In de vorige artikelen over dit onderwerp zagen we van een zestal Synodebesluiten, dat zij op de Synode van Mariënberg (2005) “vervallen” moesten worden verklaard.
Door dit synodewerk, onder de gunst van de Here uitgevoerd, mochten de kerken weer op Gereformeerde wijze verder, zònder Liedboek, vrouwenstemrecht, Nieuwe Bijbel Vertaling, Groot Nieuws Bijbel, de zegen-oplegging door gemeenteleden en het Ordinarium.
Het afscheid nemen van al deze “verworvenheden” geeft de kerken de gelegenheid weer op het Bijbelse spoor verder te gaan.
De Here geve ons diepe dankbaarheid, voor Zijn verlossend ingrijpen.
Dankbaarheid en ootmoed. Mochten wij in de toekomst bewaard blijven, en niet opnieuw in dezelfde dwaalsporen terechtkomen.
Vanuit deze geest van bedachtzaamheid, willen we nu een volgend besluit onder de loep nemen.
Betrekkingen buitenlandse kerken
Onder dit hoofd wordt op de bladzijden 83 tot 85 gesproken over de zusterkerkrelatie met de Presbyterian Church of Eastern Australia (PCEA).
Alleen deze ene buitenlandse kerk wordt in dit gedeelte van ‘De Handelingen’ besproken.
Elders in de Acta, op de bladzijden 140 tot 150, is nog een schat aan gegevens aanwezig over de andere Buitenlandse Kerkelijke Kontakten.
Nu dus alleen iets over die Australische Presbyteriaanse Kerk, want over het al of niet aangaan van een relatie met deze kerk zijn in het verleden heel wat synodebesluiten genomen.
Dat is wel bijzonder, want het aangaan van zusterkerk-relaties wierp nooit veel stof op.
De deputaten rapporteerden en als zij konden aantonen dat het om een trouwe kerk met gereformeerde belijdenisgeschriften ging, dan besloot de Generale Synode al snel, dat het tot een zusterkerk-relatie kon komen.
Daarbij moet opgemerkt worden dat in de loop van de geschiedenis na de vrijmaking van 1944, presbyteriaanse kerken tot zusterkerken werden aangenomen, ook al hadden zij als belijdenis, onze Drie Formulieren van Eenheid niet.
Presbyteriaanse Kerken hebben immers de “Westminster-Confessie”. En deze Confessie of Belijdenis is in grote lijnen hetzelfde als onze Drie Formulieren van Eenheid.
En als er al verschillen waren, dan werden deze niet als ernstig ervaren. Men stelde, dat beide belijdenissen gereformeerd zijn, en dat de verschillen konden worden geaccepteerd.
Verschillen moeten er wel zijn want, zo zei men: de Here is met kerken in verschillende landen verschillende wegen gegaan. De Gereformeerde Kerken in Nederland hebben een andere kerkgeschiedenis dan de Presbyteriaanse Kerken in de Engels sprekende landen.
Zo kwam het gemakkelijk tot vaste relaties met Presbyteriaanse Kerken in Korea, Ierland, en recent ook in Amerika.
Alles leek goed. Opmerkelijk is echter dat wij vanuit gereformeerd Nederland die genoemde kerken niet van dichtbij kenden. Het ging om kerken ver weg, de alledaagse kerkelijke praktijken van deze gemeenschappen waren ons dan ook niet bekend.
Aan deze onbekendheid kwam opeens een einde toen het om een presbyteriaanse kerk in Australië ging. Want in hetzelfde land Australië waren onze gereformeerde zusterkerken te vinden. We hebben het dan over de Free Reformed Churches of Australia (FRCA). Kerken hoofdzakelijk bestaand uit vrijgemaakt gereformeerde emigranten.
En onze broeders en zusters in Australië waren wèl in staat de presbyteriaanse kerk van dichtbij te leren kennen. Wat merkten zij? Zij zagen dat deze kerken bepaalde praktische vrijheden kennen, die niet overeenkomen met Schrift en Belijdenis. Open kansel en open tafel
Zo gingen er zondags in de erediensten wel predikanten van Baptistenkerken voor. Men zei: als zij maar ‘bijbelgetrouw’ zijn en niet preken tegen de gereformeerde leer, dan mogen zij voorgaan in de eredienst. We spreken als het om deze dingen gaat, van “open-kansels”.
