarin hun woord in overeenstemming is met de waarheid.

Goed voorbeeld

Nu zijn we allemaal besmet met zonden. Wij als ouders kunnen hen niet leren om in waarheid te leven. Alleen door Gods bevrijding uit het slavenhuis leren we met zijn hulp de zonde haten en ertegen strijden. Wij kunnen het onze kinderen dus niet geven. Maar God wil ouders wel als middel gebruiken. Daarom moeten we allereerst een goed voorbeeld zijn voor onze kinderen. En dat kan ontzettend lastig zijn. Niet roddelen. Niet lichtvaardig oordelen over kerkenraad, ministers, gemeenteleden, moslims, buurman, etc. We moeten vaak genoeg een oordeel geven, maar niet lichtvaardig. Hoor en wederhoor is nodig. Niet lasteren, dat is, niet opzettelijk liegen en woorden verdraaien (verg. Mat. 26:61 en Joh. 2:19). We mogen niet alles zeggen wat in ons opkomt. Want ook in dit gebod moeten we uit liefde het goede voor onze naaste zoeken. Daarom is liegen om het leven van een ander te behouden (bijv. om onderduikers te beschermen) niet verkeerd. Daarom is soms de waarheid vertellen wel verkeerd. De zonde van een ander doorvertellen is niet goed. We mogen dus niet alles zeggen wat in ons opkomt. En dat kan moeilijk zijn. Maar toch kunnen we dat leren. De Heilige Geest wil ons dat leren. Dan leren we onszelf te verloochenen, in plaats van onszelf te handhaven door te liegen.

Kinderen?

En dan concreet met kinderen. Als kinderen liegen, moeten we proberen te begrijpen waarom ze dat doen. Dat kan natuurlijk niet tot in detail. Voor een deel hoeven we dat ook niet allemaal te beredeneren, maar soms kan je de reden wel aanvoelen. We moeten proberen erachter te komen waarom een kind liegt. Dat kan namelijk heel veel redenen hebben (net als bij onszelf). Een kind kan thuis heel lelijk praten over een jongetje, omdat hij bang is voor dat jongetje. Nu kan hij zich toch afreageren op hem. Een kind kan bang zijn voor straf. Een kind kan aan een vriendinnetje allerlei gemene dingen vertellen over iemand anders, uit jaloezie. Of uit onzekerheid.

Een kind moet leren dat het niet mag liegen. Want God heeft de wereld gemaakt en alle mensen. Hij wil dat die mensen in liefde met elkaar leven. Daarom mag je niet lelijk over elkaar praten. Maar wanneer er alleen over liegen en roddelen op zichzelf gesproken wordt, leert een kind niet op een goede manier omgaan met jaloezie, angst en onzekerheid.

Onbegrepen volwassenen

Soms kan het ook lijken of een kind liegt of kwaad-spreekt. Als een jong kind een paar volwassenen met elkaar hoort praten, zal dat kind niet alle oorzaken en gevolgen, alle ins en outs begrijpen. Gaten in het verhaal vult het kind daarom op zijn eigen manier aan. Zo kan het gebeuren dat het kind een bepaald verhaal interpreteert als: mama deed dat en dat, papa zei: dat is niet slim. Het kind concludeert bijvoorbeeld: dus mama is dom. Maar als het kind dat zo verdervertelt, is het niet aan het kwaadspreken. Dan vertelt het een verhaal dat het niet goed begrepen heeft.

Goede band met kind

Wat belangrijk is in de opvoeding naar het negende gebod is om dicht bij het kind te leven. Om een goede band te hebben met je kind.

Als een moeder zegt: dat is een klok, zal een kind niet zeggen dat het geen klok is. Een kind kan het zien, de moeder ook. Daar is niet over te liegen. Hoe meer afstand er komt tussen ouders en kinderen of tussen leraren en leerlingen, hoe groter de wereld wordt waarover het kind onwaarheid kan spreken.

Bovendien: hoe groter die afstand is, hoe eenzamer het kind is. En dan gebruikt het leugen en roddel om die eenzaamheid kleiner te maken. Om zich te handhaven. Roddel wordt bijvoorbeeld gebruikt om zichzelf te binden aan anderen. Om eigen onzekerheid weg te poetsen. Liegen wordt gebruikt om een grotere afstand te voor-komen, een grotere afstand die het kind voelt als het straf krijgt.

Liefde

En zo vraagt ook de opvoeding in dit gebod veel van ons. Want we moeten strijden tegen ons eigen vlees. Zodat we zelf onze tong onder controle hebben. We moeten ook zij aan zij staan met onze kinderen. Zodat we hen hierin geduldig en liefdevol opvoeden.

Hierin is de zegen van God onmisbaar. Laten we daarom steeds Hem vragen om raad en bijstand, in heel de opvoeding.