Jona 1:4 Jonas reactie is heel aards gedacht. Hij wilde niet profeteren. Tegen beter weten in vluchtte hij weg van Gods aangezicht. Alsof Gods aangezicht te ontvluchten is. Maar als God wil dat zijn profeet zal profeteren, dan zal dat toch gebeuren. Ook de profeet Jeremia heeft dat moeten erkennen, toen hij vanwege de zwaarte van de opdracht eronderuit wilde, Jer. 20:7-9. Als God je wil gebruiken, zul je Hem niet kunnen ontlopen. Niet zijn aandacht maar ook niet zijn hand. In dat geval kan Gods hand een tuchtigende hand worden, die flink tot de orde roept. Jonas reis wordt een nachtmerrie, vers 4-16. Want de HERE zendt de per schip vluchtende Jona een storm achterna, waartegen niets bestand is en waarop alle menselijke berekeningen en inspanningen stuklopen. God laat zijn dienstknecht niet zomaar weggaan. Gods almacht is niet te stoppen, ook niet door ongehoorzame dienstknechten. Jona moet leren, dat God de almachtige God is, die de schepping geformeerd heeft en haar bestuurt. Vandaar deze hevige storm. Jona blijkt echter diep weggezonken te zijn. Pas wanneer de heidense bemanningsleden de hand van God herkennen in het verschrikkelijke wat hen overkomt en wanneer het lot Jona heeft aangewezen als de schuldige, pas dan komt Jona tot erkentenis. Hij belijdt dan aan de zeelieden zijn desertie, zijn dienstverlating, als schuld voor de HERE. Maar nog horen we niets van een gebed tot God, een zoeken van Hem. Laat staan berouw. Jona moet dus nog steeds van ver komen, van heel ver. Ja, hij erkent nu wel Gods almacht, omdat hij daarvoor wel moet bukken. Hij vreest nu de HERE als de God des hemels, die de zee en het droge gemaakt heeft. Maar als ze deze erkenning horen, is het zelfs voor deze heidense zeelieden wel erg ongeloofwaardig, dat Jona zóver is gegaan. Dat hij de almachtige God heeft tegengewerkt, terwijl hij Hem kende! De HERE zoekt nog steeds verbondskinderen op die Hem hebben gekend maar later de rug willen toekeren. Ook nu is God nog bezig met hen. Dat kan heel verschillend uitwerken. Soms doet Hij hen ervaren wat het is om werkelijk zonder God als Helper in nood te zijn. Bijvoorbeeld door een ernstige ziekte of een ernstig ongeval. Of doordat ze verzeild raken in een puur goddeloze omgeving, of in armoedige omstandigheden, of een uitzichtloze depressie. Denk aan de verloren zoon. Desertie, dienstverlating maakt de band met God los, maar dat blijft niet zonder ruïnerende gevolgen. Soms ook voor het leven op aarde, wat vroeger of pas op het einde zichtbaar wordt. Maar gelukkig is afdwaling niet altijd fataal. Want de HERE brengt de door Hem uitverkoren dienstknechten wel altijd weer terug. Denk aan David en Petrus. Zo moet Gods toorn van de storm bij Jona tegelijk ook worden gezien als blijk van zijn ontfermende liefde om zijn dienstknecht tot inkeer te brengen! Hoe is Christus hier niet de meerdere van de trouweloze Jona! Hem overkwam maar niet Gods toorn over zijn eigen handelen. Nee, Hij nam onze zonden en schulden op Zich en droeg zo actief de verschrikkelijke toorn en vloek van God over onze zonden. Niet tegen zijn zin in, maar geheel vrijwillig uit liefde tot God en tot ons als mensen. Daardoor kan Hij ons nu met zijn liefde en zegen vervullen. Alleen in Christus en door zijn Geest kunnen wij nu gehoorzame profeten zijn. Gehoorzame dienstknechten, die Hem willen volgen waar Hij ook gaat. Zonder Hem te willen ontvluchten.