Een bijzonder kwalijke zaak, door ons niet eerder opgemerkt, maar nu ontdekt door zusterkerken.
Een open-kansel, waarom mag dat niet? Zou een Baptisten-dominee niet op betrouwbare wijze Gods Woord kunnen ontsluiten en de volle raad van God kunnen verkondigen?
Nee, dat kan hij niet. Hij die uitgaat van de eigen wil en zelfstandige besluitvorming van de mens kan niet verbondsmatig preken. Hij moet het gereformeerde of presbyteriaanse kerkvolk wel op dwaalwegen leiden.
De zuivere prediking is dan in gevaar! En zuivere prediking is het belangrijkste kenmerk waaraan we de Kerk van Christus herkennen. Zo zien we dat er in Australië bij de presbyterianen een grote dwaling aan het licht kwam.
En hierbij bleef het niet. Men merkte dat deze kandidaat zusterkerken ook andere avondmaalspraktijken kende. Een ieder, van welke geloofsgemeenschap ook, mocht op eigen getuigenis van zijn geloof deelnemen aan de avondmaalsviering. We spreken van een “open-tafel”.
Een ernstige misstand. Want als bijvoorbeeld ‘anderen’ mee aanzitten, uit andere kerkgemeenschappen, dan is daarmee gezegd dat “de leer” van de Kerk niet zo belangrijk is. Want ook met degenen die afwijken en dwalen wordt de eenheid aan de Avondmaalstafel beleefd.
En hier wordt niet alleen de Leer van Christus’ Kerk gedevalueerd, maar hier is ook sprake van ontheiliging van de tafel van de Here.
En daarmee komt het tweede kenmerk van de Kerk onder druk te staan, de zuivere bediening van de sacramenten. De GKV kunnen niet wachten.
Het is te begrijpen, dat onze Australische broeders en zusters zeer verontrust werden toen zij merkten dat de kerken in Nederland met deze presbyteriaanse kerk een zusterkerk-relatie wilden aangaan.
Zij zijn dan ook niet moe geworden onze deputaten voor Betrekkingen met Buitenlandse Kerken (BBK) te waarschuwen. Ga géén vaste relatie met deze kerken aan, het kàn niet!
Maar wat sprak de Generale Synode van Ommen (1993) uit?
We lezen op bladzijde 83 van de Acta: “er moet naar gestreefd worden een zusterkerk-relatie aan te gaan met de Presbyteriaanse Kerk van Oost Australië”.
En een paar regels verder: “maar gezien de zusterkerk-relatie met de Vrijgemaakte Gereformeerde Kerken van Australië, is het niet gewenst nu reeds de zusterkerk-relatie aan te bieden aan de Presbyteriaanse kerken aldaar”.
We zien dat de Nederlandse kerken wel klaar zijn met hun oordeel, maar nog geduld oefenen met het oog op de broeders en zuster ginds.
De GS Berkel (1996) wordt ongeduldig en zegt dat wij in Nederland nog zullen wachten tot 1999. Zolang zullen wij tegemoet komen aan de dringende wens van onze zusterkerken in Australië, nog geen zusterkerk-relatie aan te gaan. De synode verwacht dat de gesprekken tussen de zusterkerk en de presbyterianen in Australië in 1999 wel zulke goede resultaten hebben opgeleverd, dat de bezwaren tegen de interkerkelijkheid van de presbyterianen dan wel verdwenen zijn. Een heel optimistische wens van de GKv, alsof een kerkelijke praktijk van eeuwen in enkele jaren zal kunnen veranderen.
De GS Leusden (1999) vindt dat langer uitstellen van het aangaan van een zusterkerk-relatie met de presbyterianen van Oost Australië “onverantwoord” is.
Deze Synode besluit dan ook de vaste relatie áán te gaan.
Wij vragen ons af, wat was er dan zo onverantwoord, dat verder uitstel onmogelijk was?
Welke urgentie heeft een Nederlandse kerk voor het sluiten van een vaste relatie met een kerk aan de andere zijde van de aardbol?
