Dordtse Leerregels V


Persoonlijke zekerheid van de volharding

Wie Hij roept, houdt Hij ook vast. Dat hebben we gelezen in het vorige artikel over hoofdstuk 5 uit de Dordtse Leerregels (DL). Hoe diep je ook in zonde valt, God bewaart de gelovigen. Vandaag schrijven we verder over artikel 9 t/m 15 van hoofdstuk 5. We gaan het laatste onderdeel van de DL bekijken aan de hand van deze vragen: waardoor ben je zeker van behoud? En als je die zekerheid dan hebt, maakt dat je dan niet verwaand? Hoe leef je nadat je grove zonden hebt gedaan? Wat is het middel om het geloof te bewaren?

Volharding

Gelovigen kunnen niet van het geloof afvallen door Gods barmhartigheid en het onveranderlijk besluit van de uitverkiezing. Dit schreven we in het vorige artikel over de DL. De Here bewaart de gelovigen dus. Daar is geen twijfel over mogelijk.

Laten we het nu verbinden aan jouw leven. Stel je voor, jij bent student en je wilt lid worden van de studentenvereniging. Dan meld je je aan en krijg je een bul met je volledige naam daarop: het bewijs dat jij lid bent van deze vereniging. Je weet het zeker, je hebt namelijk bewijs. En dan nu weer terug naar het onderwerp: hoe kun jij zeker zijn van de volharding tot behoud? Heb je daar een bewijs van? Nee, dat kun je niet ergens lezen. De zekerheid is namelijk een vrucht van het geloof. Als je groeit in je geloofsleven groeit je zekerheid.

Het geloof, de Heilige Geest en de vruchten

Weten we wel zeker dat we geen bewijs krijgen? Bijvoorbeeld een teken speciaal voor jou of een bijzonder iets dat je overkomt en je zo verzekert dat je uitverkoren bent? Hoe arm is het als je geloof gebouwd moet worden op grond van die bijzondere of enkele gebeurtenis of belofte. Nee, het is pas echt goed en vast gebouwd op alle beloften die God in zijn Woord aan ons openbaart. Wat is dat een rijkdom. We moeten die beloften in geloof omhelzen. En door die beloften te aanvaarden komt de zekerheid. Zekerheid is dus een zaak van het geloof! Wat is geloven? Een vast en zeker weten, Zondag 7. En Hebr. 11:1: geloof is de zekerheid of vaste grond van de dingen die we hopen en bewijs van de dingen die we niet zien.

De Bijbel spreekt over de Heilige Geest, die met onze geest getuigt dat wij kinderen en erfgenamen van God zijn (Rom. 8:16,17). De Geest leert ons zeggen: Vader. Om dan daaraan te kunnen koppelen dat wij mogen zeggen dat we een kind van God zijn. Het getuigenis van de Geest komt niet met een hoorbare stem. Het is een getuigen met onze geest. De Heilige Geest vestigt zó overtuigend ons oog op de beloften, dat wij ons laten overtuigen. Hij buigt ons naar de beloften van de Here. Hij geeft ons de hoop in het hart zodat wij niet twijfelen. Ook overtuigt de Geest ons van onze zonde en schuld en de volkomenheid van het offer van Christus tot vergeving van de zonden.

Als laatste zijn er nog de vruchten die ons vast doen vertrouwen op de volharding. De vruchten van het geloof. Die goede werken en het goede geweten gaan hand in hand met het geloof. Leven in de genade van Gods uitverkiezing en een leven vol zonde horen niet bij elkaar. Er is strijd nodig tegen de persoonlijke zonden. We moeten ons geweten steeds blijven gelijkzetten aan Gods Woord. Zoals je de tijd weleens gelijk moet zetten. Weer terughalen hoe het ook alweer in de Bijbel staat. En hoe we daarnaar moeten leven.

