Heilig leven voor de Here, (vervolg)


In het vorige artikel hebben we gelezen dat heilig leven betekent dat we ons van de wereld áfwenden en ons tóewijden aan de Here. Het is de Heilige Geest die ons tot nieuwe mensen maakt en zo mogen we leven voor God. We moeten daarbij ook onze eigen verantwoordelijkheid zien. Bij alle keuzes die we maken moeten we bedenken of ze naar Gods wil zijn. Onze werken moeten zijn tot Gods eer en naar zijn wil. We zullen nu kijken naar wat artikel 24 van de Nederlandse geloofsbelijdenis ons nog meer leert. Kunnen we iets met onze goede werken verdienen? Of zijn ze eigenlijk waardeloos?

Geen rechtvaardiging


We hebben gelezen dat waar geloof niet zonder goede werken kan bestaan. Maakt dit ons niet bang? Want wij vallen nog zo vaak en zo veel in zonden. Zo vaak geven we toe aan onze eigen verlangens, en dan vergeten we ‘voor het gemak’ maar even wat de Here God ons gebiedt. Dan doen we mee met onze ongelovige vrienden, of we houden dingen achter voor onze ouders die ze niet goed vinden. Verdienen we het dan wel dat we gerechtvaardigd worden? Rechtvaardiging betekent dat we weer recht voor God kunnen staan, dat we zonder schuld zijn. Maar hoe kan dat als we steeds nog zonden doen en de goede werken met zonden bevlekt zijn? Het is niet zo dat we pas gerechtvaardig worden als we goede werken doen. Nee, we worden alleen gerechtvaardigd door het geloof in Christus en niet omdat we iets zouden verdienen, zoals we van artikel 23 mochten leren. Onze gerechtigheid steunt alleen op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus!
Onze goede werken dragen niet bij aan onze rechtvaardiging. We kunnen ze zelfs niet uit onszelf doen. Pas als we door waar geloof bij Christus zijn ingelijfd, kunnen we goede werken doen, omdat God Zelf ze in ons werkt. Christus heeft voor ons de heiliging verworven. Zo zegt Hij in het hogepriesterlijk gebed tot God de Vader: Joh. 17:19:
    ‘Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.’
Artikel 24 gebruikt het beeld van een boom, zoals Christus dat gebruikt in Mat. 7: 17:
    ‘Zo brengt iedere goede boom goede vruchten voort, maar de slechte boom brengt slechte vruchten voort.’
Als we nog niet gerechtvaardigd zijn voor God door Christus (dan zijn we slechte bomen), kunnen we ook geen goede werken doen (dan dragen we slechte vrucht).

Dwalingen


De eerste vrucht van Christus opstanding is onze rechtvaardiging. De tweede vrucht van Christus opstanding is onze heiliging, onze goede werken. We kunnen dus helemaal niets met onze goede werken verdienen. Dat staat ook heel duidelijk beschreven in Zondag 24 van de Catechismus. De gerechtigheid die voor God bestaan kan, dus goed is, moet
helemaal volmaakt en in alle opzichten met Gods wet in overeenstemming zijn. Maar zelfs onze beste werken zijn in dit leven allemaal onvolmaakt en met zonden bevlekt. Er zijn in heel de kerkgeschiedenis steeds weer dwaalleraars geweest die hier toch de fout in gingen. Denk maar aan het judaïsme, in de eerste christelijke gemeenten. De judaïsten dachten dat ze het werk van Christus moesten aanvullen door eigen werken. Ze dachten dat ze ook uit werken werden gerechtvaardigd. Paulus heeft deze dwaalleer bestreden. Ook de Roomsen denken dat ze door een goed leven iets verdienen bij God. Hiertegen spreekt ook de Nederlandse Geloofsbelijdenis. Het zit in ons (onze oude mens) dat we denken dat we uit onszelf nog wel wat goed kunnen doen. Dat we daarmee toch iets moeten verdienen. Het is heel moeilijk om ons te verootmoedigen en te belijden dat we van onszelf tot niets in staat zijn. En zelfs daar kunnen we óók niets mee verdienen! Er zijn mensen, in de Gereformeerde Gemeenten bijvoorbeeld, die denken dat ze pas gerechtvaardigd worden als ze een bepaalde staat van berouw en zondebesef hebben. Zij denken dat niet iedere gelovige gerechtvaardigd is, nee, alleen zij die een nieuw hart hebben gekregen door een heel diep dal van ellende te hebben doorstaan. Natuurlijk belijden ook wij dat we berouw over onze zonden moeten hebben. Daar mogen we niet gemakkelijk over doen. Wij moeten onze ellende inzien en vluchten naar onze Heiland Christus, die ons heeft verlost. Maar in de Gereformeerde Gemeenten wordt jouw mate en bewijs van berouw nu als een voorwaarde gezien. Zij zeggen dat de bekering een hele speciale ervaring is, waarin je diep bedroefd bent over je zonden. En dán pas krijg je deel aan de gerechtigheid. Maar zien jullie, dat ze zo tóch weer proberen zélf de gerechtigheid te verdienen? Met een diep berouw, dat je zelf (en anderen) voldoende moet vinden. Wij geloven en belijden met de Nederlandse Geloofsbelijdenis dat we zelf níets kunnen verdienen. We krijgen het geloof van God, God schenkt ons Zijn Geest waardoor we ook onze ellende inzien en ons bekeren. We zijn ingelijfd bij Christus, enkel en alleen door genade!
Daarom benadrukt artikel 24 dat onze rechtvaardiging niet van onze goede werken afhangt. God is ons niets verschuldigd omdat we heilig voor Hem leven. Hij zélf zet ons in beweging om heilig voor Hem te leven! Christus alleen is het die onze goede werken die met zonden bevlekt zijn pas aangenaam voor de Here maakt. Wij moeten God dus dankbaar zijn voor de goede werken die we doen tot eer van Hem.

