Rubriek: Geloven en belijden
Schrijver: T.L. Bruinius
Jaargang: 1
Nummer: 30
Datum: 2007-08-22
TerugNaar aanleiding van ons belijden over de kerk, ons belijden vàn de kerk, hebben we in een tweetal artikelen gesproken over het doperse denken op dat punt. We hebben gezien dat in de kerk van Christus tucht moet worden toegepast en dat gereformeerde, dat is bijbelse tucht helemaal niets te maken heeft met het doperse drijven naar de volmaakte gemeente van zondeloze mensen in deze bedeling. Daarmee ligt er nog één zaak om te bespreken. Nl. de aantijging dat heel ons streven naar reformatie van de kerk, onze vrijmaking en ons kerk-zijn, uitingen zijn van een doperse geest. Die beschuldiging ligt er nog steeds, van de kant van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Al worden tegenwoordig vaak andere woorden gebruikt.
Té .....
Indertijd werden zware woorden gesproken. “Uiting van een doperse geest”. “Doorgeslagen dopers denken”. “Ongeestelijk, dopers en radicalistisch denken”. En nog steeds horen we: “Jullie leggen de grenzen te nauw”. “Jullie beperken de ruimte die de Schrift geeft.” “Jullie hebben misschien wel gelijk maar jullie gaan te ver.” Men bedoelt dan te zeggen dat in onze kerken eisen worden gesteld en normen worden opgelegd die uitgaan boven wat de Here in zijn Woord van ons vraagt. En dat de gronden voor onze vrijmaking, het bestaansrecht van onze kerken, daarom niet deugen. Daarmee zijn we weer helemaal bij art. 29 van de NGB. Bij de kenmerken van de ware kerk.
Bij ons zou het allemaal “té” zijn. Nee, niet dat we nu helemaal ongelijk hebben, zo is de redenering. Er is inderdaad veel aan te merken op de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Er is best reden tot zorg. Het is best te begrijpen dat broeders en zusters bezwaar maakten, en gelukkig nog steeds maken, tegen bepaalde kerkelijke besluiten en ontwikkelingen. Ja, verschillende voorgangers zijn zich er terdege van bewust dat de GKv in een staat van crisis verkeren. En ze komen daar ook voor uit.
Máár ....... Wij, die ons vrij mochten maken, zijn veel te ongeduldig geweest. Te strak. Wij gaven te weinig ruimte aan anderen en aan andere overtuigingen. We hebben te weinig het gesprek gezocht. Wij wilden te veel. En te snel. Wij wilden alles. Wij hielden te weinig rekening met de doorwerking van de zonde. Wij hadden te weinig vertrouwen in de leiders van de kerk. En in de kerkelijke vergaderingen. Wij meenden veel te snel dat Gods Woord werd aangetast.
Ja, er is inderdaad veel wat zorgen geeft .... Er zijn verkeerde ontwikkelingen te signaleren. Ja, maar ...... er wordt toch nog gestreden? En dan loop je toch niet weg van die strijd? Om je eigen kerkje van gelijkgestemden te gaan vormen? Ja, jullie hebben in veel gelijk, maar ...... dan ga je toch uit boven wat God gebiedt? Dan ben je toch dopers bezig? Dan handel je toch in strijd met het belijden over de kerk?Ja, maar ....
Ja, maar ..... jullie zijn wat té ....... Zulke ja-maar- en “té”-redeneringen zijn erg gevaarlijk. Ze geven je nl. eerst een gevoel van: zie je wel, we hebben toch gelijk, dat zien zij ook wel. Eigenlijk zijn we toch wel heel erg verbonden met elkaar. We zijn toch wel geestelijk één. En vervolgens kan zo´n ja-maar-té-redenering toch stilletjes twijfel zaaien: zit er niet iets van waarheid in? Zijn wij soms niet wat drijverig? Hadden we niet toch iets meer geduld moeten hebben? Is al dat gepraat over doorgaande reformatie wel echt nodig? Ja, we hebben ons vrijgemaakt, maar moeten we nu ook echt alle kerkelijke banden verbreken? Zijn we soms niet wat té consequent? Anders gezegd: zijn we toch niet inderdaad soms een beetje dopers in ons kerk-zijn? Soms horen we om ons heen: ja, maar ..... dat betekent toch niet meteen dat alles in andere kerken helemaal verkeerd is? Ja, maar...... dat betekent toch niet meteen dat niet-leden van onze kerken geen goede en stichtelijke dingen meer kunnen zeggen?