Nooit boven vermogen verzocht

We hebben gezien dat de zekerheid van het volharden tot het einde verbonden is aan het vaste geloof. Hoe gaat het dan als je een erge zonde doet? Of als je een tijd lang moedeloos bent en niet die zekerheid opmerkt? Dan heeft God het nog steeds in de hand. Hij laat het nooit zo ver komen dat jij niet meer bij Hem terugkomt. En dan heb je door die verzoeking van moedeloosheid of zonde heen meer zekerheid. De Here gebruikt de verzoeking om zijn volharding te laten zien. Hij laat nooit varen het werk van zijn handen. Niets zal ons kunnen scheiden van de liefde Gods is Christus Jezus, onze Here. Dit alles vraagt geloof en een leven met de Here.

Geen hoogmoed

Heb jij dat ook wel eens? Dat er iets is gebeurd, je hebt bijvoorbeeld een nieuwe baan, en dat je dan denkt: zo, dat heb ik even gedaan. Zie mij staan, wat een goed resultaat. Om daarna dan snel te bedenken dat jij het niet was, maar de Here die alles leidt. Wij mensen zijn snel uit op hoogmoed en een vorm van verwaandheid. De DL zegt juist dat uit de zekerheid van het geloof het volgende voortkomt: nederigheid, kinderlijke eerbied, een godvrezend leven, vurige gebeden, standvastigheid in de strijd, in het kruisdragen en ook in het belijden van de waarheid. Ten slotte blijvende blijdschap in God. Het blijkt dat hoogmoed niet bij de zekerheid van het geloof hoort. Uit het geloof in Gods beloften, in zijn Woord, leren we wat de DL hier beschrijft. Er is sprake van een verband tussen geloofszekerheid en het gelovig leven met de Here. Het moedigt elkaar aan. Als we steeds vaster het geloof belijden, willen we ook steeds meer voor Hem leven. Wat een vooruitzicht. Denk maar aan David die na zijn zonde met Bathseba zich nog meer aan de Here heeft gewijd.

Zoeter dan het leven

In artikel 13 wordt er weer gesproken over de mensen die in diepe zonde zijn gevallen. Ze oefenen zich een tijd lang niet meer in het geloof. Dat was iets heel moeilijks. Het zal ook altijd diepe wonden nalaten in het leven van hen. Maar we zagen in artikel 7 dat God hen niet in die nood laat. Hij werkt de bekering en schuldbelijdenis door zijn Geest. Ze roepen weer om genade. Op zoek naar de vergeving van de zonden. Dan leidt de Here hen weer op de weg die voor hen bereid is. In die weg komen ze weer tot de troost van de volharding. Gaan ze dan weer gewoon door met hun zondige leven? Nee, ze gaan nauwgezet op de wegen van de Here. Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen. (Efeze 2:10). Ze volharden in een godvrezende levenswandel, omdat ze weten hoe het is om ver van Hem verwijderd te zijn geweest. Want wanneer zij die God vrezen, zijn vriendelijk aangezicht zien, is dat hun zoeter dan het leven, maar wanneer God zijn aangezicht verbergt, is dat hun bitterder dan de dood. (DL V, artikel 13).

Het genadewerk gaat door

God heeft ons middelen gegeven en die moeten wij ook gebruiken. Het Evangelie is tot zaad van de wedergeboorte en voedsel voor de ziel bestemd, zo lazen we al in DL hoofdstuk 3/4 artikel 17. Door de prediking van het evangelie heeft het God behaagd zijn genadewerk in ons te beginnen. Als we teruggaan naar dit nieuwe begin, deze wedergeboorte, dan zien we ook de rijkdom ervan. God is zijn werk in ons begonnen. Maar dat betekent ook dat Hij dat in stand houdt. Het geloofsleven moet steeds gevoed worden. Daar moet aan gewerkt worden. We belijden in de DL V artikel 14 daarom dat God het genadewerk in stand wil houden. Maar ook voorzetten en voltooien. Hoe doet hij dat? Door het laten horen van zijn Woord. Door de dienst van het Woord op zondag, waarin het Woord wordt verklaard en toegepast. Daarnaast door het lezen van zijn Woord. Het lezen zoals je dat gewend bent bij het eten. En daaruit volgt het overdenken van wat we gehoord en gelezen hebben. Het horen en lezen roept gedachten en vragen op waar we mee bezig gaan en die we met elkaar willen bespreken. Er moet gewerkt worden om erachter te komen wat God precies openbaart. Daarom is het ook zo mooi dat je samen op de vereniging en thuis aan tafel kunt praten over het Woord.

