Opleiding is belangrijk. Om de functie te kunnen vervullen die voor je bestemd is. Dat geldt voor het leven in de hele maatschappij. Voor iedereen. Opleiding in de kerk is ook belangrijk. Om de functie te kunnen vervullen die in het lichaam van Christus voor je bestemd is. Opleiding bestaat uit onderwijs, vorming en training. Daar kan je niet vroeg genoeg mee beginnen. Want we leven in een wereld waarin de natuurlijke houding van de mensen afwerend is ten opzichte van het christelijk geloof. En we willen maar al te graag dat wij en onze kinderen het ware geloof ontvangen en behouden. Daarom wijst de kerk op het grote belang van onderwijs. Ten eerste door de ouders. Direct al aan het begin van een mensenleven. Als de ouders een kind laten dopen, wordt hun een belofte gevraagd over het onderwijzen van hun kind. Maar bij het geven van een belofte zijn twee partijen betrokken. Degene die de belofte geeft en degene die de belofte ontvangt. Bij de christelijke doop zijn twee partijen betrokken die elkaar iets beloven. Wie zijn dat? En waarom beloven zij elkaar iets? En wat beloven zij? En wat mogen wij van die beloften verwachten? Onze God zocht in het paradijs de mens op die van Hem weggelopen was. Adam wilde zelf eigen baas zijn in zijn leven. Zelf de dienst uitmaken. Dat kon hij niet. Hij was sterfelijk geworden. Dat betekent dat zijn leven eens beëindigd zou worden. En dat wilde de HERE God nu net niet. Hij zocht Adam op. Hij beloofde hem herstel van zijn leven. Deze belofte deed God aan de in zonden gevallen mens en aan zijn zaad. Zijn nageslacht. De HERE beloofde de komst van de Christus. Hij, de Zoon van God, zou eens de ontstane breuk tussen God en mens voor eens en altijd dichtmaken. Dat is genade, dat is een onverdiend geschenk, dat is Gods onverdiende zorg om het eeuwige leven te bereiken. God wil dat wij zijn belofte aannemen. In geloof. Maar dat is best wel moeilijk voor een mens met een natuur die afkerig is van God. God komt daarom de in zonden gevallen mens te hulp. Hij gaat zijn belofte zichtbaar maken. Want een mens ziet graag iets. De HERE voegt bij zijn evangelie van het eeuwig behoud een sacrament. Dat is een zichtbaar teken en zegel om de belofte van het evangelie nog beter te kunnen begrijpen. De eerste keer dat Hij dat sacrament aan de kerk gaf, was aan vader Abraham. Hij sluit met Abraham een verbond en geeft daarbij een ceremonie om zichtbaar te maken dat er een onbreekbare band is tussen hem en al de gelovigen die na hem zullen leven. Het teken en zegel dat de kerk ontving, was in het oude verbond de besnijdenis, dat kunnen we lezen in Genesis 17:7: Deze bekrachtiging van het verbond zien we ook in het Nieuwe Testament. Daar wordt de heilige doop genoemd de besnijdenis van Christus (Col. 2:11). De doop functioneert net zoals de besnijdenis als een teken en zegel van datgene wat onze God belooft. In geloof leven in het verbond met God betekent inhoudelijk dat wij Christus werkelijk ontvangen, dat wij bij Hem in zijn lichaam worden ingeplant en dat we ons altijd inspannen om uit Hem te leven. De doop is het sacrament dat dit bevestigt en verzegelt: de afwassing van onze zonden door Jezus Christus. De doop is door Christus gegeven toen Hij zijn discipelen de opdracht gaf om al de volken tot zijn discipelen te maken en te dopen in de naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest en al de volken te leren onderhouden al datgene wat Hij hen bevolen heeft (Matth. 