Ja, maar ...... We zijn er van overtuigd dat door zulk ja-maar-gepraat velen in de GKv weerhouden worden van gehoorzame reformatie. Dat velen daardoor op een verkeerd spoor worden gezet. We zijn bang dat sommigen ook met zulk denken zichzelf in slaap sussen, tegen beter weten in.Kern
Zo zijn die ja-maar-redeneringen en die “té”-verhalen erg gevaarlijk. Iedereen van ons wil wel graag een beetje gelijk hebben. Niemand wil graag té snel gaan. Té strak zijn. Niemand wil graag voor dopers uitgemaakt worden. Alles waar té voor staat geeft ons een slecht gevoel. Vooral wanneer vooraf gesteld wordt dat we eigenlijk wel een beetje gelijk hebben.
Levensgevaarlijk! Want ja-maar-redeneringen raken de kern niet! Ze draaien altijd om de zaak heen. Ze leiden af van waar het echt om gaat. Het ging en het gaat bij onze vrijmaking en ons kerk-zijn niet om meer of minder snel. Het ging er niet om elkaar wat meer of wat minder ruimte te gunnen. Het ging er niet om met een groepje gelijkgezinden, die net zo strak en snel en weinig vertrouwend waren, een eigen gemeenschapje te stichten. Als we daarover gaan discussiëren hebben we het niet over de echte kerkelijke crisis.
Het ging niet over een beetje meer of minder. Het had niets te maken met elkaar té veel de maat nemen. Het ging om de handhaving van Gòds geboden. Het ging om het vasthouden aan Bijbelse normen. Het zondagsgebod, de heiligheid van het huwelijk, de Schriftuurlijke ambtsdienst, de rechte woordbediening, het goddelijk gezag van de Bijbel, de heiligheid van de avondmaalstafel, en we kunnen nog veel meer noemen. Dàt zijn de zaken waar het over ging. De Schriftuurlijke normen op vele punten van het christelijk en kerkelijk leven werden aangetast. Niet doordat de één in de uitwerking wat verder wilde, of wat minder ver, dan de ander. Nee! Doordat Gods geboden en instellingen, met behulp van zgn. nieuwe exegeses (tekstuitleg), die prachtig bleken aan te sluiten bij het moderne levensgevoel, ontkràcht werden. Niet meer geldig verklaard. Fundamenteel aangetast! Het is goed om dit nog eens te bedenken. Het ging niet om wat te weinig of wat te veel. Nee, Gods Woord zelf en het gezag van dat Woord werden wezenlijk aangetast. Dat is de kern. Dat moeten we vasthouden. Daar moeten we ons niet van af laten brengen. Nee, we gaan dat nu niet weer met voorbeelden aantonen en bewijzen. In de afgelopen jaren is dat genoeg gebeurd. Ieder die dat wil kan kennis nemen van talloze bezwaarschriften, tientallen artikelen in Reformanda, vele brochures, en artikelen op internet. Tot op de dag van vandaag hebben de tegenstanders van onze vrijmaking niet overtuigend aangetoond op grond van Schrift en belijdenis dat het daar niet om ging. Gereformeerd
Fundamentele aantasting van Gods geboden en normen. Dat betekent een ommekeer. Letterlijk “revolutie”. Een revolutie is een fundamentele omkering van denken en geloven, van waarden en normen. En helaas is dat wat er in de GKv, en in vele andere kerken, aan de hand is. Een geleidelijke, stille revolutie. Het heel geleidelijke maar onomkeerbare verdwijnen van het “zo zegt de Here!”
Daarom lieten we ons, naar Gods Woord, zoals samengevat in art. 28 NGB, gehoorzaam wegroepen. De Here werkte in ons dat we onverkort vast wilden houden aan zijn Woord. Dat we trouw wilden blijven. Dat is de grond onder ons kerk-zijn.
We maakten ons niet vrij omdat we naar mensen keken. We maakten ons niet vrij omdat we onszelf betere christenen waanden. We maakten ons niet vrij omdat we meenden het net iets beter te zien dan onze broeders en zusters. We maakten ons niet vrij omdat we met een select groepje gelijkgestemden verder wilden. Dàt zou dopers zijn. Nee, we maakten ons vrij omdat de Here ons zei: “Maar wat gij hebt, houdt dat vast, totdat Ik gekomen ben.” (Openbaring 2:25). Dàt is gereformeerd. Dàt is het bewaren van Gods geboden en de normen, de leefregels, die de Schrift ons leert.
Ja, maar .... Nee! Want:” Ik betuig aan een ieder, die de woorden der profetie van dit boek hoort: Indien iemand hieraan toevoegt, God zal hem toevoegen de plagen, die in dit boek geschreven zijn; en indien iemand afneemt van de woorden van het boek dezer profetie, God zal zijn deel afnemen van het geboomte des levens en van de heilige stad, welke in dit boek beschreven zijn.” (Openbaring 22:18,19)
Ja, maar .......Nee! Want:”Zalig hij, die de woorden der profetie van dit boek bewaart.” (Openbaring 22:7b).