Wél beloning


Hoe kan het nu dat artikel 24 toch spreekt over beloning? God kroont met deze beloning zijn eigen gaven. Dit spreekt niet tegen dat we onze gerechtigheid niet met onze werken kunnen verdienen. Want de beloning die God geeft is genadeloon. We verdienen het niet. Maar God wil ons toch uit genade belonen, om ons aan te moedigen om goede werken te doen. Zo lezen we in Lucas 6: 35:
    ‘Nee, hebt uw vijanden lief, en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen, en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn.’
De beloning die God geeft is niet voor iedereen gelijk. We lezen in 1 Kor 3: 8:
    ‘alleen zal elk zijn eigen loon krijgen naar zijn eigen werk’.
Is dat niet oneerlijk? Absoluut niet. Elke gelovige zal zonder dat hij dat heeft verdiend beloond worden met heerlijkheid en zaligheid. En ieder zal zoveel beloond worden dat hij of zij er vol van is! In de soort beloning zit geen verschil, iedere gelovige krijgt dezelfde beloning, namelijk de eeuwige heerlijkheid. Maar in de hoeveelheid zit wel verschil. Toch zal elke gelovige vol zijn van beloning. Een voorbeeld hierbij: stel dat je een klein en een groot glas hebt, die je allebei vol moet schenken. Allebei de glazen vul je met water, maar in het kleine glas past minder water dan in het grote glas. Toch zitten beide glazen vol. Zo worden wij, de kinderen van God, beloond uit genade, naar onze werken. De een zal eerder ‘vol’ zijn dan de ander. We zullen niets tekort komen, terwijl we niets verdienen. Zo worden we door deze belofte van beloning bemoedigd om te volharden in ons geloof. Geloven wordt beloond! Nog meer reden om onze dankbaarheid aan God de Vader te tonen!

Heilig voor de Here blíjven leven


Weer worden we er aan het einde van het artikel op gewezen dat ons heil niet berust op onze werken. Waarom heeft het artikel het hier zo uitvoerig over? Dat is toch al gezegd? Toch is deze laatste alinea niet overbodig, we moeten hem juist heel ernstig nemen! Het artikel heeft ons gewaarschuwd voor twee grote gevaren: aan de ene kant voor onverschilligheid, waardoor we ons niet goed inzetten om te leven naar Gods eer. Aan de andere kant waarschuwt het artikel ons voor het idee dat we met onze goede werken zélf iets kunnen verdienen. En dat is maar goed ook, want zou jij niet bang worden als er iets van je werken afhing? Dan zou je geen moment zekerheid hebben van je geloof! Want al zouden we zelf denken dat we iets helemaal goed hebben gedaan, één gedachte aan iets verkeerds maakt het helemaal slecht voor God. Zó heilig is onze God! Nee, onze zekerheid ligt in het offer van onze Heiland Jezus Christus. We mogen steunen op Zijn lijden en sterven! En dankbaar mogen en moeten we dan tot eer van God goede werken doen. Hoe vul jij dat concreet in je leven in? Wijd je je hele leven aan Christus? Maak je bewuste keuzes op grond van Gods woord? De Heilige Geest wil in ons werken, maar wij blijven daarbij wél verantwoordelijk. Als we goede werken in ons leven opmerken, mogen we daarvoor dankbaar zijn. Als jij merkt dat jij je leven steeds meer naar Gods geboden wilt inrichten, en Hem wil gehoorzamen, mag je dankbaar zijn, want dan blijkt dat Gods Geest in je werkt. Maar als je dat niet merkt, wees dan niet onverschillig. Want als we niet uit de sappen van de Wijnstok Christus leven, dan verdort de rank, en wordt weggesnoeid! Als we Hem blijven aanhangen en God blijven gehoorzamen, zullen we als ranken van de Wijnstok Christus vrucht dragen. Dan blíjven we heilig voor de Here leven!