28:19). De Vader stelt het verbond, Hij is de Schepper. De Zoon legt de grond voor het verbond, Hij maakt de verzoening met God mogelijk. De Heilige Geest maakt het verbond tot een krachtige en werkzame vreugde, Hij werkt het geloof in het hart van de gelovige mens. Elke Persoon in de Drie-enige God verbindt Zich in de doop met het zweren van een eed om de gelovigen alles te geven wat behoort bij het verbond met God. Want de praktijk van het leven uit geloof wordt gezien door God de Vader en door God de Zoon en door God de Heilige Geest. Zij gaan Alle Drie de gelovige mensen geven wat zij nodig hebben om als een trouw kind in het verbond te kunnen leven. Wat houdt dat nu allemaal in? God de Vader belooft: een onverwoestbare band met God en de adoptie tot kind. De ellende is uit ons en door ons. De narigheid zit in onze genen. Vanuit onszelf kunnen we niets goed doen. Helemaal niets. En toch. God de Vader sluit met ons een eeuwig verbond. God richt met de zondaar het verbond op uit genade, dat is uit onverdiende goedheid en zorg. God zorgt. God heeft de doop niet ingesteld omdat zijn woord onvoldoende zou zijn of niet betrouwbaar. Want Een zondig en echt kind van een mens wordt een echt kind van God. Onvoorstelbaar rijk. Dat is nog eens genade, dat is nog eens onverdiende zorg uit goedheid. Dat blijkt al in het leven dat wij op deze aarde hebben, waarop zoveel geweld, verdriet en leed is. De almachtige Vader ziet dat ook wel. En Hij komt op voor zijn kind. Hij belooft dat Hij al het kwaad dat zijn kind in dit moeitevolle leven meemaakt zal doen meewerken ten goede voor dat kind. Dat kan Hij, want Hij is almachtig. Hij houdt zijn belofte, Hij houdt zijn kind overeind, wat er ook gebeurt. De verzoening met God is het werk van de Zoon van God. Hij werd de Borg voor al de schulden en overtredingen van de gelovige mensen. Hij zag dat geen brandoffer en geen slachtoffer verzoening kon geven voor de zonden van de gelovigen. Hij sprak: Als Maarten Luther wilde aangeven dat hij het eigendom was van Christus en niet meer toebehoorde aan de wereld, de zonde en de duivel, zei hij Ik ben gedoopt. Daarmee zei hij: Ik behoor aan een Ander toe. De doop in de Zoon zegt dus héél véél. Want als de wereld, de zonde of de duivel u probeert te verleiden, dan kunt u zeggen: Nee, wereld, want ik ben gedoopt. Als de satan u zijn strikken spant om u te laten zondigen, dan zegt u: Nee satan, ik ben gedoopt! Om daarna direct te roepen: Jezus, Zoon van David, heb medelijden met mij, ontferm u! (Luc. 18:38). De grote genade van de verzoening is het afsterven van de oude mens en het opstaan van de nieuwe mens, een ondergaan door en in jezelf en een opstaan door en met Jezus Christus. Het werk van de Heilige Geest is om dode zondaren levend te maken. Hij wil in ons wonen. Dat is beloofd: De Heilige Geest belooft dat Hij de gelovigen zal afsnijden van het toebehoren aan een zondige wereld. Hij heiligt, snijdt af, Hij maakt de zondaren los van de macht van de satan en van de zonde en maakt hen deel van het lichaam van Christus. Dat doet Hij door de bloedstroom van Jezus te laten stromen over het zondige mensenhart. Hij vervult de belofte van God: De Here wil ook de natuurlijke lijn van het geslacht gebruiken om zijn verbond van kind tot kind te bevestigen. De ouders, die de erfsmet doorgeven, zullen graag de belofte afleggen om hun eigen kind, dat uit henzelf is voortgekomen, naar hun vermogen te onderwijzen en te laten onderwijzen in de leer van de zaligheid. Zij zullen maar wat graag aan hun eigen kinderen vertellen over de band die de Here al met Adam is aangegaan en die Hij met Abraham zichtbaar heeft bevestigd. De kleine kinderen mogen van jongs af hun vertrouwen stellen op het verzoenend werk van Jezus Christus, want ook in die kleine kinderharten wil de Heilige Geest wonen. Dat klinkt zo mooi als de