Rubriek: Opvoeding en Onderwijs
Schrijver: J.G. Sikkens-Hoving
Jaargang: 8
Nummer: 15
Datum: 2014-03-19
Terug
In het eerste gebod maakt de HERE ons duidelijk dat wij ons vertrouwen alleen en helemaal op Hem moeten stellen. Dat Hij de ware God is en dat er buiten Hem niets of niemand is die ons kan verlossen uit het diensthuis van de slavernij van de zonde. In het tweede gebod eist de HERE onze Gods-dienst op. Hij wil dat wij Hem op geen andere wijze vereren dan Hij in Zijn Woord aan ons beveelt. Hoe komt dit gebod terug in de opvoeding? In de levens van onze kinderen? Hoe kunnen we onze kinderen dit gebod leren? De levenshouding die hierbij hoort? Ongelovigen maakten en maken beelden van hun godheid. Door zon godenbeeld kwam de godheid onder het handbereik van de ongelovige. In zijn macht. Eigenlijk maakte de ongelovige zich meester van die god. Hij kon die god nu gebruiken. Ook het volk Israël deed dat. Toen het volk verloor van de Filistijnen, haalden zij de ark op. Nu hadden zij God in hun midden. God zou maken dat zij zouden winnen (1 Sam. 4). Het volk vroeg niet naar Gods wil, maar spande God voor hun karretje. Ook als wij God voor ons karretje spannen, onderwerpen wij Hem aan onze wil. Wij willen meester van Hem worden. Over Hem beschikken. Dat ons meester maken van God kan ook op een andere manier. We willen Hem met ons verstand bevatten. We onderwerpen Hem dan niet aan onze wil, maar aan ons verstand, aan ons denken. De HERE openbaart zich bij het geven van de wet als volgt: Als we klein over Hem denken als God van het verbond, als we klein denken van zijn almacht, zondigen we ook tegen dit gebod. We maken dan een verkeerd (denk)beeld van Hem. Hoe komt dit gebod terug in de opvoeding? Op welke manier leren we onze kinderen deze levenshouding? Allereerst, zoals met elk gebod, begint het met het leven van de ouders en andere opvoeders zelf. Zij moeten de gehoorzaamheid aan dit gebod voorleven. De vraag hoe wil de HERE gediend worden? moet centraal staan. Het gezin moet leven met het gebed: Leer mij naar Uw wil te handelen. Dat zoeken van Gods wil, moet de sfeer zijn van het gezin. De levenshouding die het kind leert. We moeten de kinderen het zoeken naar Gods wil voorleven in het gezin. Aan tafel. Bij het doorspreken over het gelezen Bijbelgedeelte. Bij het doorspreken naar aanleiding van gebeurtenissen om ons heen, etc. Een opvoeder speelt met de ernst van dit gebod als hij van kinderen dingen in Gods Naam eist, die God niet eist. Dan onderwerpt de opvoeder God aan zijn wil. Bijvoorbeeld wanneer een ouder zegt als zijn kind goed kan leren: God wil dat je gaat leren voor dominee. Dan misbruikt de ouder het tweede gebod. Er zijn dingen die een ouder kan verbieden op grond van het tweede gebod, maar we mogen Gods geboden in de opvoeding niet voor ons eigen gemak gebruiken. We mogen God niet voor ons karretje spannen, zoals wel gebeurt wanneer mensen zeggen: Ik kan me niet voorstellen dat God homoseksualiteit verbiedt, God vindt liefde toch niet erg? We moeten de kinderen leren zich aan Gods wil te onderwerpen. Ook moeten we hen leren om zich aan Gods openbaring te onderwerpen. We moeten de kinderen geen verkeerd beeld geven van wie de HERE is. Daarvoor moeten wij de HERE zelf ook naar waarheid kennen. Daarom is zuivere Woordbediening zo belangrijk. Elke kerkreformatie is ook het afzweren van eigenwillige godsdienst. Want God openbaart zich niet in stomme beelden, maar door de levende verkondiging van zijn Woord. Daarom moeten we dat Woord betrouwbaar doorgeven aan onze kinderen. Het Woord waarin God Zich openbaart als de Almachtige, als God van het verbond. Dat betekent dat we niet klein van Hem denken, niet klein over Hem praten. Als we thuis praten over de kerk in Nederland mogen we daar niet moedeloos, menselijk over praten. Alsof groei niet mogelijk is. Alsof de kerk niets voorstelt. Want we hebben het over het kerkvergaderend werk van de Almachtige God. Iets kan in onze ogen onmogelijk zijn, voor God is niets onmogelijk! We mogen onze kinderen niet leren klein over Hem te denken. We mogen de Almachtige ook niet onderwerpen aan zijn natuurwetten, waardoor wonderen niet gebeurd zouden zijn zoals ze in de Bijbel zijn beschreven. We mogen ook geen onderscheid maken tussen een genadige God en een toornende God. Zouden er niet heel veel vrijgemaakte en protestants-christelijke scholen zijn die bijdragen aan zulke verkeerde denkbeelden? Hoeveel scholen brengen kinderen in gevaar te zondigen tegen het tweede gebod, wanneer bijvoorbeeld wordt gezegd God is liefde en de schepping is niet echt gegaan als beschreven in Genesis? Of door liedjes die God geen recht doen? We moeten ook denken aan het reformatorisch onder-wijs. Want de HERE heeft zich geopenbaard als trouwe God van het verbond. Zo moeten onze kinderen Hem leren kennen. Hij heeft zich in ontferming gebogen over zijn volk, over zijn kinderen. Dagelijks mogen zij vertrouwelijk met Hem omgaan. Als zijn kinderen. Als die God van het verbond anders wordt voorgesteld, namelijk als een verre, afstandelijke God in de hemel, die soeverein harten bekeert, dan is dit zonde tegen het tweede gebod. God laat zich als God van het verbond kennen. Zo moeten wij over Hem spreken met onze kinderen. We zijn zwakke en zondige mensen, ook in het voorleven van dit gebod aan onze kinderen. We hebben steeds weer de Heilige Geest nodig, die ons verstand verlicht. Laten we samen daarom steeds biddend zingen: (Gezang 6:2)Het tweede gebod
Aan kinderen geleerd Gods wil
Aan kinderen geleerd wie God is
In Gods kracht