Deze vraag dringt temeer, als er naast die verre kerken onze zusterkerken zijn die met zo’n besluit niet kunnen leven! Moet je het de broeders en zusters dan zo moeilijk maken en voorrang geven aan eigen ongeduld? Achtergronden.
Wij kunnen ons afvragen wat onze kerken in 1999 bezielde, wat hen dreef, tot deze wonderlijke buitenlandse onderneming.
Mogelijk werd de verdere uitbouw van relaties met presbyterianen wereldwijd gezien als een logische voortzetting van een eenmaal ingeslagen weg? En dan is het niet gemakkelijk daarvan terug te komen. De relaties met Korea en Ierland zouden eveneens aan herziening toe zijn.
En dan een andere kwestie. Als we nu de Handelingen van de GKv-synode van Amersfoort 2005 lezen, dan vinden we daar een besluit, dat wonderlijk veel lijkt op de kerkelijke praktijken van presbyterianen: Ook over doop en avondmaal heeft de synode een aantal besluiten genomen. Zo is besloten dat gasten die behoren tot een kerk waarmee de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) geen zusterkerk-relatie onderhouden, onder voorwaarden het avondmaal mogen meevieren. (Acta Synode Amersfoort, artikel 50)
Het avondmaal meevieren, ook als je niet gereformeerd bent. Dat is een ‘open-tafel’!
Welke leer je ook aanhangt, de eenheid in de Heer kan worden gevierd. Zover is het nu gekomen bij de kerken die wij in 2003 moesten verlaten.
We kunnen ons dan ook voorstellen dat een aantal jaren geleden de bezwaren van de Australische zusterkerken niet al te veel indruk maakten in Nederland. Mogelijk waren onze kerken toen al op weg naar interkerkelijkheid en ongereformeerde oecumene. Mariënberg.
In de Acta komen we de regels tegen die gelden voor de betrekkingen met buitenlandse kerken. Een daarvan luidt: “Aan elkaar wordt verantwoording gedaan, van correspondentie met derden”.
Deze regel betekent, dat kerken in de verschillende landen op elkaar toezien, bij het leggen van banden met andere kerken.
En uit deze regel vloeit voort dat we bij het aangaan van nieuwe banden de andere zusterkerken zullen vragen om instemming. .
In de praktijk betekent dit dat de vrijgemaakte kerken in Nederland blijvend behoren af te stemmen met de vrijgemaakte kerken in Australië.
De GKv hebben het niet op kunnen brengen.
Eigenlijk had in Nederland juist dankbaarheid moeten zijn, dat men dankzij de broeders en zusters in Australië er eindelijk achter gekomen is, hoe de presbyterianen in de praktijk van hun kerkelijk leven omgaan met “kansel” en “tafel”.
Deze signalen uit Australië hadden een keer moeten brengen in de welwillende houding naar presbyterianen in de wereld.
In Mariënberg zijn de kerken, onder de gunst van de Here, teruggekomen van het leggen van deze onverantwoordelijke relatie.
De Generale Synode sprak uit dat alle besluiten van Ommen, Berkel, Leusden en Zuidhorn t.a.v een zusterkerk-relatie met de Presbyterian Church of Eastern Australia vervallen zijn en dat dus de kerken daaraan niet meer gebonden zijn.
Mede door dit besluit zijn de kerken weer gekomen tot trouw aan de gereformeerde belijdenis. De belijdenis die spreekt van zuivere prediking en zuivere bediening van de sacramenten. Hoe nu verder.
Onze kerken beraden zich op de verdere Betrekkingen met Buitenlandse Kerken (BBK) en hebben voor de dagelijkse uitvoering van dit werk deputaten aangesteld.
De rapporten van de deputaten BBK vindt u in de Acta op de bladzijden 140 tot 155.
Ook De Gereformeerd Kerken kunnen in de toekomst voor de vraag komen te staan, kontakten te leggen met Presbyteriaanse Kerken in het buitenland.
Door de Australische Kerken zijn wij bij voorbaat gewaarschuwd, goed te letten op de kerkelijke praktijken rondom de prediking en de avondmaalsviering.
Laten we de Here bidden dat Hij Zijn kerken, in de kontakten met kerken in het buitenland, wil bewaren voor onzorgvuldigheid en afdwaling.