Onderwijs. Dat is nodig. Dat beseft vrijwel iedereen. Lezen, schrijven, rekenen en daarna nog veel meer. Zeker in een land zoals ons land. Hoge materiële welvaart en een laag geboortecijfer. Er is kennis nodig voor instandhouding van de welvaart en verdere ontwikkeling en besturing van de wereld. Auto-industrie, computertechnologie, petrochemische industrie, chipsontwikkeling, wegenbouw, landbouw, veeteelt, bestrijding van ziekten, huisvesting van arbeidkrachten uit andere landen en culturen, onze drijfveer voor ons leven, enz., enz. We leven in een wereld met veel gebreken, tekort-komingen en een wijzigende moraal. Maar we willen wat graag hier gelukkig zijn en blijven. Dat houdt in dat we de komende generatie moeten opleiden. En dan komt de vraag: Wat moet het doel zijn van het onderwijs dat wij aan onze kinderen geven en laten geven? Onze vraag naar het doel van het onderwijs is geen nieuwe vraag. Deze is zo oud als de mensheid sinds de zondeval. Dat weet de Here ook wel. Hij ziet het ook. De hele geschiedenis door zijn de mensen bezig met opleiden. Dat gaat alsmaar door. Hij schiet te hulp. In Psalm 78 kunnen we daarvan meer lezen. Onderwijs in de vorm van een lied. Dat leert makkelijk. Hij vertelt ons wat het hoofddoel moet zijn van ons onderwijs. De maker van het lied vertelt dat God voor zich een kerk gemaakt heeft en hoe vaak dat kerkvolk in opstand kwam tegen zijn Maker, om direct daarna te vertellen dat God telkens weer opnieuw zijn genade gaf. God gaf en geeft zijn genade aan zijn volk door middel van het vertellen van zijn plannen. Die legt Hij open. Zijn kinderen weten de hoofdlijn van zijn voornemens. Dat geeft duidelijkheid en voorkomt onbegrip bij soms ernstige en soms voor ons begrip best wel onbegrijpelijke gebeurtenissen. De feitelijke inhoud van Gods onderwijs is een verhaal van gebeurtenissen en straffen en weldaden van God. God bouwt voor Zich aan een kerk en vertelt ons hoe vaak dat kerkvolk rebellie pleegde door gewoon zn eigen gang te gaan. En dan volgt altijd weer hoe onze God zijn genade telkens weer vernieuwt. Dan blijkt altijd weer het gedrag en de ervaringen van het kerkvolk van alle eeuwen. Daarmee wil de Here zijn volk waarschuwen voor een soortgelijk gedrag als van de voorouders. En daarin komt de opwekking mee dat de huidige generatie niet opnieuw valt in de zonden en zwakheden van vorige generaties, wat uiteindelijk tot ongeloof kan leiden. En dat kan eeuwig ongeluk tot gevolg hebben. Als God zijn volk verlaat, komt dat doordat zijn volk gevallen is in de zonde van de ondankbaarheid en niet meer dankbaar is voor de verlossing uit de zonde en de gave van het eeuwig volmaakte leven. Een praktijkvoorbeeld is de ondergang van Silo, dat lag in Efraïm, en de wegvoering in ballingschap van het Tienstammenrijk. Aan het einde van de psalm wordt dan de stam Juda genoemd; dat is niet uit verdienste van die stam, want daar is nog best wel wat over op te merken. De oorzaak dat de keuze nu op Juda viel was de genadige verkiezing door God. Deze keuze is in geen enkel opzicht veroorzaakt door enige verdienste van Juda zelf. God kiest hier Zelf, geheel uit Zichzelf. In Psalm 78 krijgen we een oproep om te blijven hopen en te blijven vertrouwen op God. Kortom, standvastig blijven bij Gods wet en zijn verbond met ons. De dichter dringt aan op trouw blijven aan de HERE door de geschiedenis te vertellen van de telkens weer oplaaiende ontrouw van hun voorouders en de droevige gevolgen die dat telkens weer had. Toen God zijn wet gaf kregen zij de opdracht om zorgvuldig te leven naar zijn Woord en om hun kinderen die wet heel goed te leren. In te prenten (Deut. 6:7). De kennis van God en de heel rijke toekomst die Hij geeft aan zijn trouwe kinderen moet iedereen goed weten. God wil graag mensen die Hem serieus nemen en dus leven zoals Hij vraagt. Daar geniet God van en dat is het beste voor de mens. Daarom geeft de Here geeft ons in dichtvorm een overzicht van een stuk geschiedenis. Als we zijn leiding daarin zien, gaan we vanzelf voor Hem een lied zingen. Uit dankbaarheid voor zijn telkens weer terugkerende vergevingsgezindheid als de mensen en de kerk hun zonden belijden en om vergeving vragen. Die vergeving geeft Hij dan maar wat graag. Daar heeft Hij alles voor over. Hij had er zelfs het leven van zijn enig Kind voor over. Zó