Alleen door Gods kracht komt Israël in het beloofde land (3)


Toen stond Jozua des morgens vroeg op, en hij en al de Israëlieten braken op van Sittim en kwamen tot aan de Jordaan, waar zij overnachtten, voordat zij overtrokken. [] En Jozua zei tot het volk: Heiligt u, want morgen zal de HERE in uw midden wonderen doen. Tot de priesters zei Jozua: Neemt de ark des verbonds op en trekt over, vóór het volk uit.Uit Jozua 3

Wachten en heiligen

Na een eerste verkenning van het land Kanaän vertrekt het volk Israël. Vanuit Sittim gaan ze richting Jericho. Om bij Jericho te kunnen komen, moeten ze eerst een moeilijke hindernis voorbij: de Jordaan. Die rivier lag namelijk tussen Sittim en Jericho in. Het was in die periode lente. En de Jordaan was in die tijd van het jaar een brede en krachtige stroom, van wel 30 meter breed. Terwijl Israël bij de rivier gelegerd was, moesten ze drie dagen wachten. Zo keken ze drie dagen tegen deze rivier aan (Joz. 3:2). Alsof de HERE hen duidelijk wilde maken: geen mens kan zon stroom trotseren. Laat staan een volk met vrouwen, kinderen en kleinvee.

Op deze manier wilde de HERE zijn volk klaarmaken voor een groot wonder. Jozua kondigde het grote wonder ook nog op een andere manier aan. Het volk moest zich namelijk heiligen. Dat betekent dat ze zich moesten gaan klaarmaken voor een bijzondere daad van de HERE. Het volk moest zich in die dagen gaan wassen en schoonmaken en ze mochten geen seksuele omgang hebben. Zo kon het volk zich voorbereiden en verootmoedigen tegenover de HERE. Het volk moest daardoor een goede houding hebben. Alleen met een goede houding konden ze de kracht en de genade van de HERE zien en geloven.

De ark voorop

Door de hand van Jozua wilde de HERE dit grote wonder gaan doen. Daardoor liet de HERE publiek zien, dat Hij door Jozua sprak. De naam Jozua betekent verlosser. De HERE heeft deze Jozua gegeven. Jozua maakt de verlossing uit Egypte compleet, doordat hij het volk laat intrekken in het beloofde land.

Jozua geeft bevelen namens de HERE. Hij geeft het bevel om te vertrekken richting de Jordaan. Toch is het niet Jozua die dan voor het volk uit gaat. De HERE Zelf gaat voor zijn volk uit, om een wonder te bewerken. Want de ark gaat voorop. De ark van de HERE, dat was toen de plek waar de HERE op aarde zijn troon had. De ark was het teken van Gods aanwezigheid bij zijn volk. Juist die ark moest voorop gaan. De priesters liepen met de ark een eind voor het volk uit. Zodat iedereen de ark goed kon zien. Dat betekende: de HERE neemt de leiding. Het volk moest de HERE volgen.

De Jordaan in

De HERE had gezegd: de HERE trekt voor u over, de Jordaan in (Joz. 3:11). Maar op dat moment was daar nog niets van te zien. De Jordaan stroomde even wild als anders. Er was geen doorkomen aan. De priesters, die de ark droegen, moesten in geloof naar de Jordaan toe lopen. In geloof moesten ze de eerste stap zetten in de Jordaan. Pas nadat ze die eerste stap in geloof hadden gezet, gebeurde het wonder: de Jordaan stopte met stromen. Over een enorme lengte van ongeveer 30 kilometer valt de Jordaan droog. De deuren van het beloofde land staan daarmee als het ware wagenwijd open.

Droogvoets

Het volk Israël kon droogvoets de Jordaan oversteken. Die overtocht zal hen sterk hebben doen terugdenken aan de Schelfzee. Toen mocht het volk immers ook met droge voeten over de bodem van de zee heen lopen. Zoals ze uit het land van de verdrukking bevrijd waren, zo mochten ze nu het land van de belofte in. Door Gods kracht gaan ze door de rivier heen. En wat het dubbel bijzonder maakt is de datum van de doortocht. De dag van de doortocht door de Jordaan was dezelfde als de dag waarop het Paschalam gekozen moest worden. De doortocht door de Jordaan deed dus heel sterk denken aan de verlossing uit Egypte. De uittocht uit Egypte en de intocht in het land Kanaän zijn direct verbonden met elkaar. Beide gebeurtenissen vormen samen het grote verlossingswerk van de HERE voor zijn volk. Bevrijding uit Egypte en vervulling van Gods landsbelofte, die Hij al in Egypte aan het volk Israël beloofd had.

Met verdriet en in geloof

Tegelijk zal de herinnering aan de tocht door de Schelf-zee ook verdriet doen. Het hele volk Israël was verlost uit Egypte. Maar dat volk is uiteindelijk niet in het beloofde land gekomen. Het volk dat boven de 20 jaar oud was, moest sterven in de woestijn. Ze hadden geen geloof in de belofte van de HERE. Door het ongeloof van het volk kwam de landsbelofte voor hen niet tot vervulling.

En juist op het punt van het geloof wilde de HERE zijn volk onderwijzen. Het volk kon en mocht alleen het land in als ze geloofden. Dat maakte de HERE duidelijk door de ark. Die ark bleef stilstaan midden in de Jordaan. Heel het volk moest langs de ark lopen, om het beloofde land in te gaan. Daardoor wisten ze: door Góds kracht komen we het beloofde land in. Alleen in vertrouwen op Hem worden de deuren van Kanaän geopend.

Het lopen langs de ark was een betekenisvolle gebeurtenis. Door de ark werd het volk onderwezen: het beloofde land kunnen wij alleen binnentrekken door de kracht en de genade van de HERE. Dat was zo bij de intocht. Maar dat blijft zo voor heel het leven in Kanaän. Dat geldt ook voor ons vandaag. Wij kunnen alleen burgers in Gods Koninkrijk zijn als we volledig vertrouwen op de kracht en de genade van God.