Als laatste belijdt de DL dat God de sacramenten gebruikt voor het genadewerk. De sacramenten zijn de heilige, zichtbare tekenen en zegels, door God ingesteld, om door het gebruik het Evangelie beter te verstaan. God gebruikt deze middelen tot versterking van het geloof. We zien dan ook beter wat Christus voor ons heeft gedaan.

De schat van Christus bruid

We komen nu bij het allerlaatste artikel van de DL. Wij belijden hier: dat de ware gelovigen en heiligen zullen volharden en daar zeker van mogen zijn, heeft God tot eer van zijn naam en tot troost van allen die Hem vrezen, zeer overvloedig in zijn Woord geopenbaard en Hij prent die in de harten van de gelovigen in.

Eerst zien we de rijkdom dat God ons doet volharden en dat daardoor de gelovigen altijd hun geloof zullen behouden. En daarna zie je de zekerheid die de gelovigen hebben dat ze uitverkoren mogen zijn. Dit is een enorme rijkdom. Zo iets rijks wordt dan ook hard aangevochten. Het wordt door de wereld bespot, door de satan gehaat, door het vlees niet begrepen, door huichelaars misbruikt en door dwaalgeesten bestreden. Dat betekent dat we worden uitgelachen om deze leer. Het gaat tegen de logica in. We worden belachelijk gemaakt als we dit geloven. Maar de bruid van Christus heeft haar altijd als een schat van oneindige waarde innig liefgehad en standvastig verdedigd. Wat een mooie belijdenis is dit. De kerk heeft altijd vastgehouden aan zijn Woord.

Hoe heeft dat kunnen gebeuren? Dat zegt de belijdenis in de volgende woorden: God zal ervoor zorgen, dat zij dit ook zal blijven doen; tegen Hem kan geen plan iets uitrichten en is geen enkele macht opgewassen. Deze enige God, Vader, Zoon en Heilige Geest, zij eer en heerlijkheid in eeuwigheid. Amen.

Duidelijk

Nu zijn we aan het einde gekomen van de reeks artikelen over de DL. Heb jij ook gemerkt dat de DL heel veel vragen kan beantwoorden en dat we daar op de Bijbelstudieverenigingen veel aan kunnen hebben? De schat van de kerk. Graaf hem op en haal de rijkdom eruit. Er is nog zoveel meer uit te halen als je het niet alleen leest maar ook overdenkt. Zoals we dit keer ook al lazen. Ga ermee aan de slag, het is de leer van de kerk die Gods Woord naspreekt. Je kunt hiervoor dit boekje (alleen tweedehands te koop) gebruiken: De schat van Christus bruid, van ds. J. Faber, ds. H.J. Meijerink, ds. C. Trimp en ds. G. Zomer. Dit boekje behandelt de hele DL en doet dat in een vorm die goed leesbaar is.

Helemaal aan het einde van de DL zijn we nog niet gekomen. Want er staat nog een slotwoord achter. Daarin schrijft de synode van Dordrecht dat wij niet te veroordelen zijn op basis van lasterpraat, maar dat ze naar onze belijdenisgeschriften moeten kijken. Op die manier zijn wij gereformeerd. Ook in dit slotwoord worden alle kerkleden opgeroepen om in alles vroom en godvrezend te leven volgens de leer. En in het allerlaatste deel bidt de synode dat de afgedwaalden mogen terugkeren tot de waarheid. Laten wij daar ook om bidden! De Dordtse Leerregels zijn naast een afwijzing van de remonstranten ook een duidelijke beschrijving van de leer geworden, waar we nu nog steeds profijt van hebben.