graag geeft Hij vergeving. Daarom noemt Hij het kerkvolk mijn volk, en spoort ze aan om luisterbereid te zijn naar zijn onderwijs. De HERE is een opvoeder die zijn kinderen tot zelf-standig denken aanzet. Het gedicht van Psalm 78 bevat feiten uit de geschiedenis. Dat vraagt erom dat wij op zoek gaan naar de betekenis die deze feiten hebben voor ons. Trouwens, deze psalm heeft niet alleen betekenis voor ons, maar voor elke lezer ongeacht de tijd waarin de lezer leeft. Dat kan alleen maar omdat God almachtig is en alwetend. Hij weet dus precies wat er gaat gebeuren en waar en wanneer. Het is mooi dat Hij aan ons daarvan een indruk geeft. Dat is een stimulans voor ons gebedsleven. Ook als we in een, volgens ons, hopeloze eindsituatie zitten. Zoals bijvoorbeeld koning Hizkia. Hem werd aangekondigd dat hij een dodelijke ziekte had. Maar, God hoorde zijn gelovig gebed. Hizkia kreeg nog 15 jaar te leven erbij (Jes. 38:5). Het bleek maar weer: God hoort de gebeden van zijn kinderen. God geeft ook onderwijs aan zijn volk in de vorm van spreuken. Dat zijn kernachtige uitspraken over onderwerpen die heel belangrijk zijn. Spreuken geven stof tot nadenken. Als we met een gelovig hart, dat is een hart dat open staat voor de HERE, nadenken over zijn spreuken gaan we zien wat voor ons het leereffect moet zijn van deze uitspraken. De hemelse wijsheid zal ons dan duidelijk worden. Het volk Israël was destijds de kerk en een afschaduwing van hoe de kerk is in een zondige wereld. Het volk Israël is voor ons een levend voorbeeld. Telkens zal weer blijken dat het kerkvolk een neiging heeft om af te dwalen van de openbaring die God Zelf geeft. Dan volgen moeiten en spanningen, want er ontstaat een strijd tussen goed en kwaad. Een strijd om de hemelse wijsheid te behouden in plaats van gewoon maar niets te zeggen en de waarschuwingen van de HERE naast zich neer te leggen en de eigen zin en mening te volgen. Gelukkig is de HERE zo genadig dat Hij ons waarschuwt voor de zonde van het loslaten en ten slotte het verwerpen van zijn Woord. De HERE geeft duidelijk aan wat de rampzalige gevolgen zijn van het loslaten van zijn Woord: gevangenschap, dood, vreugdeloze jeugd, ontroostbaarheid als gevolg van verlies van personen, kortom: helse straf. Een jongere die de waarheid hoort van iemand waar hij respect voor heeft, zal daar dierbare herinneringen aan hebben. Dat blijft hangen in het geheugen. Het is de plicht van de vaders en moeders om zo te leven dat hun kinderen hun onderwijs als juist accepteren. Met de verhalen die zij aan hun kinderen vertellen, in de boekjes die zij voorlezen, in de boeken, tijdschriften en websites die zij aanbevelen om te lezen; en natuurlijk in hun eigen levensgedrag, dat moet overeenstemmen met de opvoeding die zij hun kinderen geven. De geschiedenissen die de opvoeders vertellen, moeten helemaal echt zijn. Gehoorzaamheid aan Gods Woord in woord en daad geeft, onder de zegen van de Here, een goede voedingsbodem voor een waar geloof bij de kinderen. Ouders hebben veel te vertellen aan de kinderen die de Here aan hen heeft toevertrouwd. Vertellen van God de Almachtige. Van zijn roemrijke daden, dat zijn heerlijke daden die grote lof verdienen. Die grote daden mogen niet verborgen blijven voor onze opvolgers in de keten van mensen die toeleeft naar de jongste dag. De kinderen leren de Here groot te maken. Bijbelse geschiedenis vertellen. Maar ook kerkgeschiedenis van hervormers en van martelaren. Dwalingen aanwijzen en verwerpen. Gods trouw groot maken, Die altijd zijn kerk bewaart en Die zijn uitverkorenen altijd in stand houdt, wat er ook gebeurt. God, de Almachtige, kan echt alles, vergist Zich nooit en zal alles ten gunste doen komen van het gelovige kind. Hij is echt een Vader. Komt op voor zijn kind. God overtreft de mens. We kunnen Hem vertrouwen op zijn Woord. In het Oude Testament was het volk Israël de kerk. Dat volk, de kerk, heeft de opdracht om van het Woord van God te blijven getuigen (Hand. 1:8). En dat Woord door te geven aan het volgende geslacht. Zodat Gods kinderen kunnen weten van hun verlossing van zonden, toekomstig geluk en het leven naar de wil van God. De wil van God is echt volmaakt en buiten alle twijfel verheven. Dat volk van God is echt een bevoorrecht volk. Want aan zijn kerk heeft de Here zijn Woord gegeven