kinderen op tweede kerstdag hun liederen zingen naar aanleiding van de komst van Gods Zoon naar deze wereld. Ontroerend. Zelf onderwijzen. Het voorlezen uit de Bijbel. Het voor een kinderhart begrijpelijk vertellen van de eeuwige redding die God belooft aan ieder die Hem van harte liefheeft. Het duidelijk maken aan de opgroeiende jeugd dat de Here Jezus graag zonden wil vergeven bij het welgemeend belijden van de eigen schuld en de welgemeende vraag om vergeving. Dat geeft even uitkomst. Dan kan de volgende dag het leven weer opnieuw begonnen worden. Daarom is het zo belangrijk naar welke school wij onze kinderen sturen. Hoe is daar de eerbied voor het Woord van God? Hoe veilig is ons kind in een school die zogenaamd neutraal is? Of in een school van algemeen christelijk onderwijs? Of in een school die bestuurd wordt door leden van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt? Hoe is de eerbied voor het Woord van God in een school met een reformatorisch stempel? Of in een school die uitgaat van de Gereformeerde Bond in de PKN? Wordt onze kinderen nog wel geleerd dat de aarde in zes dagen geschapen is, dat de slang in het paradijs echt gesproken heeft, dat de zondvloed echt is gebeurd, dat de zon heeft stilgestaan in het dal van Ajalon, dat het vierde gebod vandaag nog steeds van kracht is, dat het zevende gebod ook vandaag nageleefd moet worden? (Op. 22:18,19). Leren onze kinderen elke week een psalmvers? Dat vraagt om voortdurende betrokkenheid bij het onderwijs dat de kinderen krijgen. De keuze in het ene jaar is geen garantie voor de beste keuze in het daarop volgende jaar. De ontwikkelingen gaan snel. Eigenwilligheid in het dienen van de Here neemt hand over hand toe. In welke mate geven schoolbesturen en leerkrachten bij het basisonderwijs en voortgezet onderwijs gehoor aan onze ouders als zij hen aanspreken met een Bijbels getuigenis en opbouwende opmerkingen omtrent de sfeer op school en het daadwerkelijk leven naar Gods Woord? De belofte van het onderwijzen vraagt elke dag het actieve meeleven met het schoolgebeuren van de kinderen. In deze seculariserende wereld mogen we dankbaar zijn dat in onze kerken de catechisaties gegeven worden en dat ouders de roeping tot verantwoord Bijbelonderwijs verstaan hebben en Bijbelscholen hebben opgericht. Gaven van de Geest die roepen om in dankbaarheid de doopbelofte na te komen. Dit onderwijs binnen de kerk is een stimulans om in het onderwijs dat we aan onze kinderen geven en laten geven niet lauw te zijn maar alert (Op. 3:16). Als wij doen wat in ons vermogen is, zullen we rein zijn van hun bloed. Wij kunnen onze kinderen niet bekeren, dat ligt niet in ons vermogen. Mensen bekeren is het werk van God. Ons vermogen schiet tekort. Wij hebben Gods vermogen nodig. Dat is almachtig. Dat was de troost voor Job toen hij zei: Ons onvermogen brengt ons naar Gods vermogen. Daarop mogen wij ons beroepen: O Here kom ons te hulp bij het onderwijzen, laten onderwijzen en begeleiden van onze kinderen die uw kinderen zijn (Ps. 46:2, Heb. 4:16). Biddend mogen onze ouders ja zeggen en beloven hun kinderen naar vermogen te onderwijzen en te laten onderwijzen. Bidden alle gemeenteleden mee met hun broeders en zusters die een opvoedingstaak hebben, zij zijn toch een deel van dat éne gezin, de gemeente. Vader, Zoon en Geest: U wilt onze kinderen bij U hebben, en U weet het: Er is voor hen betaald. God wil het leven eeuwig geven
Gods belofte aannemen
De Drie-enige God belooft
God de Vader belooft
God de Zoon belooft
God de Heilige Geest belooft
De doopvader en de doopmoeder beloven
De belofte van het laten onderwijzen
Onderwijs naar het Woord van God