en zijn inzettingen en verordeningen (Psalm 147:19,20). Kinderen van de kerk zijn dus buitengewoon bevoor-rechte kinderen. In de kerk wijzen al de oudere broeders en zusters al de jongeren de weg naar de hemel. De overlevering van Gods waarheid is het belangrijkste in de ouders-kind-relatie. Gods Woord is niet voor één keer gegeven. De kinderen van de kerk hebben een erfrecht op het vertellen van Gods grote daden door hun ouders en andere opvoeders. Dat kan ook een familielid zijn of een goede kennis waarmee een goede band bestaat. Wij hebben hier een kort leven, daarom moeten we opleiden. En wat fijn om dan te mogen opleiden in het Woord van God, want dat Woord verandert niet. Dat Woord blijft eeuwig. Deze opleiding heeft eeuwigheidswaarde, is onvergankelijk, ook al wordt deze gegeven door mensen die op deze wereld vergankelijk en onvolmaakt zijn. Van levensbelang is de keus voor de kerk. Voor de eeuwigheid. Voor iedereen. Want de gemeente is pijler en fundament van de waarheid (1 Tim. 3:15). De kerk heeft de opdracht om het Woord van God getrouw door te geven en deze verkondiging in stand te houden (Gen. 18:19; Jes. 59:21). Elk belijdend lid is een wegwijzer voor de doopleden. Daarom is het zo belangrijk om te weten dat de kerk een Bijbelgetrouwe belijdenis heeft en die ook ongewijzigd vasthoudt. God kennen, op Hem hopen, leven naar zijn Woord en iedereen waarschuwen die Gods werk veronachtzaamt en gaat vergeten. Dat waarschuwen is heel belangrijk, want mensen die Gods werk gaan vergeten of al vergeten zijn, kunnen het door hen gewenste levensresultaat van hun eigen werk niet tot stand brengen. Ook al lijkt dat op deze aarde misschien wel zo, maar dat is zeker niet zo tot in eeuwigheid. De aansporing tot het in stand houden van de zuivere godsdienst heeft de eeuwige redding van het kind tot doel. De dienst aan God begint met geloof. Gods Woord geeft de mogelijkheid om te denken aan Gods grote daden van vergeving van tekortkomingen en om te denken aan voorschriften voor een leven naar zijn wil. Gods Woord geeft hoop en wijst aan wat de echte gehoorzaamheid is. Dat geeft zekerheid voor eeuwig geluk. Prachtig voor de ouders en alle leden van de kerk om zulk onderwijs te mogen geven. Trouw onderwijs is pure noodzaak. In de kerk dreigt altijd het gevaar van weerbarstigheid en weerspannigheid. Buiten de kerk is dat volop aanwezig. Het is een goede zaak als ouders en opvoeders zich daarvan bewust zijn. Ongehoorzaamheid is niet te verontschuldigen door te wijzen op karakters en of die mogelijk erfelijk zijn. Altijd ernaar streven om bereidvaardig te zijn voor de ontvangst van onze Redder. Hij wil gelukkig maken en kwam om onze rebellie op Zich te nemen en onschadelijk te maken. Dan zetten we ons in om hardnekkigheid weg te doen en zachtmoedigheid aan te doen met de wil om voortdurend en volhardend de weg van de oprechtheid te bewandelen. Altijd de aandacht erop richten dat de komende generatie de macht van de zonde heeft te overwinnen. Zonde wil dat de mens niet standvastig en volhardend zijn geloof vasthoudt. De mens heeft daarom vastheid en eenduidigheid nodig. Dus een waar geloof, en dat is een stellig weten en een vast vertrouwen dat Gods Woord echt is en de verlossing die God geeft echte realiteit is (HC Zondag 7). De mens kan zijn geschiktheid om te leven naar Gods Woord alleen aan God Zelf vragen (Ps. 51:12), volhardend en in trouw. Dit blijkt duidelijk uit de geschiedenis van de Efraïmieten. Zij vluchtten, hoewel ze goed uitgeruste boogschutters waren (Ps. 78:9-11). Zij stelden hun vertrouwen niet volop op God. Zij hadden geen waar geloof. Uiteindelijk ging het Tienstammenrijk definitief ten onder. Geloven is vertrouwen stellen op God. Het onderwijs aan de kinderen moet geven de trouwe overlevering van het Woord van God. Want we weten dat in het ongewijzigd aannemen van Gods Woord het geloof onverliesbaar in de ziel van de mens is vastgelegd. Onze hemelse Vader wil geven: standvastigheid, volharding der heiligen (DL-V). En dit is een belangrijk middel: het onderwijs dat de kinderen gegeven wordt.God vraagt dankbaarheid
Op God blijven vertrouwen
Feit en betekenis nagaan
Een goed voorbeeld zijn
Heerlijke daden vertellen
De verlossing vertellen
Voegen bij de kerk heel belangrijk
Aansporing tot vertrouwen
Waarschuwing: Er is veel rebellie